BIJVOEGSEL VAM BI GOE88CHS SOURANT. Zaterdag 26 April 1873. 49. Vervolg en slot van het Baadsverslag in ons hoofdblad. XVIII. Alsnu is aan de orde het voorstel van den heer jhr. mr. Pompe van Meerdervoort omtrent den afstand van grond voor eene zweminrichting. Nadat in de raadsvergadering van 16 Aug. 1872 besloten was tot gratis afstand van p. m. 1200 M2 grond aan de oostzijde der haven, aan het dep. Goes der maatschappij tot Nut van 't Algemeen voor het maken eener zweminrichting, en op dat besluit be reids de goedkeuring van heeren Ged. Staten was erlangd, werd in de vergadering van 11 Oct. naar aanleiding der nadere inlichtingen van het departe- ments-bestuur, op dat besluit teruggekomen, en ver klaarde de heer jhr. mr Pompe van Meerdervoort, die in de vergadering van 16 Aug. niet was tegen woordig geweest, dat hij, nu bleek dat van de zweminrichting alleen gebruik zou kunnen gemaakt worden tegen een en billijken prijs, bezwaar had tegen den gratis-afstand, en geene reden kende, „waarom men niet den prijs in rekening zou brengen, dien an deren voor gemeente-gronder. voldoen." Aan de toe zegging om ten dezen opzichte een schriftelijk voor stel in te dienen, is door hem onder dagteekening van 23 Oct. gevolg gegeven, welk voorstel luidt: „dat de raad der gemeente Goes moge besluiten terug te komen op het vroeger genomen besluit, om aan de hier ter stede gevestigde afdeeling der maatsch. t. N. v. 't A. giatis aftestaan 1200 centiaren grond, gelegen aan de haven, nabij het Koosjeshof, ten einde aldaar een zwem-en badplaats op te richten; „doch daarentegen moge besluiten, dat voornoemde maatschappij die gronden tot dat doel in erfpacht zal kunnen verkrijgen, onder dezelfde voorwaarden, waarop de gemeente gewoon is gronden in erfpacht aftestaan." Burg. en weth. verklaren, blijkens een door den secretaris voorgelezen rapport, dat zij, na ernstige overweging, geene vrijheid vinden, om tot eene ver andering van het eensgenomen besluit te adviseeren. Er bestaal in deze gemeente bepaald behoefte aan eene zweminrichting en waar het departement der maatschappij t. N. v. 't A. zulk eene inrichting wil daarstellen, gelooven burg. en weth., dat die poging de ondersteuning van het gemeentebestuur ten volle waardig is. Vooral uit een sanitair oogpunt zal de inrichting gewichtige diensten aan de gemeente kun - nen bewijzen. Zij stellen daarom voor het besluit van 16 Aug. 1872 no. IV tot kosteloozen afstand van den grond te handhaven. De heer jhr. mr. Pompe van Meerdervoort zegt, dat hij zich niet vereenigen kan met het voorstel van burg. en weth. en tot toelichting van zijn voorstel, omdat er geruime tijd is verloopen sedert dit werd inge diend, een kort woord wil spreken. Met burg. en weth. juicht hij elke poging toe, om eene bad- en zweminrichting daartestellen. en dit niet alleen uit een sanitair, maar ook uit een zedelijk oogpunt. Ware nu de bedoeling van het departement geweest, om het gebruik der inrichting open te stellen tegen eene zeer lage of liever nog zonder retributie, zooöat de betaling geen bezwaar tegen het gebruik voor de mindere klasse zou opleveren, dan zou spr. zijn voorstel niet hebben ingediend. Maar nu dit de be doeling niet is, nu de inrichting alleen voor meer- gegoeden zal zijn vindt spreker bezwaar in den kosteloozen afstand van grond. Het is waar, de gemeente zal, bij aanneming van zijn voorstel slechts f 30 's jaars genieten, maar dit representeert een ka pitaal van 600en bovendien is de kostelooze afstandin strijd met art. 23b der gem.-wet, hetwelk eischt, dat voor het gebruik van gemeente-eigendommen eene retributie, worde betaaldgeëvenredigd aan het genot, dat men er van heeft. üe heer transen van de Putte is van een ander gevoelen. Over het nut der zweminrichting zijn alle leden van den raad het eens, niet over de wijze om deze tot stand te brengen. Kon het departement op eenige winst rekenen, dan zou spr. niet alleen met den heer Pompe medegaan, maar als lid van het da- gelijksch bestuur zou hij de eerste zijn, om eene re tributie te willen heffen voor den afstand van grond. Maar wat is het nu? De zweminrichting is eene zaak, die wel verre van zich zelf te kunnen helpen, zelfs niet door particuliere krachten kan worden in het leven geroepen. Nu heeft bet departement Goes der maatsch. t. N. v. 't A. het plan opgevat eene zwem inrichting daar te stellen, niet om winst te behalen, maar in het publiek belang. Het is meer dan waar schijnlijk, dat zelfs geene renten van de te sluiten leeuing zullen kunnen gegeven worden. Eu nu vraagt spr. of het niet op den weg van bet gem. bestuur ligt, om zulk eene poging te ondersteunen? Er is echter nog meer. Het departeraentsbestuur heeft open en rond te kennen gegeven, eene retributie voor het gebruik der zweminrichting te willen heffen, had het dit niet gedaan, dan zou niemand er aan gedacht hebben, op het besluit van 16 Aug. 1872 terug te komen. Spr. houdt zich overtuigd, dat als de raad of de gezondheidscommissie dit noodig achtte, het departementsbestuur zou tegemoet komen door vergun ning tot gebruik te verleeuen. Het is om al die re denen, dat spr. vóór het voorstel van burg en weth. zal stemmen. De heer dr. Callenfels zegt, dat hij wel niet zal behoeven, te verklaren, dat hij ingenomen is met het plan tot het daarstellen eener zweminrichting. Het zwemmen heeft een groot nut, niet alleen als voor behoedmiddel tegen ziekte, maar ook om anderen en zich zelf bij ongelukken te redden. Doch als zoo iets tot stand komt, dan moet het ook strekken tot gebruik voor iedereen. Men moet zoowel de ar men als de rijken gelegenheid geven om daarvan ge bruik te maken. De armen zijn nog meer behept met huidziekten, en hebben er dus meer behoefte aan dan de rijken. Het departement wenscht eene retri butie te heffen en sluit dan de minvermogenden uit. Daarom zal spr. tegen het voorstel van burg. en weth. stemmen. Wil men den grond gratis afstaan, dan moet men ook gratis gebruik van de inrichting kun nen maken. De heer mr. Del Baere zegt, om meer dan eene reden verbaasd te zijn over de voorstellen, die hij heeft hooren lezen. Als hij de stukken, die ter visie gelegen hebben, was gaan inzien, zou hij daarvan kennis gedragen hebben, maar dit is niet het geval. Toen hij de agenda las en daarop vond vermeld; „Voorstel van den den heer Jhr. mr. Pompe van Meerdervoort, omtrent den afstand van grond voor eene zweminrichting," dacht hij, dat <'e raad het initi-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 5