1872. N°. 138. Donderdag 21 November. 59 jaargang.
BIJ DIT NOMMER BEHOORT EEN BIJBLAD-
binnenlandsche berichten.
GOESSCHE riiSt COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes f 1,75.
Afzonderlijke nonamers 5 c. met bijblad 10 c.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels 5/1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
GOES, 20 November 1872.
Men sehrijft ons uit 's Hage
Het is juist uitgekomen gelijk we in ons num
mer van 7 November vermoedden. De Eerste
Kamer heeft zoowel de Indische Begrooting als
het O. I. tarief, de eerste met algemeene, het
tweede met beduidende meerderheid aangenomen,
zoomede het ontwerp nopens de besmettelijke
ziekten, waartegen een opgeschroefd petionne-
ment, dat aan de April-dagen van 1853 herin
nert, was in het leven geroepen ter zake van
de bekende bepaling om geene kinderen of geen
onderwijzend personeel op eenige school toete-
laten, wanneer niet het bewijs van vaccine of
van doorgestane pokziekte is geleverd. Ook die
wets-voordraeht werd met vrij beduidende meer
derheid (23 tegen 12) aangenomen, terwijl ei
genlijk gezegd slechts één lid zijn hoofdbezwaar
aan dat art. 17 ontleende (de heer Messchert van
Volletikoven) en één enkel ander lid (de heer
Cremers), als 't ware in 't voorbijgaan, zijne wei
nige ingenomenheid- met die bepaling te kennen
gat. Geen der overige tegenstemmers of sprekers
hebben hun gevoelen over het bewuste art. me
degedeeld maar óf andere bezwaren aan de
autonomie der gemeenten, aan de groote kosten
als anderszins ontleend, ontwikkeld, óf geen mo
tief hoegenaamd voor hunne stem gegeven. Ware
hunne afkeuring mede gelegen geweest in de
gemoedsbezwaren, waarmede de griffie der Eerste
Kamer en daarna het Kabinet des Koningsals
't ware Overstelpt werden, geen twijfel ol ook
zij haddenal ware 't slechts met een enkel
woord, dat motief voor hun tegenstemmen aan
gegeven, In ieder geval gaat de gevolgtrekking
van de Standaard niet op, dat, terwijl in de
afdeelingen slechts één enkel lid zich tegen art.
17 verklaard had, en bij eindstemming twaalf
leden tegen de wet stemden, daarin het bewijs
gelegen zou zijn, dat de kleine minderheid in de
sectiën tot een niet onbelangrijk getal tegen
standers was aangegroeid. Die logica faalt ten
eenenmale.
Veeleer is opmerkelijk (en ook hier herinneren
wij aan onze voorspelling in het vorig overzicht)
dat, terwijl in de Tweede Kamer dank zij
het partijgeknutsel van conservatieven en ultra-
montanen de hoogst belangrijke O. I. tarief-
wet met slechts twee stemmen meerderheid werd
aangenomende Eerste Kamer die de zaak ge
heel objectief en vrij van partijschap heeft be
oordeelddaaraan met 21 tegen 14 stemmen
haar zegel hechtte. Zij gaf alzoo een nadere
bevestiging der vrijzinnige handels-politiek, welke
die kamer reeds in 1850 bij de scheepvaart
wetten en later bij de vrijzinnige tariefs herziening
voor ons eigen land met groote ingenomenheid
en met beduidende meerderheid of eenstemmig
heid had gehuldigd.
Het is dan ook in zoo verre minder juist te zeg
gen, zooals het Dagblad doet, dat de Eerste Kamer
tegenwoordig de Tweede in vrijzinnigheid overtreft.
De quaestie moet o. i. zóó gesteld worden
Sedert de aftreding van het zóó bij uitstek
„nationale" ministerie Heemskerkvan Zuijlen
dat (even als nu nog de geheele conservatieve
partij) niet anders dan bij de genade der en
cycliek-politiek een kortstondig leven kon voort
slepen, sedert dat tijdstip bestaat er bij de
conservatieven in en buiten de Kamer een parti-
pris om alles wat van een liberaal ministerie
of van eenig liberaal initiatief afkomstig is, af te
stemmenonverschillig of het een onderwerp
is van politieken, financiëelen, eeonofnischen of
commerciëelen aard. En, al hebben velen hunner
bij uitzondering aan het vaccine-amendement en
daarna aan de wet hun stem gegeven zoo
is hel niemand ontgaan hoe de organen dier
partij juist voor en na die stemming de orthodoxe
agitatie hebben aangewakkerd en in de hand
gewerkt om de positie van het ministerie te
bemoeielijken en de kiem van toenadering der
christ. historische richting tot de liberalen op
koloniaal gebied, ware het mogelijk in hare ge
boorte te verstikken.
Het heeft evenwel toch niet gebaat. Noch
het ontwerp is gevallen, noch de overhaling of
de annexatie der beginseltrouwe orthodoxen tot
het conservatieve batig slot beginsel is ook maar
eenigszvns gelukt, getuige de houding van den
heer Wijnmalende Standaard, den heer Groen
en anderen. Wat verkregen, of beter gezegd,
wat gebleven is, dat is de onhartelijke, half
tegenwillige steun van enkele orthodoxe kamer
leden, die nu eenmaal niet anders kunnen of
willen dan overeenstemming zoeken tusschen
christelijkheid en dwangcultuur, tusschen evan
gelisatie en zilverlingen-politiek, meenende alzoo
hunne Christelijk-historische roeping en hunne
conservatieve aanhankelijkheid tegelijkertijd naar
eiseh te vervullen.
We willen nog niet vooruitloopen hoe, na
het programma van Standaard c. s. omtrent de
koloniale politiek, hunne houding bij de thans
in beraadslaging zijnde begrooting zal wezen.
Het is mogelijk, dat ook in deze de triple-alli-
antie blijft gehandhaafd, maar het is ook moge
lijk, en van sommige leden der orthodoxe rich
ting zelfs niet geheel onwaarschijnlijk, dat zij
zich losrukken uit het net eener koloniale staat
kunde, die, toen zelfs de uitverkorene hoven
allen, de heer Mijer, het bestuur in gindsche
streken aanvaardde, óf gebleken is onhoudbaar
te zijn óf slechts in staat om te temporiseeren,
tegen té houden en te verwikkelen, om per
slot van rekening, de toestanden te vererge
ren. In die richting bewogen zich dan ook
voornamelijk de heeren Bahusen en Hartsen
bij het Indisch tarief. Met een kleinmoedig
heid, die het oud-Hollandseh koopmanshart
pijn doet, met een vreesachtigheid en gemis aan
vastberadenheid, die zóó zeer afstak bij het
fiere, vrije woord van de heeren PincoffsPrins,
Stork en den Minister van de Putte, hebben zij
het toch reeds ontwrichte beschermend stelsel
met hand en tand vastgehouden, hopende nog
van de protectie te redden wat te redden en
zoolang het nog te redden vieleen paar pro
centjes nog voor de katoentjes, hetgeen de Ja
vaantjes nauwlijks merken, een heel klein ver
schilletje nog om den uitvoer van de koffie en
de suiker naar ons land zooveel mogelijk nood
zakelijk te maken.
Alsof dit uitsluitend door het heffen van een
differentieel recht verkregen wordt, en alsof niet,
zelfs bij een uniform recht, onze relatiën met
Indiö, onze kapitalen en voorschotten ons de
zekerheid geven, dat die uitvoer naar ons land
zal blijven plaats hebben!
Er is in de aigeloopen week bij de behandeling
van twee koloniale onderwerpen eene nadere
merkwaardige bijdrage geleverd ter kenschetsing
van de conservatieve koloniale politiek, die zich
in de Tweede Kamer vooral tracht te doen gel
den, nu zij sedert de entente-cordiale met den
syllabus, door de R. Kath. leden ijverig ge
steund wordt. Die bijdrage bestaat uit een paar
woorden sléchts, in de Eerste Kamer door de
conservatieve geestverwanten gesproken.
De héér Messchert, opkomende tégen eene
bescheiden poging dés ministers om voor Indië
ook iets te doen tot verbetering van materiëele
toestanden en openbare werken, nadat wij reeds
130 millioen aan spoorwegen hebben liggen en
eenige millioenen rente vermeerdering door amor
tisatie hebben verkregen, alles uit de Indische
overschotten, bijdragen, batige slotten of welke an
dere benamingen men aan dezelfde zaken wil
geven, de heer Messchert zeide: „Indië moet
wachten."
En de heeren Bahusen en Hartsen, voor Indië
vragende hooge normaal-invoerrechten met diffe
rentie tusschen Nederlandsch en vreemd fabrikaat
en belemmering van het vrije handelsverkeer
door differ, uitvoerrechten, zij zeiden hierdoor
Indië moet betalen
Men ziet het: de conservatief koloniale poli
tiek heeft een tweesnijdend zwaard in zijn rid
derlijk blazoen.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van eergisteren heeft bij de
behandeling van hoofdstuk III (buitenlandsche
zaken) der staatsbegrooting voor 1873 geen
algemeen politiek débat plaats gehad, maar
talrijke speciale punten werden afzonderlijk be
sproken.
De Minister heeft verklaard, dat de regeling
van het handelstractaat met België, in verband
met de heffing van accijns op het gedistilleerd,
en van de quaestie betreffende het Maas-trac-
taat eerstdaags te verwachten is.
Omtrent de aansluiting van den Noorder
spoorweg met de Duitsche spoorwegen zijn
geruststellende verzekeringen gegeven.
Hoofdstuk III werd ten slotte met alge
meene stemmen aangenomen.
Op eene vraag van den heer van Eek heeft de
Regeering de overlegging toegezegd van alle ad
ministratieve bescheiden betrekkelijk den census.
Door de heeren van KerkwijkIdzerda en
Oldenhuis Gratama is voorgesteld art. 21 der
begroeting van Justitie met f 1000 té ver
minderen en dus te brengen op ƒ277,050.
Het doel van het amendement is eene ver
klaring der Kamer nit te lokken tot wijziging
der jachtwet.
Wij vernemen, dat ter vervulling der vaca
ture in de directie der Breede Watering be
westen Yerseke, ontstaan door het overlijden
van den gezworen W. de Groene, Zz., voor
het X® kwartier op de voordracht zijn gesteld
de heeren A. Dominicus, Jacob de Groene en
A. Lindenberg; en voor de vacature in dezelf
de directie ontstaan door het overlijden van
den gezworen J. Dekker, Gz., voor "het IXe
kwartier, de heeren P. Dekker Jünszoon, A.
Nijssen en J. Welleman.
Vermoedelijk zal in het midden van 1878
de buitenhaven te Vlissingen worden openge
steld, blijkens het algqmeen verslag der afdee
lingen van de Tweede' Kamer der Staten-Ge-
neraal over de begrooting der staatsspoorwegen
ook blijkt er uit, dat het ontwerp voor een
drijvend ijzeren dok aldaar, gereed is,
Te Zierikzee moet eene hérstemming plaats
hebben voor een lid van den gemeenteraad
tusschen de heeren W. J. S. J. Blom en W.
A. Ochtman.
Het landverhuizen neemt ook in Zeeuwsch-
~S' laanderen sterk toe. Binnen kort zal uit
het Westelijk deel van die streek een vijftigtal
naar Amerika vertrekken,