1872. N°. 132. Donderdag 7 November. 59ste jaargang.
AANBESTEDING.
Kohieren Plaatselijke Belastingen.
Ministerie van Biimenlandsche Zaken.
RIJKS-WATERSTAAT,
PROVINCIE ZEELAND.
110. 1. Het verruimen van de buitenhaven te
Hansweert met het verplaatsen en
bewormnagelen van aucd'alven, be-
hoorende tot de werken van het ka
naal door Zuidbeveland.
BEKENDMAKING
van liet Gemeente-bestuur.
Politiek overzicht der jongste
Kamerzittingen.
GOESSÜIE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vbijdag avonduitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
C011A1VT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop be
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels k/1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragqpde
en contant betaald, 20 c.
Op Vrijdag 15 November 1872,
des voormiddags ten 10 uie, zal, onder nadere goed
keuring, door den Commissaris des Konings in de pro
vincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der
leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van
den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het 11de
district, aan net gebouw van het Provinciaal Bestuur
te Middelburg, worden aanbesteed:
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij
ving, volgens 434 der Algemeene Voorschriften.
110. 2. Het driejarig onderhoud der aanleg- en
losplaats voor visschers in den Braak
man bij de Isabellasluis, gedurende
de jaren 1873, 1874 en 1875.
Deze aanbesteding zal geschieden voor de drie on-
derhoudsjaren in massa bij enkele inschrijving, volgens
434 der Algemeene Voorschriften.
110. 3. Het driejarig onderhoud van de Rijks
waterleidingen bewesten en beoosten
het kanaal van Neuzen.
Deze aanbesteding zal geschieden voor de drie on-
derhoudsjaren in massa bij enkele inschrijving, volgens
434 der Algemeene Voorschriften,
no. 4. Het onderhouden en verbeteren gedurende
1873 van de havenwerken te Breskens.
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij
ving, volgens 434 der Algemeene Voorschriften,
De bestekken liggen ter lezing aan het gebouw van
het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, aan dat van
het Provinciaal Bestuur van Zeeland, te Middelburg,
en zijn voorts op franco aanvrage, tegen betaling der
kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhoïe,
Raamstraat no. 49 te 's Gravenhage, en door zijne
tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des Rijks.
Voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den
Hoofdingenieur van den Waterstaat te Middelburg; en
voor no. 1 ook bij den Ingenieur van den Waterstaat
te Goesvoor no. 2 en 3 mede bij den Ingenieur van
den Waterstaat te Neuzen, en voor no. 4 tevens bij den
Ingenieur van den Waterstaat te Sluis.
's Gravenhage, 19 October.
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
HÜBRECHT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen bij deze ter kennis van een ieder die het
aangaat, dat zij voorloppig hebben vastgesteld de Sup-
pletoire kohieren van den Hoofdölijkeil Omslüg en
de Belasting op de Honden voor deze gemeente
over den jare 1872, en dat genoemde kohieren ter le
zing zullen liggen ter secretarie dezer gemeente van
Dingsdag den 5 dezer tot en met Woensdag den 20 daar
aanvolgende, van des voormiddags negen tót des namid
dags twee ure, alsmede dat ieder aangeslagene binnen
dien tijd tegen zijnen aanslag bij den raad bezwaren kan
indienen op ongezegeld papier.
Gogs, den 4 November 1872.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAÜBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
Overvloed van andere stof, voornamelijk de
uitgebreidheid der verslagen van onze jongste
raadszittingen, was oorzaak, dat wij slechts
ter loops de debatten in ons hooger wetge
vend lichaam de IIde Kamer, konden aan-,
roeren.
Wij willen, terwijl we hopen bij ons vol
gend no., weder een groot vervolg der raads-
verslagen te geven, thans een blik werpen
op den stand der zaken in de beide Kamers
der Staten-Generaal.
De Tweede Kamer is uiteende Eerste nog
niet bijeen; de partijen oefenen zich in de
speechgymnastiek voor de aanslaande beraad
slaging over de staatsbegrootingen de jour
nalistiek gaat gebukt onder bet gewicht van
de uitvoerige verslagen nopens het onderzoek
in de afdeelingen van de begrooting, meest
allen ingericht naar het nieuw model; dat
wil zeggen met een geregeld verhoor der
ministers op vraagpunten, evenals menig de
linquent bij den rechter-commissaris ondergaat.
Niettegenstaande die schijnbare kalmte of
stille bedrijvigheid, zijn er toch nu reeds
eenige onderwerpen, waarover wij in korte
trekken een woord wenschten te zeggen, om
dat ze óf zoo goed als aan de orde zijn, óf
spoedig op het tapijt zullen koinen.
In de eerste plaats bet O. I. tarief met
zulk eene geringe meerderheid in de Tweede
Kamer aangenomen, temeer opmerkelijk na
de overgroote meerderheidwelke zich in
1865, als 't ware voor dien laatsten over
gangsmaatregel, voor dat laatste uitstel dat nog
omtrent de algeheele opheffing der protectie
gegeven werd, verklaard heeft. Zonderlinger
houding dan door de conservatieven bij dat
debat is aangenomen, is wel niet denkbaar.
Zij zei ven hadden in 1865 de opheffing der
bescherming tegen 1871 meehelpen tot stand
brengen. Door een samenloop van omstan
digheden duurde nu nog liet uitstel zelfs tot
1 Japuari 1874, en als één man stemmen zij
nu tegen de uitvoering en de toepassing van
hetgeen in 1865 voor ieder duidelijk was.
Intusschen wat zal de Eerste Kamer doen
Naar onze meening zal zijdie geheel los
is van partij-inzichten en ook den ganschen
loop in het debat kalm overzien kan, zich
weinig of niet inlaten met de lang besliste
vraag over protectie of vrijheidover het cjjer
der rechten of over de Ijst der belaste artikelen
maar meer bizondev met de finanticieele
questie. Het is niet onmogelijk dat eene aanzien
lijke minderheid bezwaar zal zien in deze,
hoezeer dan ook rationeele geldelijke opoffe
ring op dezelfde gronden als dit in de Tweede
Kamer meer bepaald door den heer 's -Jacob
is uiteengezet; maar het valt bijna niet te
betwijfelen, of de meerderheid zal voor die
aanvankelijke mindere opbrengst der rechten
niet terugdeinzen, om eindelijk ook voor het
verkeer met de Koloniën, de ware beginse
len sedert lang in ons eigen tarief opgenomen
volledige toepassing te geven. En zij zal daar
bij, wat de financien betreft, ook gedachtig
zijn aan de verklaringen van den Minister
van Koloniën omtrent de aanstaande in
voering van een verbeterd belasting-stelsel
vooral wat eene matige verhooging der land
rente betreft. Zij zal ook het oog vestigen
op de wederom uit de O. I. baten te bewerk
stelligen aflossing van de 10 millioen schuld
aan de handelmaatschappijwelk kapitaal
mede gestrekt heeft tot voorziening in be
hoeften van Nederland.
Die questie nu, omtrent de Indische finan
ciën, heeft ook bij de Indische begrooting
eene voorname rol gespeeld, maar wij ge-
looven, dat men de zaak een verkeerden
naam gegeven heeft, want alles kwam eigen
lijk toch neer op de questie van de hoegroot
heid van het overschot voor het moederland
en van hetgeen ook dóór nog voor verschil
lende doeleinden benoodigd was.
De conservatieven hebben in dat opzicht
proselieten gemaakt.
Een paar jaar geleden omhelsde de heer
van Eek tot zekere hoogte hun financieel
stelselof liever hunne financiëel-moeder-
landsche berekeningenen thans ontmoe
ten zij in hunne gelederen den anders door
hen zoo rood afgeschetsfen van Houtendie
waarlijk, wij weten niet om welke redenen,
in koloniaal-financiëel opzicht tot den heer
Nierstrasz is genaderd en daarvoor dan ook
alle gebruikelijke complimenten heeft ont->
vangen. Intusschen zouden zij zich in menig
opzicht in die oogenschijnlijke aanwinst toch
kunnen vergissen, want wat er ook zij van
de fin. beschouwingen door den heer van
Houten bij tarief en Indische begrooting ge
heel in deu trant en, gedachtengang der con
servatieven ontwikkeld, zóóveel is. zeker
dat hij er steeds de verklaring bijvoegde, dat
hij Indië niet wilde onthouden wat Indië
noodig had. Dit vaststaande, zou hij dus
eerder kunnen beschouwd worden over te
hellen tot vermindering van het batig slot;
maar, dan vervallen ook zijne eigen finan-
ciëele gemoedsbezwaren tegen vermindering
van inkomsten of verhooging van nuttige
uitgaven, beiden in het belang van Indië
voorgesteld. Hij hinkt dan op twee gedachten.
Wij spraken daar zoo even van gemoeds
bezwaren. De Eerste Kamer zal er weldra
meê overstelpt worden.
Naast de schoolwet-agitatie hebben we nu
ook de pokken-agitatie, tengevolge vaq het
bekende, alleszins verstandig en heilzaam amen
dement, als art. 17 in de wet ter voorziening
tegen besmettelijke ziekten met 42 tegen 14
stemmen aangenomen, tot niet-.toeiating in
de scholen, welke ook van ongevaccineerde
onderwijzers of leerlingen.
De groote meerderheid, waarmede de aldus
gewijzigde wetsvoordracht door de Tweede
Kamer is aangenomen, laat weinig of geen
twijfel over aan de goedkeuring ook der Eerste,
die zich door het petionnement piet zal laten
terughouden om eene voor de algemeene volks
gezondheid en voor het leven van zoovele jeugdige
scholieren zoo hoogst belangrijke bepaling te be
krachtigen. Er is reeds zóóveel en in zoo verschil
lenden zin over die gemoedsbezwaren, welke,
opmerkelijk genoeg, door geen der aanvoerders
der orthodoxe richting in de Kamer gedeeld
werden, gesproken en geschreven; de conser
vatieven, die het amendement mede aannamen,
laten in hunne organen reeds zóó zeer mer
ken, dat zij ook dat petionnement best kunnen
inenten op hun partijbelangdat hier vol
staan kan worden met de verwijzing naar
art. 164 der Grondwet zelf, dat niet alleen
het gulden, echt Nederlandsch beginsel pre
dikt, „dat ieder zijne godsdienstige meeningen be
lijdt met volkomen vrijheid, maar (en dit
vergeten de gemoedsbezwaarden en de' leiders
van het petitionnement die zich op krenking
van godsdienstigheid beroepen) „behoudens de
bescherming der maatschappij en harer leden tegen
overtreding der strafwetWaar dus het gemoeds
bezwaar aandruischt tegen het algemeen be
lang; waar ongevaccineerde onderwijzers of
kinderen de kiem van, smetstof of dood kun
nen overbrengen op. de scholieren, daar is
geene schending van de godsdienstvrijheid
wanneer de staat belet of met straf bedreigt