1873. N°. 35. Zaterdag 22 Maart. 60ste jaargang.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
De Verzekering Maatschappij tegen
Brand, LIOJV BELGE, gevestigd sedert
1880, vraagt een Vertegenwoordiger
te Goes, franco schrijven, Liedekerke-
straat 97 Brussel.
«o -
«OIXSCIIK J COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag 4l&dLXj'aSt
r> --r' Vn^'-V Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be
en Vrijdag avond uitgezonderd op feestdagen. trekking hebbende dankbetuigingen van l-8regels k/1,.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. en contant betaald, 20. c.
GOES, 21 Maart 1873.
In de zitting der Tweede Kamer van
gisteren heeft de Minister van Justitie het
wets-ontwerp betreflende de rechterlijke orga
nisatie verdedigd.
De heeren Heemskerk en van Houten heb
ben het bestreden. Heden voortzetting.
(Per telegraaf.) Bij de Tweede kamer is in
gekomen een wetsontwerp betreffende den aanleg van
spoorwegen voor rekening van den Staat. De alge-
meene discussie over de rechterlijke organisatie is af-
geloopen en de behandeling der artikelen aangevangen.
In ons vorig nommer hebben wij de
meening geuit, dat men, in de bekende zaak
van den Goesscben loteling, zich niet op
art. 127, maar op art. 47 der militiewet bad
moeten beroepen. Wij grondden die meening,
op de volgende redenen.
Zij, die toepassing vragen van de 2de alinea
van art. 127, verzoeken ontheffing van de wer
kelijke dienst om bijzondere redenen. Een
verzoek om ontheffing bevat echter reeds in
zich de erkenning, dat men tot de dienst ver
plicht is. En bet was, naar onze meening, de
al of niet verplichting tot de dienst, welke in
dit bijzonder geval allereerst bad moeten wor
den uitgemaakt. Immers in art. 47 der militie-
wet staat, onder meer, het volgende:
Vrijstelling van de dienst bij de militie wordt ver
leend' aan den loteling, die voor den 1 Januari van
het jaar, waarin hij voor de militie werd ingeschre
ven, bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of
bij het krijgsvolk |in 's Rijks ovei zeesche bezittingen in
dienst is 'getreden en zich nog in dienst bevindt.
Het kwam ons voor, dat de bedoelde lote
ling in dit geval verkeerde, 't Is waar, er staat
bijen zich nog in dienst bevindt en de jon
geling bevindt zich niet meer in dienst. Maar
als plaatsvervanging is toegelaten en men beeft
een plaatsvervanger gesteld, is 't dan niet even
goed alsof bij, voor wie de plaatsvervanging
geschiedt, nog in dienst is? Wordt niet zijn
dienst vervuld op wettige, en in dit geval spe
ciaal vergunde wijze?-
Natuurlijk ligt de quaestie hierin: wordt een
dienstplichtige, hetzij bij vrijwilliger of milicien
is, geacht in dienst te zijn als hij een plaats
vervanger beeft gesteld. Wij zullen ons niet
vernieten in deze quaestie te oordeelen, maar
't kwam ons voor, dat allereerst deze vraag
had moeten worden uitgemaakt, en werd deze
in ontkennenden zin beslist, dat men dan ont
heffing van de dienst had moeten vragen of
inlijving op het papier, op grond, dat de be
trokken persoon, die reeds 3 jaren in dieDst
was geweest, wel genoeg geoefend zal zijn om
van de gewone oefeningen der miliciens ont
slagen te kunnen worden.
Inmiddels is ons bekend geworden, dat, in
bet extract uit het stamboek van den bedoel
den loteling voorkomt: »met paspoort wegens
»het stellen van een plaatsvervanger kosteloos
»voor het Rijk en zulks onverminderd de ver-
oplichtingen, die krachtens de militiewet later op
oden ontslagene zullen rusten
Ofschoon 't nu nog de vraag zou zijn of de
militiewet in verband met art. 47 eenige ver
plichting op hem legt, zoo wordt beweerd, dat
men bier te denken heeft aan de bepaalde
voorwaarde, dat de jongeling, bij zijne vervan
ging voor bet staande leger geene rechten daar
uit voor de militie zou afleiden.
Zoo deze voorwaarde werkelijk is gesteld,
dan zou natuurlijk ons oordeel gewijzigd moe
ten worden en zouden wij moeten erkennen,
dat men den rechten weg had ingeslagen.
In ieder geval mag het verwondering wekken,
dat afwijzend is beschikt op bet verzoek van
den loteling omdat, indisry hier geen der bij
zondere gevallen aanwezig^ t is, waarvan in de
2e zinsnede van art. 127 gesproken wordt, men
wel nimmer een bijzonder geval zal kunnen
opnoemen.
Het is toch wel zeer bijzonderdat iemand
te gelijk twee diensten moet presteeren. En die
verwondering wordt nog grooter, als men weef,
dat bij Kon. Besluit van 9 April 1868 aan
iemand ontheffing van dienst is verleend, wiens
broeder na drie jaren dienst tegen het stellen
van een plaatsvervanger werd ontslagen.
Dit besluit luidt als volgt:
Wij WILLEM III enz.
Op de voordragt van Onze Ministers van Binnenl.
Zaken en van Oorlog van den 27sten Maart 1868, no.
208, 4de afd. en van den 6den April 1868, no. 55
P., betreffende een adres van Willem Frederik Barbiers
te Gouda, houdende verzoek, dat aan den jongsten
zijner beide zonen, Pieter Cornells Johannes, voor de
dienst aangewezen loteling van de ligting der nationale
militie van dit jaar, ontheffing van de werkelijke dienst
worde verleend;
Overwegende
dat de adressant vader is van twee zonen;
dat de oudste dier zonen den 23sten Mei 1861 vrij
willig in dienst is getreden, doch den lOden Augustus
1864 op daartoe gedaan verzoek van zijne vrijwillige
verbindteuis is ontslagen en de dienst lieeft verlaten
na voldaan te hebben aan de daarop gestelde voorwaarde,
dat in zijne plaats een ander vrijwilliger geheel kosteloos
voor het Rijk, wierd gesteld, die zich voor zes jaren
tot de dienst verbond
dat toch voor des adressatd«oudsten zoon dealden
Aug. 1864 een ander vrijwilliger bij bet 4de regement
infanterie is opgetreden, die vervolgens den 5den Febr.
1866 met eene nieuwe verbindtenis voor den tijd van
zes jaren bij het krijgsvolk, dienende in 's Rijks over-
zoesche bezittingen, is overgegaan;
dat het in dit bijzonder geval niet billijk zou zijn,
ook des adressants tweeden zoon tot de dienst te roepen
Gezien de tweede zinsnede van art. 127 der wet
van den 19den Aug. 1861 (Stbl. no. 72);
Hebben goedgevonden en verstaan;
1°. aan des adressants tweeden zoon Pieter Cornells
Johannes, voor de dienst aangewezen 1<.teling van de
ligting der nationale militie van dit jaar, ontheffing
van de werkelijke dienst voor zijn geheelen diensttijd
te verleenen;
2°. te bepalen, dat genoemde loteling niet in per
soon aan de militaire autoriteit zal worden afgeleverd,
maar dat zijne inlijving enkel op overgifte van den
staat, model no. 19, voorgeschreven bij art. 43 van
Ons besluit van den 8sten Mei 1862 Stblno. 46),
zal geschieden.
Ons dunkt, dat, wat in 1868 voor een broe
der niet billijk werd genoemd, voor den loteling
zelf, die toch slechts ééne dienst kan pres
teeren, nog veel onbillijker moet zijn.
Toen we Woensdag 't bericht van den
uitslag der verkiezing te Leiden ontvingen,
kwam ons als van zelve de droom der Nieuwe
Goessche voorden geest. Te Leiden, in 'tbrand
punt van het conservatisme, onder de vleie
rijen en bedreigingen van het Dagblad, heeft
de bij uitstek nationale partij" 't slechts tot
185 van 1735 stemmen kunnen brengen. En
dit geringe getal stemmen werd uitgebracht
op een man, die lo. reeds vroeger afgevaar
digde van dat district was en 2°. als minis
ter van financiën ons Nederland bijstond, in
de ure, dat het (volgens de conservatieve
partij) door den invloed der liberalen aan den
rand des afgronds gebracht was. Waarlijk de
droomer had gelijk, toen hij bedelde om de
hulp der andere partijen.
Nuchterder kon wel nooit het bewijs der
conservatieve zwakheid geleverd worden.
Naar men van goederhand verneemt i8
op den 15 dezer te Hoedekenskerke bij den
zoogenaamden Ruigéndijk en wel aan de Zuid
zijde der Nol, weder een oeverafschuiving waar
genomen, kolksgewijze, tusschen de peilraaien
I en I», waarvan omvang en diepte eerst na
volledige peiling kunnen worden geconstateerd.
Gisteren werd in eene plechtige openba
re zitting van de arrondissements-rechtbank
te Rotterdam de heer mr. J. G. Brittenburg als
substituut-griffier geïnstalleerd. De President
bracht hulde aan de veelzijdige bekwaamheden
van den vorigen titularis, mr. F. J. M. Jespers,
tot eene hoogere betrekking geroepen, en sprak
de verwachting uit, dat de nieuw benoemde
waardig zijne plaats zou vervullen, waarna de
ze zich bij de rechtbank aanbeval.
Naar men verneemt, worden door de di
rectie der Utrechtsche en Roosendaalsche beet
wortelsuikerfabrieken geene contracten tot le
vering van beetwortelen voor het volgende
seizoen meer aangenomen, daar zij reeds ge
heel voorzien zijn. Dientengevolge zijn in de
laatste dagen een groot aantal aanbiedingen
van de hand moeten gewezen worden. Het
gebruik van verbouwers, die zich te Gorcuni
tot eene vereenigiug hebbèn gevormd, om de
beetwortels niet minder dan 12.50 per 1000
kilo te verbouwen, heeft dan ook op die
beetwortelsuikerfabrieken niet den minsten
invloed gehad en werd door haar buiten de
provincie hoogsten ƒ11 per 1000 kilo beet
wortels besteed en zijn zelfs vele contracten
tot 10 en 10l/j afgesloten.
Daar de meeste fabrieken reeds geheel van
grondstof voorzien zijn, is het waarschijnlijk,
dat de prijs der beetwortelen nog lager wor
den zal, zoodat de genoemde vereeniging van
landbouwers, waardoor velen teruggehouden
werden tot de aangeboden prijzen afteslui-
ten, een tegenovergestelde uitwerking als men
beoogde, zal ten gevolge hebben.
Volgens mededeeling van Oostfriesche
veehandelaren, zijn de prijzen van het rundvee
in Duitschland thans belangrijk aan het da
len. Al het vee, dat vroeger op later te le
veren termijn is opgekocht, gelijk zulks op
vele plaatsen in de noordelijke provinciën het
geval is, zal derhalve met schade worden ont
vangen, indien de koopers eerlijk genoeg zijn
hun bod gestand te doen. De beste melk
en kalfkoeien zijn aldaar pl. m. ƒ30 en ƒ40
per stuk gedaald.
Kerkelijke Zaken.
Men schrijft uit Moerdijk van 19 Maart. De zaak
van ds. Koeken, (zooals men weet door de synode voor
drie maanden geschorst) is nog niet geëindigd. Bedoelde
predikant is niet in revisie gekomen, doch heeft de
gehoorzaamheid aan synode en synodale besluiten op-
ezegd. Daaruit kan een belangrijke quaestie voor
e Hervormde Kerk ontstaan. Als consulent treedt in
deze gemeente op dr. B. Glasius, te Geertruidenberg,
een man, die om zijne verdraagzaamheid algemeen ge
acht wordt.
OPENBARE VERGADERING VAN DEN
i A der GMM E JK JV TE GOES,
op WOENSDAG den 19 MAART 1873,
des avonds ten Ti ure.
Voorzitter de heer mr. M P- Blaaubeen.
Tegenwoordig 10 ledenen de Secretaris. Afwezig,
beiden met kennisgeving, de heeren G. H. Kakebeeke
wegens ongesteldheid en A. Nortier Pz. wegens ver
blijf buiten de gemeente.
PUNTEN VAN BEHANDELING:
1. Notulen.
2. Ingekomen stukken.
3. Ontheffing der pacht van de jacht.