1873. N°. 26. Zaterdag 1 Maart. 60 jaargang. Personeele Belasting. DE CENSUS-QUAESTIE. BINNËNLANDSCHE BERICHTEN. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COIRIM. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20, c. De BURGEMEESTER van GOES brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat, dat het kohier van het PERSONEEL voor het 3de kwartaal no. 4 voor deze gemeente van het dienstjaar 1872 1873op heden ter invordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belasting binnen deze gemeente. GOES, den 27 Februari 1873. De Burgemeester voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. i. Het is niet veel langer dan dertig jaren geleden, dat in de Fransehe Kamer van afge vaardigden de loenmalige Minister Thiers den aandrang tot uitbreiding der kiesbevoegdheid weêrstond, onder meer door te wijzen op het feit, dat de vaders der Fransehe grondwet had den begrepen, dat verlaging van den census het werk moest zijn van den tijd en de toenemende ontwikkeling. Thans staat die zelfde staatsman aan het hoofd der Fransehe republiek en heeft hij den eisch zijner conservatieve politieke tegenstanders, om door de weder-invoering van een census het algemeen stemrecht te beperken, afgewezen en de president der republiek werd door de liberale Fransehe bladen om deze houding geprezen als de wijste man van zijn tijd. "Wanneer men deze feiten stelt tegenover de beweging in onze Nederlandsche pers, over een regeeringsvoorstel om den kiezers-cijns tot aan zekere grens te verlagen, dan zou men er toe gebracht kunnen worden te gelooven, dat de Fransehe natie oneindig in beschaving en ont wikkeling boven de onze was verheven. Toch is dergelijke meening met de waarheid in strijd en het is veeleer als ontwijfelbaar vast- testellen en ook te bewijzen, dat de ontwik keling in ons land in de laatste 25 jaren belang rijk is toegenomen en die van Frankrijk overtreft. Ongelukkigerwijs is ons kiesstelsel niet ge grondvest op ontwikkeling maar op gegoed heid, die blijken moet uil den aanslag tot zekere hoogte in zekere belasting. Het is van belang, wil men een juist oordeel vellen over de door het tegenwoordig ministerie voorgestelde census-verlaging, de geschiedenis onzer kiesregeling nategaan. Het zal dan duidelijk zijn, dat een census niet veel beter is dan willekeur. Toen na de invoering der tegenwoordige grond wet eene wet tot regeling van het kiesrecht moest ingediend worden, stelde het ministerie le Kernpenaer een eensus van 22 tot 120 gld. voor en zij gaf tevens openhartig het recept aan, waarnaar die census was gereed gemaakt. De regeering had, altijd nog onder de diepe vreeze voor de demagogen in de groote steden, bepaald, dat in Amsterdam de census het hoogst moest zijn. Zij besloot die maar te stellen op 120. Op welken grond Dat wist niemand te zeggen. Alleen dit bleek duidelijk, dat de regeering door eene eenvou dige deelsom tot de verdere grens was gekomen. Wel werd dit ontwerp geen wet, wel werd eerst in 1850 de kieswet door het Ministerie- Thorbecke tot stand gebracht, maar ook die wet, waaronder thans de verkiezingen nog plaats heb ben, wordt beheerscht door het censusstelsel omdat de grondwet dit in art. 7 6 voorschrijft. In dien grondslag onzer staatsregeling is opge nomen de bepaling, dat men, om kiezer te zijn voor de Tweede Kamer en de Provinciale Staten in de directe belasting moet betalen eene som, overeenkomstig de plaatselijke gesteldheid, van 20 tot 160, Om kiezer voor den gemeen teraad te zijn, wordt die som op de helft be paald. Een natuurlijk gevolg van de invoering dezer wet is geweest, dat een heirleger klachten zijn gerezen, 't Is duidelijk, dat de bepaling, naar de plaatselijke gesteldheid, uiterst rekbaar is, en aanleiding moet geven tot de grilligste bedee ling van bevoegdheid. Op wiens advies zal de wetgever afgaan? Wiens advies zal betrouwbaar zijn? Deze vragen dringen zich reeds dadelijk op. De oorspronkelijke vaststelling der kiesdis tricten en het verschillend bedrag der belasting som is dan ook eeD alles behalve lichte taak geweest, die nog met de ondankbare uitspraak werd begroet, dat die vaststelling de leden der Kamer in het donker liet. Zooveel is zeker t dat al is in onze staats regeling het onderscheid tussehen dorpen en steden verdwenen het in de kieswet vrij dui delijk te voorschijn treedt. Al is het nu ook niet tegen te spreken, dat de plaatselijke ge steldheid in de grootere steden verschilt van die ten platten lande al ware het alleen de huurwaarde dan rechtvaardigt zij nooit een zoo groot verschil als thans nog bestaat. Maar afgescheiden van dit algemeene bezwaar, dat gegrond schijnt op de in 1849 en later nog heerschelide btduelnlieid-^voor den boozen geest der democratie onze kieswet heeft de noodlottige eigenschap ons belastingstelsel te binden aan onze kiesinrichting. De grondwet spreekt van directe belasting men zou dus ook den gemeentelijken omslag in rekening moeten brengen. Dit is, hoe ge- wenscht echter, totaal onmogelijk. De verschil lende omslagen in de gemeenten zijn zoo ver anderlijk, dat het niet doenlijk is de gemeente lijke directe belasting in rekening te brengen terwijl daarenboven een ander grondwetsartikel er verder mede in strijd zou zijn. Het bedrag, voor elk kiesdistrict vastgesteld, van een zekere som, betaald aan grondbelasting, patent en personeelis dus het uitgangspunt der grondwet. Men kan nu met dien maatstaf afmeten de vermoedelijke bekwaamheid, of het meerder of minder belanghebben bij het behoud van den Staatniemand zal tegenspreken kunnendat de grootste onrechtvaardigheid door dezen maat staf wordt bestendigd. Ontwikkelde mannen die geen patent betalen, die op kamers wonen, moeten achterstaan bij den eersten den be3ten tapper, wiens patent hem onder de kiezers brengt. Het was dan ook te voorzien, dat vroeg of laat eene poging zou aangewend wordenom aan deze bezwaren tegemoet te komen. Ver schillende wegen stonden hiertoe open. Grond wetsherziening belastinghervorming of census verlaging. De eerste weg is en blijft nog de minst ver kieselijke. Nog op dit oogenblik is de grondwet van 1848 niet volkomen ten uitvoer gelegd en de verwarring, die zich door al de strijdleuzen op dit oogenblik bij eene grondwetsherziening zou openbaren, maakt deze nog vooreerst niet wenschelijk. Terecht trachtte daarom het laatste Ministerie- Thorbecke door eene belastinghervorming die van ons kiesstelsel in te leiden. Eene afschaffing van het patent en het invoeren eener algemeene in komstenbelasting zou de grieven tegen onze kiesregeling veel verzacht hebben. De Tweede Kamer echter verijdelde deze hervorming en thans staat de Regeering op het punt eene verlaging van den eensus aan het openbaar debat in de Tweede Kamer te onderwerpen. Groot is de verdeeldheid onder vriend en vijand van dit Ministerie oveiw^eze wetsvoor- dracht en gewichtig de invloed, dien zij kan uitoefenen op onze staatsregeling, waaróm dit ontwerp wel in hooge mate onze aandacht ver dient. Wij stellen ons dus voor in onze vol gende nummers ons oordeel over het aanhangig wetsontwerp te doen kennen. GOES, 28 Februari 1873. Z. M. heeft de lichting der militie voor 1873 vastgesteld op 11000 man, waarvan 600 voor de dienst ter zee. Z. K. H. Prins Hendrik heeft de som van ƒ400 doen toekomen aan de commissie tot ondersteuning van de acht weduwen en 21 kinderen der verongelukte zeelieden te Ylissingen. TWEEDE KAMER. In antwoord op de interpellatie van den heer Blussè, omtrent de in omloop zijnde geruchten betreffende moeielijkheden met het rijk van At- chin op Sumatra, heeft de Minister van Ko loniën gisteren erkend, dat er werkelijk moeie lijkheden met dat rijk bestaan; de aanleiding daartoe is echter bij de regeering nog onbekend. De Minister verklaart voorts, dat de regee ring niet voornemens is het gezag op Sumatra uit te breiden, dat geen troepen van hier naar Indië worden gezonden en dat ook van daar geene troepen zijn gevraagd. Het fregat Meta len Kruis is voor Indië bestemd, terwijl vroe ger de Zeehond daarheen werd gezonden in plaats van de Wassenaer. De vice-president van den raad van Indië is als regeerings-com- missaris naar Atchin vertrokken tot vermeer dering van het machtsvertoon aldaar. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft bepaald, dat ten gevolge van het over lijden van den heer P. H. baron Taets van Amerongende verkiezing voor een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het hoofd kiesdistrict Leiden zal plaats hebben, op Dins dag 18 Maart a. s.en dat, zoo eene her stemming noodig is, die zal plaats hebben op Dinsdag 1 April daaraanvolgende. In ons vorig nummer meldden wij, dat tengevolge van de benoeming van den heer Pijls tot burgemeester van Maastricht een ver kiezing in het hoofdkiesdistrict Maastricht moest plaats hebben. Daar de heer Pijls voor Roermond zitting in de Tweede Kamer heeft, zal natuurlijk in dit district de verkiezing plaats hebben. Japan is voor de tweede maal in den Haag. Aan hartelijke ontvangst ontbreekt bet den Japanners ook ditmaal niet. De Haag- sche Nieuwsbode meent te kunnen verzekeren, dat ze in 't bizonder naar den Haag zijn ge komen om uitstel voor hunne regeering te ver krijgen van de nog door Japan aan Neder land verschuldigde som, als schadeloosstelling voor de expeditie naar Simoneseki. Japan is zoo vlug niet in 't betalen zijner oorlogsschat ting als Frankrijk. Het Vaderland meldt, dat het plan tot verplaatsing van de grenadiers en jagers naar Amsterdam wel een punt van overweging heeft uitgemaakt, maar toch ook reeds weer is op gegeven. Ondervond het werk van onze Provin ciale Staten, het nieuwe polderreglement, geen onverdeelde goedkeuring bij den Koning, ook

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1873 | | pagina 1