1873. N°. 30. Dinsdag 11 Maart. 60 tc jaargang. ONTHEFFING VAN DIENST. INLIJVING VAN MILICIENS. ZEE-MILITIE. BEKENDMAKINGEN VAN DE ZON^ *EN ^FEESTDAGEN. Vertrek der landmail naar Oost-Indië, BINNENLANDSCHE BERICHTEN. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vkijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. C011MT. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels A/1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20, c. van het Gemeente-bestuur. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES herinneren bij deze, dai aan de geestelijken en be dienaren van de godsdienst bij de erkende kerkge nootschappen en aan de studenten in de godgeleerd heid, die daartoe aan erkende inrichtingen van onderwijs worden opgeleid, op hunne aanvrage, telkens voor éen jaar, ontheffing van de werkelijke dienst bij de nat. militie wordt verleend, en dat de voormelde aanvrage om ontheffing van de werkelijke dienst door hem, die als dienstplichtige is aangewezen en, ten gevolge van zijn getrokken nommer, bij de militie moet worden ingelijfd, of die daarbij reeds ingelijfd is, jaarlijks tusschen den 20 Maart en den 1 April met het be wijsstuk, moet worden ingediend bij den burgemeester der gemeente, binnen welke hij voor de militie is inge- qdlltpvptl Goes, den 8 Maart 1873. Burgemeester en Wethouders noornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, Hartman. De BURGEMEESTER der GEMEENTE GOES brengt ter kennis van de Lotelingen voor de Nationale Militie, dat, indien zij mochten verlangen bij voorkeur bij een of ander korps van het leger te worden ingelijfd, zij zich daartoe ter secretarie der gemeente kunnen aan melden vóór den 31 dezer maand. De Burgemeester brengt echter tevens onder het oog, dat, hoewel op het te kennen gegeven verlangen zal worden geletnogtans alleen aan de vrijwilligers en de miliciens die zich voor de dienst ter zee hebben aangeboden, reeds nu eenig min of meer bepaald uit zicht op de inwilliging daarvan kan worden gegeven. Goes, den 8 Maart 1873. De Burgemeester voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES noodigen de lotelingen voor de Nationale Militie dezer gemeente voor de lichting 1873, die dienstplichtige num mers getrokken hebben en welke mochten verlangen bij de ZEE-MILITIE te dienen, uit, zich daartoe vóór den eersten April eerstkomende ter gemeente-secretarie aantegeven, alwaar door hen de verlangde inlichtin gen kunnen verkregen worden. Goes, den 8 Maart 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES herinneren bij deze aan de bepalingen der wet van den 1 Maart 1815 (Staatsblad no. 21), hoofdzakelijk inhoudende „dat op Zon- en Feestdagen geene beroeps-bezigheden «mogen verricht worden, welke de godsdienst zouden „kunnen storen, en geen openbare arbeid zal mogen „plaats hebben, dan ingeval van noodzakelijkheid, met „schriftelijke toestemming der gemeente-besturen „dat, met uitzondering van geringe eetwaren, geene „koopwaren hoegenaamd op markten, straten of open- „bare plaatsen zullen mogen worden uitgestald of „verkochten dat kooplieden en winkeliers hunne waren „niet mogen uitstallen, of met opendeuren verkoopen „dat gedurende den tijd voor de openbare godsdienst „Bestemd, de deuren der herbergen en andere plaatsen, "alwaar drank verkocht wordt, binnen den besloten „kring der gebouwen liggende, gesloten moeten zijn, „en dat gedurende dien tijd geenerhande spelen mogen „plaats hebben „dat geene openbare vermakelijkheden op die dagen „zullen gedoogd worden; blijvende het evenwel aan „de gemeente-besturen vrijgelaten, hieromtrent eene „uitzondering toetestaan, mits riiet dan na het vol komen eindigen van alle godsdienst-oefeningen; „en dat de overtredingen tegen deze bepalingen zul- „len gestraft worden met eene geldboete van niet hooger „dan 25,—, of in geval van onvermogen, met eene „gevangenis van niet langer dan drie dagen, te ver dubbelen, ingeval van herhaalde overtredingen en „daarenboven verbeurdverklaring der te koop gelegde „of uitgestalde goederen en het sluiten voor eene maand „van herbergen of andere publieke plaatsen." Aan den commissaris van politie is gelast, op de uitvoering der vorenstaande verordening te letten, tegen de overtreders proces-verbaal op te maken en in het algemeen zorg te dragen, dat alle hinderlijke bewegin gen en geruchtmakingen, vooral in de nabijheid der gebouwen tot de openbare eeredienst bestemd, worden voorkomen en belet. Goes, den 8 Maart 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secetaris, HARTMAN. POSTERIJEN. Via MARSEILLE den 14 Maart per tweeden trein naar Roosendaal. GOES, 10 Maart 1873. Laffe vleierij aan de eene, insinuatie aan de andere zijde: ziedaar het opschrift, dat boven het artikel der Nieuwe Goessche Courant van jl. Vrijdag behoorde te staan. We hebben te goede meening van het karak ter des gevleiden om te gelooven, dat zulk eene vleierij hem aangenaam zou zijn. En hem wien de insinuatie geldt, achten we te hoog in de schatting onzer medeburgers verheven, om te gelooven, dat zulk eene klaarblijkelijke insinuatie geloof zou vinden. Het artikel is vuilaardig, omdat de schrijver wel weet en er zeker op bouwt, dat de school opziener in het belang zijner eigene rechtvaar diging niets zal aanvoeren of openbaren, wat in verband staat met zijn oordeel over sollici- teerende onderwijzers zoo lig het al niet beneden zich acht om zich tegen insinuatiën van de N. G. Ct. in het geheel te verdedigen. Ook kon de schrijver begrijpen, dat wij de insinuatie omtrent de voordracht niet zouden ontzenuwen, omdat eene zoodanige bespreking, indien ons al bizonderheden daaromtrent be kend waren, slechts ten nadeele van 't prestige bij 't onderwijs kan geschieden. Als men ons tot dit laatste heeft willen uitlokken om zoo doende nog meer afbreuk aan 't openbaar on derwijs in deze gemeente te doen, dan reeds gedaan is en waartoe ongetwijfeld het streven bestaat, dan heeft men misgerekend. Doch, terwijl wij er acte van nemen, dat de Nieuwe Goessche Ct. ons verslag bevestigt en erkent, dat de woorden van mr. Del JBaere, in verband met de geschiedenis dezer quaestie, aanleiding gaven tot de opvatting, die ook wij er van hadden, blijven wij het betreuren, dat sommige voorstanders van 't openbaar onder wijs, wellicht huns ondanks, of om bizondere redenen, zoo uitmuntend de party dienen van hen, die 't openbaar onderwijs in miscrediet trachten te brengen ten voordeele van 't bi zondere. De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op nader te bepalen dag een examen zal wor den afgenomen van hen, die dingen naar de be trekking van adspirant ingenieur bij het stoom wezen, aan welke betrekking is verbonden eene jaarwedde van duizend gulden. De St.Ct. be vat de voorwaarden voor het examen. In de zitting der Tweede Kamer van Za terdag is de discussie over de de artikelen van het wetsontwerp tot wijziging der pensioen wet voor burgerlijke ambtenaren voortgezet en een goed eind gevorderd. Het hoofdpunt der herziening, afschaffing der doorloopende korting, is aangenomen met 35 tegen 20 stemmen. He den voortzetting. Na afloop van de beraad slagingen over de pensioenwet, zijn eenige kleine wetsontwerpen aan de orde gesteld, zoomede de conclusie over de stukken nopens de sui kerregeling. (Per telegra-a.fi) Tweede Kamer. In gekomen een ontwerp tot nadere wijziging van art. 4 der wet van Augustus 1863 tot ophèf- fing der slavernij in West-Indië. De pensioenwet is geheel afgehandeld, doch daar over een artikel de stemmen gestaakt heb ben, zoo zal morgen overstemming en daarna eindstemming over de geheele wet plaats hebben. Een amendement-ran Sijpesteyn om voor Ja nuari '75 de wachtgelden bij de wet te regelen werd verworpen met 37 tegen 21 stemmen. De kleine ontwerpen, heden aan de orde gesteld, zijn allen aangenomen. Het dezer dagen door verschillende dag bladen medegedeelde, omtrent den wensch van Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden, onii niet in aanmerking te komen voor de betrek king van Grootmeester-Nationaal der órde van Vrijmetselaren in Nederland, schijnt van allen grond ontbloot. Men verzekert althans aan de R. Ct., dat Z. K. H. eerdaags genoemde be trekking zal aanvaarden. Men schrijft ons uit Hoedekenskerke Zonderlinger installatie, maar ook krachti ger handelen van een nieuw burgemeestér hebben wij nog nimmer bijgewoond dan jl. Vrjj- dag, toen de heer W. L. Kakebeekè, bij Zr. Ms. besluit van 22 Eebruari no. 4 benoemd tot hoofd van het bestuur dezer gemeente, zjjne intrede deed. Nadat die heer ten vorigen dage (Donder dag) was beëedigd, had hij dadelijk aan den oudsten wethouder P. Verbruggen, zijn ver langen te kennen gegeven, dat des Vrijdags eene raadsvergadering zou worden gehouden, waarin hij ten overstaan van het wetgevend college der plaats, zijne betrekking van bur gemeester, hoofd der politie en strandvonder zou aanvaarden. Toen hij echter des middags op het door hem aangegeven uur in de ge meente arriveerde, was er niemand in het ge meentehuis aanwezig en zelfs de raadkamer niet in orde. De wethouder door den benoem den burgemeester uitgenoodigd ten gemeente huize te komen, weigerde dit; doch weldra verscheen de secretarisdie verklaarde niemand als burgemeester te zullen erkennen, dan die in de gemeente woonde, of dispensatie had van die inwoning, en dat de gemeenteraad, die hg alleen als zijn superieur eerbiedigde, een adres aan den Koning zou indienen, om het ver- leenen der dispensatie te voorkomen. Die secre taris verkeerde blijkbaar in opgewonden toe stand. Het verzoek van den burgemeester, om proces-verbaal op te maken van het ondervoa- dene en tevens van de aanvaarding zijnet betrekkingdat de burgemeester verklaarde dadelijk te doen, werd beantwoord met het lakonieke: »daar zal ik morgep eens over denken!' en »ïk zal morgen wel eens raads vergadering houden, om daarover te spreken." De burgemeester gaf hem nu te kennen, dat van dit oogenblik af aan niemaqd bevoegd was, om raadsvergadering te beleggen dan hij (burg.) zelf, en dat hg de leden tegen denzelfden avond ten 8 ure zou oproepen; tot bijwoning van welke vergadering hg den secretaris, ook uitnoodigde, die dit echter met eene weigering beantwoordde. ,t Intusschen hadden de ingezetenen vernomen, wat er gaande was en kwamen zij in grooten getale den burgemeester hunne hulde brengen, bij welke gelegeuheid de secretaris zich niet ontzag, overluid in de gelagkamer uitteroepen: Hij is geen burgemeester! Piet Verbruggen is burgemeester!" terwijj hij aan een paar be zoekers betuigdevoor hij van avond vertrekt,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 1