BINNENLANPSCHE BERICHTEN.
Dat men zich dan niet in nevenquaestiën ver-
diepe en onvruchtbare vragen beliandele, bijv.
of de lucht in schoollokalen zooveel gezonder
is dan in fabrieken. Zelfs de vraag of verstands
ontwikkeling niet ondergeschikt moet zijn aan
de ontwikkeling van het gemoed in Christelij-
ken zin, mag aan eene spoedige verbetering-
niet in den weg staan. Hoe gewichtig de vraag zij,
men vergete niet, dat ook voor die gemoedsverbe
tering gelegenheid moet gegeven worden, eene ge
legenheid, die thans bij den drukkenden arbeid ge
heel ontbreekt. Ook van den fabriekarbeider zal
het wel gelden, dat, hoe beter het verstand
ontwikkeld is, het gemoed ook des te meer
voor goede indrukken vatbaar zal wezen. Er
is nu lang genoeg gedraald en gepraat. De zaak
is van onderscheidene zijden beschouwd en toe
gelicht. En inmiddels duurt de ongezonde toe
stand voort, worden zulke groote belangen ver
waarloosd, blijft de ellende van honderden
aanhoudenZal het aantal slachtoffers nog
grooter moeten worden alvorens de wet daar
aan een einde maakt?
Ook wij zeggen daarommoge het ontwerp
van Houten tot wet worden.
GOES, den 23 April 1873.
Het laatste telegrafisch bericht in ons
jongste no. over de expeditie naar Atchin be
vatte de mededeeling, dat tot staking der ex
peditie was besloten om haar in 't najaar te her
vatten. De oorlog met Atchin heeft dus eene
allerongelukkigste wending genomen. Hoe wei
nig bemoedigend ook de berichten wareD in de
vorige week omtrent de krijgsbedrijven van onze
troepen vernomen, toch had men zich niet kun
nen voorstellen, dat ze zoo spoedig een zoo on-
gunstigen keer zouden nemen.
Intusschen gelooven wij, dat het genomen
besluit goedkeuring verdient. Uitstel scheen
onvermijdelijk, zoowel uithoofde van 't on
gunstig weder als van de verliezen, die onze
troepen leden. Bovendien schijnt het, dat
ziekte onder de troepen heerscht, en 't ware
onverantwoordelijk geweest, alleen om het pres
tige, onze manschappen eene wisse neder
laag en velen den dood tegemoet te voeren.
Natuurlijk rijzen de vragenIs dan een ongun
stig tijdstip gekozen voor het ondernemen der
expeditie? Was onze strijdmacht te gering?
Waren de Atchineezen talrijker en sterker ge
wapend dan men vermoedde? Alleen wanneer
de ware staat van zaken bekend is, zal op deze
vragen antwoord kunnen gege\en worden, maar
zooveel is zeker, dat de kraton van den sultan
niet alleen van zwaar geschut voorzien, maar ook
zeer talrijk bezet was. Blijkbaar was de sultan
reeds sedert lang voorbereid op den oorlog met
Nederland en het vermoeden is niet ongegrond,
dat onze Regeering den 26 Maart den oorlog heeft
verklaard om te voorkomen, dat de sultan tot
den aanval op onze bezittingen overging. Toen
in 1867 het Nederlandsch stoomschip Willem
naar Atchin ging om aan den Sultan brieven van
vrede en vriendschap van den nieuwen gouver
neur-generaal over te brengen, voegde de sultan
den commandant deze stoute woorden toe«Ik
zal den gouverneur-generaal te Batavia wel op
eene andere wijze doen weten, wat ik hem te zeg
gen heb.» Die woorden zijn thans gebleken
eene treurige voorspelling te behelzen.
Onze strijdmacht in gansch Indië bestaat bo
vendien slechts uit een armée-eorps van 20000
man, dat over de gansche bezittingen verspreid
is en om licht te bevroeden redenen niet op één
punt kan gecombineerd worden. Tot dus verre
was dit geringe getal strijdkrachten voldoende
om geheel den Archipel in bedwang te houden,
eensdeels door het prestige onzer vlag, anderdeels
door de meerdere voortreffelijkheid onzer wape
nen. Dit dubbel overwicht deed ons, één tegen
tien, in Indië toch zegevieren, en voor alle expe-
ditiën was een gering aantal mannen voldoende
om vrij spoedig de overwinning te behalen.
Die kans keert te Atchin. De sultan be
schikt blijkbaar over meer krachten dan de Ne
derlanders hebben vermoed en plichtmatig was
het tijdelijk de expeditie te staken.
Op de enkele nu bekend geworden telegram
men mag geen oordeel geveld wordenwij ver
wachten, dat de besehuldiging van onvergeeflijke
lichtvaardigheid, thans reeds in de conservatieve
organen naar het hoofd van 't Indisch bestuur
geslingerd, door de te verwachten uitvoerige
mededeelingen afdoende wederlegd zal worden.
Maar zeker is het noodig, dat de geleden ne
derlaag schitterend worde gewroken. De sul
tan van Atchin zal ongetwijfeld gebruik maken
van het overwicht, dat bij thans heeft verkregen en
alles in het werk stellen om op de aan ons gezag
onderworpen volken invloed uit te oefenen tegen
den Europeaan.
Het rijk Atchin is nog weinig bekend; het
cijfer der bevolking wordt door sommigen op
500,000door anderen op minstens 2 millioen
geschat. Zij behoort tot het Maleische ras en
is zeer trotsch, trouweloos en moordzuchtig;
karaktertrekken die ook de sultan in hooge
mate schijnt te bezitten.
Eene nederlaag voor zulk een vorst, vcor zulk
volk geleden is niet gering te achten en zeker
hangt er voor de toekomst van Indië veel af van
de maatregelen, die genomen zullen worden.
Het telegram spreekt van uitstel tot het najaar.
Het is waar, dat de Zuidwest-mousson heerscht
van April tot October en zulk een lang uitstel,
ofschoon minder gewenseht, kan dus noodig zijn.
Maar dan is er ook ruim tijd tot overleg en
tot verzameling van voldoende strijdkrachten.
Moge die tijd dan tot dat doel aangewend
worden en bij 't hervatten der expeditie alles
zoodanig georganiseerd zijn, dat eene schitte
rende overwinning de ondervonden nederlaag
volkomen uitwissche.
Z. M. de Koning heeft Zijn Commissaris
in de provincie Groningen, opgedragen, om
namens Hem den te Groningen wonenden
vader en de verdere betrekkingen van wijlen
generaal-majoor J. H. R. Köliler zijn leed
wezen te betuigen over het zoo groot en smar
telijk verlies, door het sneuvelen van dezsn
dapperen opperbevelhebber in Atchin geleden.
Omtrent den vader van generaal-majoor Kohier
wordt gemeld, dat hij gedurende vele jaren
adjudant-onderofficier was, doch later ongeschikt
werd voor de dienst en, na door een ziekte
het gehoor verloren te hebbenopgenomen werd in
het doofstommen-instituut te Groningen, zijne
geboorteplaats. Hij is een grijsaard van 87
jaren.
Yan Reuter's Office ontving de N. R. Ct.
gisteren avond laat het volgende telegram uit
Penang, onder dagteekening van gisteren.
»De troepen der Nederlandsche expeditie
zijn naar Padang opontboden. Men vreest
voor opstand in andere havens van Sumutra."
Later ontving het blad echter uit 's Hage be
richt, dat aldaar, buiten dit telegram van
Reuter's Officeniets er van bekend was.
In de zitting van de Tweede Kamer van
gisteren heeft, na mededeeling van de inge
komen stukken, de Minister van Koloniën, de
heer Fransen van de Putte bericht, zooeven
eene depêche uit Indië ontvangen te hebben,
waaruit blijkt, dat wij voor Atchin verloren
behalve den bekenden adelborst, een zeeofficier,
vier Europeesche en een in'landsch luitenant der
infanterie. Gewond zijn 23 officieren der land
macht, 2 officiereu der marine. Bij de land
macht zijn gesneuveld 35, gewond 363 man.
Bij de marine gesneuveld 2, gewond 3 man.
Verder heeft Z. Exc. ingediend uitvoerige
mededeelingen omtrent de verhouding van
Nederland tot Atchin sedert 1824. Deze zijn
echter niet voorgelezen, maar zullen worden
gedrukt. Op voorstel van den heer van Lijn
den zal daarover op nader te bepalen dag een
debat plaats hebben.
Verder zullen in deze week de sectiën ver
gaderen.
HH. MM. de Koning en Koningin zijn
gisteren te Amsterdam gearriveerd. Ten 2 uur
45 min. op het balkon van het paleis versche
nen, werden de hooge personages met veel
geestdrift begroet door de groote volksmenigte,
die zich op den Dam bevond.
Bij besluit van Z. M. van 2 April jl.
no. 27 zijn de statuten der vereeniging Ge
meentebelang" alhier goedgekeurd en is haar
mitsdien rechtspersoonlijkheid toegekend.
In het verslag der Kamer van Koop
handel en Fabrieken te Kampen vindt men
het volgend verblijdend bericht//Op de scheeps
timmerwerven was het gewoonte, dagelijks aan
eiken werkman een borrel te gevendit ge
bruik is afgeschaft, daarvoor wordt voor eiken
man per dag 10 cents in een pot gestort.
Deze pot wordt in het najaar gedeeld, om te
strekken tot aankoop van winterprovisie voor
de werklieden."
Het Vrije Volk, orgaan der democratie
in Noord- en Zuid-Nederland, v
Amsterdamsche sectie der Int
voorstel tot het houden van ee
cratiseh congres voor Noord- en Zuid-Nederland,
op het aanstaand Pinksterfeest, reeds op haar
dagorde geplaatst heeft.
De Belgische justitie heeft in de zaak
van de internationale dievenbende (zie no. 44
van ons blad) zeer veel licht verkregen van
zekeren Rahn, die eerst volstrekt weigerde iets
mede te deelen, maar zich spoedig bereid ver
klaarde om aan de jnstitie alles mede te dee
len, wat hij van de diefstallen wist. De open
baringen leidden tot de arrestatie van een
twintigtal volleerde schurken, die voor de voor
naamste leden van het dievengenootschap ge
houden worden. De huiszoekingen brachten
eene groote hoeveelheid goederen van aanzien
lijke waarde aan het licht, o. a. een buiten
gewoon grooten koffer, gevuld met kleinoodiën
en papieren van waarde.
Het aantal der op dit oogenblik gearresteerde
personen, waarvan de meesten hoog ernstige
rechterlijke antecedenten hebben, bedraagt vijf
tien voor België en drie voor het buitenland.
Bij een der verdachten, Falkenstein, heeft
de politie een oud papier in beslag genomen,
waarop de tien geboden van den dief geschre
ven staan, waarvan de meeste artikelen be
trekking hebben op de plichten van de chefs
der bende.
Die geboden houden o. a. in, dat de hoofd
man intelligent en actief moet zijn en met
niemand vriendschapsbetrekkingen mag aan-
knoopen, dat hij zich vóór alles slechts met
de zaken van de vereeniging mag bezig hou
den. Hij moet bovendien „de hand op den
mond kunnen houden en iedereen vertrouwen
kunnen inboezemen. Hij moet hulp en bij
stand bieden aan zijn zieke makkers, zich
alle voorwerpen toeëigenen, die de bende kan
gebruiken en daarvoor mogen hij en zijn
makkers niet terugdeinzen noch voor den brand
noch voor den moord!..."
Uit Rome is een telegram, dd. 19 April
ontvangen, luidende De Paus is gisteren bijna
den geheelen dag opgebleven. Zijn herstel
wordt door de geneesheeren als bijna volko
men aangemerkt. Aanstaanden Dinsdag zal
hij waarschijnlijk zijne algemeene receptiën her
vatten. Heden zal hij o. a. eenige congregatiën
ten gehoore ontvangen.
Rechtzaken.
De Arrondissements-Rechtbank te Goes heeft dd.
12 April 1873 de navolgende vonnissen uitgesproken:
1. C. v. B. 37 jaar, polderwerker, geboren en wo
nende te Boschkapelle, aefaillant, beklaagd van bedelarij
op plaatsen voor welke een openbare inrichting tot
voorkoming van bedelarij bestaat. Veroordeeld bij
verstek te dier zake tot eene gevangenisstraf van
eene maand in eenzame opsluiting te ondergaan en
in de kosten van het rechtsgeding desnoods invor
derbaar bij lijfsdwang.
2. C. K. 27 jaar, arbeider te Colijnsplaat, defaillant,
schuldig verklaard aan oplichterij gepleegd onder ver
zachtende omstandigheden, veroordeeld tot eene ge
vangenisstraf van drie maanden in eenzame opsluiting
te ondergaan en in de kosten van dit rechtsgeding
desnoods invorderbaar bij lijfsdwang.
3. L. S. zoon van Marceiis Paulus, 30 jaar, land
bouwerszoon, geboren te Assenede (Belgie) wonende
te Graauw, schuldig verklaard aan iemand op eene
openbare plaats toevoegen van beleedigende uitdruk
kingen, die eene aangeduide ondeugd behelsden ge
pleegd onder verzachtende omstandigheden, veroor
deeld tot eene geldboete van drie gulden subsidiair
in een gevangenisstraf van een dag en in de kosten van
het rechtsgeding, desnoods invorderbaar bij lijfsdwang
4. P. d. P. zoon van Abraham, 23 jaar, timmerman
geboren en wonende te Yerseke, aangeklaagd van
van moedwillige mishandeling, daarvan vrijgesproken;
de kosten te dragen door Staat.
5. M. S. huisvrouw van Johannes Hendrik T.
zonder beroep, wonende te Camperland (Wissenkerke)
defaillante, schuldig verklaard aan 't uiten van smaad-
en scheldwoorden, veroordeeld bij verstek tot eene
geldboete van drie gulden, subsidiair in eene gevan
genisstraf van één dag en in de kosten van het rechts
geding, desnoods invorderbaar bij lijfsdwang.
BENOEMINGEN.
Benoemd tot kapitein 3e klasse (naar ouderdom van
rang) de le luitenant P. M. van der Meer Mohr van
het 4e regiment en tot len luit.-kwartierm. bij het
3e regiment de 2e luit.-kwartierm. L. A. Vink.
KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS.
Te Tholen heeft men de tractementen van den len
hulponderwijzer, met ƒ100, en dat der twee andere
ieder met f 50, vermeerderdzoodat deze nu ge
bracht zijn resp. op 500, en f 450.
Waar men zoo, door den nood gedrongen, de hulp
onderwijzers zachtjes aan als mensehen gaat behandelen,
mochten de gemeentebesturen, ten platten lande, ook
wel de tractementen der hoofdonderwijzers in verhou
ding brengen tot de duurte der levensbehoefte.