1873. N°. 50. Dinsdag 29 April. 60ste jaargang.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
BEKENDMAKINGEN
van het Gremeente-bestnur.
SCHUTTERIJ.
a. Aziatische Cholera;
b.
Typhus eu Febris Typhoïdea;
c.
Pokken (variolae en varioloïdes);
d.
Roodvonk;
Th| f\Ii f ADI f 1C
f.
1/lplllvl lllSj
Mazelen.
Vertrek der landmail naar Oost-Indië,
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
«0ESSCBE
COIJBMT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8regels 1,—
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20, c.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
Gezien de wet van den 11 April 1827 (Staatsblad
no. 17) betrekkelijk de OPRICHTING van SCHUTTE
RIJEN en speciaal de artikelen 1, 2, 7, 8 en 9;
roepen bij deze op: alle mannelijke ingezetenen der
femeente, welke op den 1 Januari dezes jaars hun
5ste jaar zijn ingetreden, hoedanigen zijn, die geboren
werden in den jare 1848, om zich van den 15 tot en met den
31 der maand Mei, voor de schutterlijke dienst dezer
femeente, ter griffie, alwaar daartoe dagelijks zal wor-
en gevaceerd, (uitgenomen des Zondags) des morgens
van 9 tot des namiddags 2 ure, te doen inschrijven, en
zich vooraf te voorzien van een geboorte-extract, ten
einde zich van hunnen juisten ouderdom ter behoor
lijke inschrijving te verzekeren en zich door eene ver
zuimde of onbehoorlijke inschrijving niet bloot te
stellen aan de straf, bij artikel 9 der wet van den
11 April 1827 vastgesteld.
Tevens worden opgeroepen, om zich ten bovenge-
noemden tijd en plaatse te doen inschrijven, alle mans
personen geboren, in de jaren 1840 tot en met 1847
welke in vorige jaren elders ingeschreven zijndoch'
sedert dien tijd binnen deze gemeente zijn komen wo
nen, met overlegging van het bewijs der vroeger ge
dane inschrijving in eene andere gemeente, alsmede zoo
danige ontslagene militairen en vreemdelingen, als se
dert de laatste inschrijving in de termen der schutterij
gevallen en binnen deze gemeente woonachtig zijn.
De personen, welke reeds ingeschreven zijn en deel
aan de loting genomen hebben, behoorende tot de tweede
klasse, zijnde gehuwden en weduwnaars met een of meer
kinderen, welke door sterfgeval of anderszins alsnu in
de termen der eerste klasse vallen, worden aangemaand,
om daarvan almede ten boven bepaalden tijde en
plaatse kennis te geven.
De onderscheidene daarvan te houden registers zul
len op den 1 Juni eerstkomende worden gesloten en
degenen, welke bevonden zullen worden ten deze na
latig te zijn geweest en zich na dien tijd komen aan
geven of ontdekt worden, aan het einde der registers
ambtshalve worden ingeschreven, onverminderd de daar
op vastgestelde boeten en straffen.
Goes, den 26 April 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen ter openbare kennis:
dat met den 1 Mei a. s. in werking treedt de wet
van 4 December 1872 (Staatsblad no. 134) tot voor
ziening tegen besmettelijke ziekten, alsmede het Ko
ninklijk besluit van 28 Februari 1873 (Staatsblad no. 35);
dat bij die wet onder besmettelijke ziekten worden
verstaan
A
V#
dat bij art. 14 der wet is verboden aan bewoners
van huizen of vaartuigen, waarin eene besmettelijke
ziekte voorkomt, om scholen te bezoeken, dan na
verloop van 8 dagen, nadat de ziekte, volgens schrif
telijke verklaring van eenen geneeskundige, uit die
huizen of vaartuigen geweken is. (Op scholen, uit
sluitend bezocht door leerlingen boven de twaalf jaar,
is bij het voorkomen van mazelen en diphteritis, het
verbod niet van toepassing);
dat volgens art. 15 de hoofden of bestuurders der
scholen, de bovenbedoelde personen, zoolang het ver
bod duurt, niet tot die inrichtingen mogen toelaten;
dat bij art. 30 de overtreding dezer bepalingen is
bedreigd met eene boete van f 5 tot 25 en met ge
vangenis van één tot drie dagen, te zamen of afzonderlijk.
Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat deze
bekendmaking voldoende zal zijn, om tot getrouwe
naleving der bepalingen aan te sporen, terwijl zij het
voorts niet ondienstig achten in het algemeen te wij
zen op art. 19 der wet luidende:
„Het hoofd van een gezin, de houder of houderes
van eene slaapstede of een logement, de schipper van
een in eene gemeente vertoevend vaartuig, (Ie bestuur
ders van gestichten van weldadigheid, in artt. 1 en 2
der wet van 28 Juni 1854 (Staatsblad no. 100), vermeld
van gevangenissen, van bedelaars- en krankzinnigen
gestichten geven, wanneer d.arin eene besmettelijke
ziekte voorkomt, hiervan bin?.en 24 uren, nadat hun
het feit ter kennis is gekomen, mededeeling aan den
Burgemeester.
Tegen het nalaten dier mededeeling is bedreigd eene
boete van ƒ10 tot 100 en gevangenis van drie dagen
tot eene maand, te zamen of afzonderlijk.
Goes, den 26 April 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
POSTERIJEN.
Via TRIEST den 29 April 1873 per laatsten
trein naar Roosendaal.
Via BR1NDISI den 2 Mei per tweeden trein
naar Roosendaal.
GOES, den £8 April 1878.
Wie het ongeluk heeft de verschillende conser
vatieve organen en orgaantjes van ons land te moeten
lezen, kan in de laatste dagen zeker een gevoel
van walging niet onderdrukken, althans als zijn
hersens ongekrenkt zijn en zijn hart op de rechte
plaats zit, bij de beleedigende taal, die deze orga
nen bezigen om agitatie te wekken naar aanlei
ding van de nederlaag hij Atchin.
Zoo Ooit die organen \Verkelijk doör een gevoel
van vaderlandsliefde zijn gedreven, dan zijn ze het
voorzeker nu niet. Want al ware ook met eenige
overijling te werk gegaan, (wat nog door niets be
wezen is), dan zou het in een oogenblik als thans
zeker eer in het belang van het vaderland zijn
geestdrift optewekken voor eene nieuwe expeditie
met gelukkiger uitslag, dan agitatie en weerzin
tegen onze Regeering, die voor hare oorlogsver
klaring gewichtige redenen had.
We zouden kunnen vragen: indien deze eerste
expeditie eens gelukt ware, zou dan de Regeering,
als consequente tegenstelling van wat nu door de
conservatieve organen geschiedt, door de liberalen
hebben moeten bewierookt worden en de overwin
ning bij Atchin als verkiezings-manoeuvre moeten
gebruikt worden? Maar de taal der conservatieve
'organen is ook bespottelijk. Zoo heeft het nDag
blad'' er reeds weder de inkomstenbelasting met
de haren bijgehaald; en het doet nu reeds zijn
best om de oorzaken, voor het staken van den
strijd opgegeven, leugenachtig te doen schijnen.
Het heeft daartoe 2 ongenoemden opgeschar
reld, die niets meer of minder verklaren, dan
dat er thans geen moesson is op Sumatra!
Het is kras, geen moesson!
Het staat gelijk met te zeggener is geen weêr
Want als er geen Oostmoesson is, dan is er
/Festmoesson, en omgekeerd, dus altijd een moes
son. En de overgang van den eenen moesson in
den anderen heeft altijd omstreeks April en October
plaats. Die overgang gaat steeds gepaard met
zware buien van donder, regen en windvlagen
en er bestaat dus geene enkele reden voor de
zware beschuldiging, dat de Indische Regeering
leugenachtige berichten zou geseind hebben.
We beginnen waarlijk te gelooven, dat het Dag
blad de nederlaag van Atchin met de grootste in
genomenheid heeft vernomen om er politieke munt
uit te slaan en het slechts betreurt, dat het getal
slachtoffers niet grooter is.
Onze vaderlandslievende Nieuwe Goessche Ct., die
steeds trouw de trom van het Dagblad" naroert,
haalt in navolging van dat blad het tractaat met
Engeland en daaruit voornamelijk de afstand van
de kust van Guinea in Afrika er bjj, eene zaak
'die in 1871 plaats had, terwijl onze verwikkelin
gen met Atchin reeds een 15tal jaren oud zijn.
Als bewijs van de waarde, die men aan hare
redeneeringen mag hechten, merken wij op, dat
zij de waarschuwende stem van den heer Nierstrasz
tegen de expeditie hoog ophemelt en dien dap
peren zee-officier te land zelfs met Thiers verge
lijkt. Geene woorden zijn mooi genoeg om aan
te toonen hoe vaderlandslievend de heer Nierstrasz
wastoen hij zijne stem tegen deze expeditie
verhief!
En wat is het geval? De N. G. Ct. zegt dat,
de expeditie een gevolg is van het tractaat met
Engeland. En toch die zelfde heer Nierstrasz stemde
vóór het tractaat; hij bracht zelfs groote hulde
aan de Regeering daarvoor. Uitvoerig stond hij
stil bij den staat van zaken op de kust. «Het is in
het belang der menschheid, zeide hij, dat de Ne-
derlandsche Regeering op Sumatra's Oostkust meer
directen invloed hebbe." En later nog eens her
haalde hij, dat >,de menschheid belang heeft bij
de bevestiging, zelfs bij de uitbreiding van ons ge
zag ter Oostkust van Sumatra."
Ook de heeren van Zuylen en van Lijnden ver
dedigden het, zoodat dan ook het tractaat slechts
13 stemmen (waaronder 2 van liberalen) in de Kamer
tegen zich had.
Nu vragen wijgaat het aan, de conservatieven
lof toe te zwaaien en de liberalen te verguizen voor
het gevolg eener zaak (altijd in de redeneering
der N. G. Ct., dat de expeditie een gevolg is van
het tractaat) die èn conservatieven èn liberalen
gemeenschappelijk hebben helpen tot stand brengen?
De conservatieve organen hebben zeker geen on
gelukkiger middel voor hunne agitatie in dezen
kunnen uitdenken, dan het tractaat met Engeland,
dat de conservatieven in de Kamer zelf trouw
hebben helpen goedkeuren en verdedigden.
Daarin ligt dan ook de oorzaak van de expeditie
niet. Ieder, die onbevooroordeeld, de uitvoerige
nota van den Minister, waarvan we in ons vorig
nummer een résumé gaven, ïeest, zal dit geree-
delijk toestemmen.
Het Staatsblad no. 43, bevat bet konink
lijk besluit van 17 April 1878, ter uitvoe
ring van art. 25 der wet van 4 December 1872
Staatsblad no. 134, tot voorziening tegen be
smettelijke ziekten. Dit besluit beeft de vijf
volgende artikelen: Artikel 1. Moet volgens
de wet van 4 December 1872 Staatsblad no.
134) verbranding of vernietiging van onteigen
de voorwerpen, ontsmetting van besmette en
bij art. 8 van die wet genoemde voorwerpen,
en ontsmetting van gebouwen, voer- of vaar
tuigen, of onschadelijkmaking van mestvaalten
en andere verzamelingen van vuil geschieden,
dan gebeurt dit met inachtneming van de voor
schriften, welke bij dit besluit zijn gevoegd.
Art. 2. Het kenmerk, in art. 20 der wet
vermeld, bestaat in een wit papier, waarop de
woorden «besmettelijke ziekte" en de naam
der ziekte zwart gedrukt zijn. De letters, die
den naam der ziekte vermelden, zijn ten minste
drie centimeters boog en twee centimeters breed.
Art. 3. Dit kenmerk wordt bevestigd op eene
van buiten in bet oog vallende plaats op of
vlak boven de straatdeur en evenzoo bg eiken
anderen ingang; bij winkels wordt het be
vestigd aan den post van de deur of deuren;
iu elk geval een en een halven meter boven
den drempel. Art. 4. Het wordt, geplakt
op een bouten bord, gehecht: a. bij vaartui
gen met hooge verschansing: aan de valreep
van stuur- en bakboordszgde; b. bij vaartuigen
met lage verschansing: aan de buitenzijde van
het want, een meter boven boord, aan stuur-
en bakboordszgde; e. bij elke andere soort van
vaartuigen en bij vlotten aan een paal of
staak, ter hoogte van twee meter boven het
vaartuig of vlot. Art. 5. De artt. 1, 2 en 4
van dit besluit worden des noodig toegepast
op alle buitenlandsche en binnenlandsche vaar
tuigen en vlotten, met uitzondering van vreemde
oorlogschepen. Het besluit treedt in werking
op den vijfden dag na de afkondiging in het
Staatsblad en in de Staats-Courant, en er zijn
bijgevoegd: Regelen, op te volgen bij ver
branding of vernietiging van onteigende voor
werpen, ontsmetting van besmette voorwerpen»