BUITENLAND.
zal lig voor rug buigen!"
Door ziekte en den slechten weg tusschen
het gemeentehuis en hunne woning, waren een
drietal leden verhinderd ter vergadering te
komen, en eerst des avonds ten 10 ure werd
de heer Kakebeeke, door den oudsten wethou
der Verbruggenin tegenwoordigheid van den
anderen wethouder Walraven en de raadsleden
Nieuwenhuizen en de Broekert geïnstalleerd.
(Yan de raadsleden de Regt en Paauw was
schriftelijk, van Boonman mondeling bericht
van verhindering ingekomen.) Tijdens die raads
vergadering terwijl het Koninklijk besluit der
benoeming en het proces-verbaal der beëedi-
ging werden voorgelezen, ontzag de secretaris
zich niet overluid te schreeuwen: »ik erken
hem niet als burgemeester! art. 74 der ge
meentewet verzet er zich tegenHij werd
toen echter door de politie verwijde: d.
Met eene hartelijke toespraak aanvaardde de
heer Kakebeeke zijne betrekking en gaf daarvan
bij publicatie aan de ingezetenen en bij brief
aan den Commissaris des Konings kennis. De
opgekomen raadsleden en eeuige genoodigden
bleven nog een paar uren bijeen, terwijl een
aangename vrolijkheid onder de ingezetenen
heerschte.
Men schrijft ons uit Baarland, dat aldaar
is opgericht eene werkmansvereenigiug »ten
doel hebbende verbetering van het lot des
werk mans."
»Op de eerste oproeping zijn vele personen
opgekomen, zoodat het zich laat aanzien, dat
aldaar het wezenlijk belang van den werkman
begrepen wordt. Mochten de. gevoelens op den
duur zoo blgven, dan zal de vereeniging in
de toekomst nuttige vruchten kunnen dragen.
Ofschoon het bij sommigen nog al stof tot
kwaadspreken heeft gegeven, zijn de andersden
kenden toch niet afgeschrikt om toetetreden."
Door de liberale kiesvereeniging »Het
Algemeen belang" te Leiden is tot candidaat
voor de aanstaande verkiezing van een lid der
Tweede Kamer gekozen mr. H. A. Neeb, advo
caat te Leiden.
De conservatieve en Roomsch-Katkolieke
partij hebben graaf Schimmelpenninck, oud-mi-
nister van financiën, als candidaat gesteld.
Men schrijft uit Brussel, dd. 8 Maart
aan de N. R. Ct
Heden zouden de aandeelhouders der Spoor
wegmaatschappij Antwerpen Rotterdam ver
gaderen, ten einde te beraadslagen over de
beide, met de Nederlandsche Regeering gesloten
overeenkomsten, omtrent de lijnen Roosen
daalMoerdijk en Roosendaal Breda. Aan
gezien echter de door de statuten voorgeschre
ven helft der uitgegeven aandeelen niet was
vertegenwoordigd, moesten de beraadslagingen
tot den 20 April worden verdaagd. Alsdan
zal tevens de gewone algemeene vergadering
der Maatschappij gehouden en den leden voor
gesteld worden, te bepalen: dat voortaan, wan
neer eene algemeene vergadering niet voltallig
mocht wezen, de daarna met het zelfde doel
op te roepen bijeenkomst zal kunnen besluiten,
onverschillig het aantal alsdan vertegenwoordig
de aandeelen. Daaruit volgt, dat, krachtens
de tegenwoordige bepaling der statuten, ook in
de vergadering van 20 April geen besluit om
trent de beide aangeduide overeenkomsten zal
kunnen worden genomen, indien de helft der
aandeelen niet vertegenwoordigd mocht wezen.
De Voorzitter, de heer Jules Orban, beloofde
den teleurgestelden aanwezigen echter nadruk
kelijk, maatregelen te zullen nemen ten einde
dit te verhoeden.
Bij de herstemming voor een lid der Pro
vinciale Staten van Noord-Brabant in het dis
trict Heusden is de heer D. E. H. Boxman,
van Werkendam, gekozen met 794 stemmen,
terwgl 618 stemmen waren uitgebracht op den
heer van Bokhoven, Burgemeester van Herpt,
candidaat der Ultramontaansphe partij.
De verkiezingsstrijd is over 't algemeen vrij
hevig geweest. Om de kiezers bij de stembus
te krijgen werd op sommige plaatsen eene me
thode toegepast, die men van de Belgen sehijnt
afgekeken te hebben. Den geheelen dag reden
er rjjtuigen heen en weer om kiezers aan te
voeren en te huis te' brengen. Te Heusden
vooral waren de geestdrift en de deelneming
zoo groot, dat reizigers er in 't geheel geen
zaken konden doen. Bredasche Ct.)
Naar de beide Souvereinen van Nederland
en België is aan den nieuw bedijkten polder
in. het Zwin, het recht van eerstgeboorte in
aanmerking genomen, den naam gegeven van
Willem-Leopold-gol der. (Stoornp.)
KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS.
Ds. Janzen, predikant te Vrouwepolder, lieeft voor
de toezegging van beroep naar Wilhelininadorp bedankt.
Bedankt voor de beroepen naar 's Heerenlioek en
Benthuizen door den lieer M. M. de Lint, predikant
te Kaltendijke.
De acht-en-twintigste Algemeene Vergadering van
het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap zal gehou
den worden te Arnhem op Woensdag, Donderdag en
Vrijdag, 30, 31 Juli en 1 Augustus 1873, en geleid wor
den door den Voorzitter van het Hoofdbestuur, den
heer A. van Ottei loo, van Amsterdam
Onder de werkzaamheden komen de volgende vraag
punten ter bespreking voor.
1. Acht men het oogenblik al of niet gekomen, om
op eene herziening der Wet van 1857 aan te dringen?
2. Wat moet in het een of het ander geval door
het Genootschap worden gedaan?
3. Acht men de afschaffing van de vergelijkende exa
mens wenschelijk, en zoo ja, wat zal men er voor inde
plaats stellen? (Ingezonden door mr. J. H. de Laat
de Kanter.)
4. Gaat in de Nederlandsche school de opvoeding op
in de tucht? In hoever wordt het handhaven eener
opvoedende tucht door de lieerschende begrippen be
vorderd of belemmerd
5. Wat behoort er bij'de opleiding van Onderwijzers
te worden gedaan en nagelaten, en welke studie-vakken
behoeven bizondere aanwending, opdat bij hen, en
door hen bij ons volk, het schoonheidsgevoel beter
dan thans worde gewekt en ontwikkeld?
6. Waardoor kan de onderwijzer meewerken aan de
verbetering van ons volksvermaak?
7. Leest ons volk? Kan het lezen? Wat leest het?
In hoever heeft de onderwijzer zich deze vragen te
doen? Wat kan hij verrichten 'om te maken, dat dit mid
del van volksbeschaving meer en beter werke dan thans
8. Hoe kan op de lagere school het teekenonderwijs
dienstbaar gemaakt worden aan opwekking en ont
wikkeling van den aesthetischen zin?
9. Is het streven van vele Gemeente-besturen om
het mannelijk hulppersoneel door vrouwelijk te ver
vangen, in het belang van het onderwijs te achten?
10. Is het wenschelijk, dat bij het gymnastiek-on-
derwijs aan de jongens der Lagere Scholen gevoegd
worde het onderwijs in de behandeling der wapenen?
KUNSTN1EUWS.
Februari was vruchtbaar op 't gebied van .Rederij
kers-uitvoeringen.
Den 4den gal' het jeugdig gezelschap „Tollens" eene
opvoering. We kunnen niet anders zeggen dan dat
de uitvoering der tooneelstukjes, vooral met het oog
op den leeftijd der spelei s, zeer goed was. Sommigen
zelfs speelden als volleerde acteurs.
Intusschen, of 't aan ons ligt weten we niet, maar
het uitvoeren van tooneelstukken door jonge lieden,
die nog de hoogere burgerschool bezoeken, wil ons
niet recht aanstaan.
We vinden de beoefening der welsprekendheid eene
^uitmuntende zaak; maar we meenen, dat zij, vooral
op dien leeftijd, niet volstrekt noodig is, en dat zij
vooral geen inbreuk mag maken op de overige, de
meer noodzakelijke studiën van jonge lieden. We stel
len ons echter niet op het terrein van de ouders en
leermeesters. We nemen zelfs aan, dat zij toezien, dat
een en ander zonder schade voor de studie hunner
kinderen en leerlingen geschiedt; maar dan nog moe
ten we vragenis 't wel goed om de welsprekendheid
juist in comedie-stukjes te zoeken? Is't wel goed zoo
als in 't tooneelspel „de geheime agent" jongelieden in
de intrigues van 't staats- en hofleven welsprekendheid
te leeren? Is't wel goed om, zooals in de dramatische
schets „uit het leven" (waarin overigens veel goeds
was) jongelieden uitdrukkingen in den mond te leg
gen, die uitstekend aan een geblaseerden lichtmis
zouden passen, maar die nimmer, hoe juist ook uitge
sproken, welsprekendheid kunnen leeren?
We herinneren ons onwillekeurig de dagen van de
rederijkerskamers Vondelen „Antonides." Toen wer
den ook openbare opvoeringen gegeven-, maar 't waren
óf voordrachten van stukken onzer beroemdste dich
ters, öf uitvoeringen van dramatische stukken van Hof
dijk en Schimmel. Wie herinnert zich niet de opvoe
ring van „de laatste dag van Heemskerks beleg"! „Griffo
de Saliër", „Johan Wouters" enz. Ja, dat klonk man
nelijk, dat klonk goed; daar was welsprekendheid in;
en indien de leden van Jollens zich voorloopig be
paalden tot het bestudeeren van flinke, degelijke dicht
stukken en van tijd tot tijd van hunne studie, van
hun begrip dier gedichten, bij eene openbare opvoe
ring blijk gaven, voorzeker't zou een gunstiger indruk
op 't publiek maken, en naar onze bescheiden meening,
ook gunstiger voor de jongelieden zelf zijn.
We stappen niet van deze opvoering af zonder met
groote ingenomenheid te vermelden de voordracht door
aen hr. v. d. B. van het gedicht van Tollens „Susanna
van Oostdijk." Deze vooraraeht door den gunstig be
kenden declamator deed onwillekeurig bij ons den
wensch opkomen mochten de leden van 'Tollens aan
deze voordracht van het oud-lid van Vondel zich spie
gelen, en zich genoopt gevoelen hunne studie der wel-
sprekenheid in dien geest te wijzigen.
20 Februari gaf Aurora eene eerste opvoering van
„de Vrek" naar Molière voor hare leden. Het oor
spronkelijke, „1' Avare,'' is bij velen bekend. Het werd
het eerst opgevoerd den 9 Sept. 1668 en had aanvan
kelijk geen groot succes. Molière vervulde zelf de rol
van den vrek, in 't oorspronkelijke Harpagon genaamd.
(De naam Harpagon is sints spreekwoordelijk in Frank
rijk om een gierigaard aanteduiden. Waarom dan ook
de naam Harpagon door den naam van mijnheer Draaks
is weergegeven is ons niet recht duidelijk.)
In dien tijd reeds voelde Molière de noodlottige tee
kenen van tering en 't is daarop wellicht dat de woor
den van Melig (oorspronkelijk door eene vrouw, eene
koppellaarster tot hem gericht,) zinspelen: uw hoesten
staat u goed, ge hebt zoo'n bevallige kuch.
In meer zijner blijspelen vervulde Molière de hoofd
rol, en in 1673 bij de vierde voorstelling van zijn „le
malade imaginaire", (de ingebeelde zieke) werd hij on
der het spel door eene bloedspuwing overvallen, zoo
dat hij stervende van het tooneel weggedragen werd,
en weinige uren daarna overleed.
Intusschen schijnt het, dat Molière voor zijn „1'Avare"
niet weinig vroegere tooneelstukken heeft geplunderd.
Ons bestek gedoogt niet op te noemen, welke ge
deelten van het stuk vertalingen of letterdieverij zijn;
maar Molière heeft bij zijne letterdieverij goede ge
deelten gekozen en het overige door een levendige
dialoog vervangen of aangevuld.
In 't oorspronkelijk komen 4 vrouwen voor, en 't was
zeker geen gemakkelijke taak om het stuk voor Ne
derlandsche rederijkers te bewerken met uitlating dier
vrouwenrollen. Ontegenzeggelijk heeft het daardoor
verloren. Men kan uit een harmonisch geheel moeielijk
eenige toonen weglaten zonder de harmonie te schaden.
Maar wanneer men de vertaling toetst aan 't oor
spronkelijke, dan is zij voor het gevolgde gedeelte
ongedwongen en zuiver, en voor hen, die 't oorspron
kelijke „TAvare" niet kennen, zal 't weinig blijken,
dat de onbekende bewerker van dit stuk voor Ne
derlandsche rederijkers niet minder dan 4 vrouwen
daaruit heeft weten te doen verdwijnen.
Slechts een enkele maal krijgt men een idéé, dat er
eene Elise achter de schermen staat; 't is als de neef
van de vrek (in 't oorspronkelijke zijn zoon) onder 't
opkomen, tot zijn argwanenden oom zegt, dat hij met
Elise stond te praten.
Overigens wordt alleen van twee der vrouwen ge
sproken, die in't oorspronkelijke voorkomen; de derde
is veranderd in een man, in Melig', van de vierde wordt
geen spoor vernomen; ze is geheel verdwenen.
Hoe dit zij de bewerking is niet onverdienstelijk
en „de Vrek" naar Molière vormt een zeer goed geheel,
al is hij niet meer „1'Avare» van Molière.
En de uitvoering door Aurora?
Ze voldeed 20 Febr. algemeen. Inzonderheid werd
de rol van den „Vrek* goed gespeeld, zoowel als die
van den Israëliet Simon.
(Bij deze rol komen we eenigzins in conflict met het
origineel.
Br komt wel een „maitre Simonin voor, maar 't
blijkt nergens uit, dat maitre Simon een Israëliet was.)
(Jolt de overige rollen werden goed vervuld. Wal
ter, die goed vooruit gaat, en Jacob vooral voldeden
bij uitstek. Louis zagen we beter in „De graaf de
Monte Christoten vorigen jare opgevoerd. 'Nogtans
was ook zijn spel in sommige gedeelten niet onver
dienstelijk. Melig was ook zeer goed en bizonder voor
de rol geschikt.
Alleen meenen wij te moeten opmerken, dat hij bij
enkele gedeelten de ironie wat voet gaf boven dé lis
tigheid. Het bedrog wordt daardoor wat al te dui
delijk, vooral tegenover een argwanenden vrek. Wij
betwijfelen, of dit de bedoeling van den schrijver kan
geweest zijn.
Eene herhaalde opvoering van dit stuk op 3 Maart
ten voordeele van de Vlissingsclie weduwen en weezen
had ongeveer 't zelfde succes.
Jammer, dat niet een talrijker publiek de moeite
der uitvoerders beloonde.
Een derde voorstelling in de afgeloopen maand had
plaats op den 25 door een nieuw gezelschap „Ons ge
noegen" genaamd.
Het komt ons voor uit het gehalte der opgevoerde
stukkeu, dat men hier vooral meer te doen heeft met
eenLiefhebberijtooneel dan met eene Rederijkers kamer.
Dit sluit niet uit, dat de opvoering zeer voldeed, dat
sommige leden zeer goed speelden en flat het in 't
algemeen bewondering wekte, dat de rollen zóó flink
ingestudeerd waren, zoo zelfs dat geen lid yan dit
nieuwe gezelschap ook maar een oogenblik zijne rol
bijster was.
Met ingenomenheid vermelden we nog de voorstel
ling op Donderdag 6 Maart van het gezelschap Fau-
connier en van Doeselaar De uitvoering der 3 stukjes
liet niets te wenschen over, en vooral het eerste stukje
had daarbij eene zeer goede strekking. Als we den
wensch uitdrukken, dat gezelschap spoedig weêr te
zien, dan durven we dit nauwelijks hopen, bij de ge
ringe opkomst van het publiek en de dientengevolge
eringe recette, welke dit gezelschap ten deel viel.
eker was er in den laatsten tijd ophooping van soirees
en dit zal wel oorzaak zijn van de geringe opkomst.
Nogtans hadden het uitstekend spel en de goede keuze
der stukjes een betere opkomst ruimschoots verdiend.
De Nationale Vergadering van Frankrijk
beraadslaagt nog altijd over het bekende rap
port der commissie. Een amendement van een
der leden, den beer Belcastel, volgens hetwelk
bet recht van veto, aan den president der re
publiek toegekend, niet zal kunnen toegepast
worden op constitutioneele wetten, beeft ge
nade gevonden bij de commissie en bij de re
geering, en daarna bij de Nationale Vergade
ring. De beraadslaging zal, nu zij zoo gerekt
wordt, nog wel eenige dagen kunnen duren,
en misschien ziet Thiers zich genoodzaakt we
der aan de debatten deel te nemen. Ge
schiedt dit, dan is hij weder van een triomf
verzekerd, zelfs wanneer, of liever omdat hij
niets nieuws zegt, gelijk in zijne rede van 4
Maart het geval was. De Kamer wilde uit
den mond van den president der republiek
zeiven vernemen wat diens minister van jus
titie haar niet had verteldzij verlangde van
Thiers te weten waarheen de regeering het
land voerdetot de republiek of tot de mon
archie. Ihiers voldeed aan dit verlangen en
gaf de ophelderingen en inlichtingen, welke
men reeds eenige malen van hem had gekre
gen desniettemin heeft hij, althans naar het
schijnt, de hem vijandige fractien der Kamer,
zoo al niet volkomen gerustgesteld, dan toch
eenigermate tot bedaren gebracht. Evenwel
blijft de rechterzijde hem wantrouwen, en steeds
was en is het een ongeluk voor de tegenwoor-