1872. N°. 121. Zaterdag 12 October.
jaargang.
ste
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
GOESSCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vkijdag avond, uitgezonderd op feestdagen
Prijs per kwartaal zoo binnen ais buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
titivr.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaalsi.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met de daarop b e
trekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels h/1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van NIJGH V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam,
Voor DUITSCHLARD door de heerei HAASENSTEIK VOGLER, te Hamburg.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen,, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
GOES, 11 October 1872.
Ofschoon ieder zich overtuigd hield, dat de
Tweede Kamer de wet tot toekenning van een
pensioen aan de dochters van den heer Thor
becke, zou aannemen, heeft men de bevestiging
daarvan met welgevallen vernomen. De wijze,
waarop de aanneming geschiedde, verdient echter
opmerking. Vooreerst trekt het de aandacht,
dat niet minder dan 24 leden afwezig waren.
Het meerendeel van dezen behoort tot de partij
van welke men verwachten kon dat ze on
gaarne zou medewerken tot iets, dat naar ver
eering van den grooten staatsman zweemt. Van
enkele anderen, die terugbleven, had men mogen
verwachten, dat ze juist zouden gekomen zijn,
om van hunne vereering te doen blijken. Een
viertal leden slechts stemde tegen bet wets
ontwerp, waarvan drie zonder hunne stem te
inotiveeren. Mogen wij gissen, dan zweeg de
heer Wintgensomdat hij maar moeilijk er
voor uitkomen kon, waarom hij tegenstemde
de heer Taets van Amerongen omdat hij niet
gewoon is reden te geven van zijne stem en
men het licht als eene al te groote eer zou
hebben aangemerkt aan de nagedachtenis van
Thorbeckeals de heer Taets, die bij het leven
van T. nooit in de kamer sprak, nu juist bij
deze wet aan het spreken was geraakt. De
heer Kien van wiens aanwezen in de kamer
alleen de presentie-lijst getuigen kan, was waar
schijnlijk in zijn gewonen dommel geraakten
stemde misschien tegen in den waan, dat men
hem wilde doen ontwaken. De figuur van den
heer Nierstrasz is echter van allen de treurigste.
Hij wilde wel het pensioen toekennen aan de
dochters van T., maar de verdiensten van dezen
niet erkennen. Waar hij deze erkentenis uit den
considerans wilde lichten scheen hij dus de do
tatie als een aalmoes te beschouwen, en indien
men er aan had kunnen denken om naar
zijn wenschen, den considerans te wijzigen, dan
zou deze zelfde wet, die nu voor de dankbaar
heid van het volk jegens zijne verdienstelijke
voorgangers getuigteene wet geweest zijn
die volk en vertegenwoordiging gelijkelijk tot
schande was. Gelukkig stond de heer Nierstrasz
hier alleen, dood alleen Edeler handelde de
heer van Loon die, schoon tegenstander van
Thorbecke, de ongewone kunde, scherpzinnigheid
en ijver van dezen erkende. Wel had hij gaarne
eene verandering gezien in den considerans
waardoor geconstateerd werd, dat zijne partij
zich niet met de richting Van den heer T.
vereenigd had, maar hij stelde op den voorgrond,
dat dit ondoenlijk was, en als hij protesteerde,
consequent met zijn systeem, deed hij geene
poging om den onverbreekbaren band tusschen
wet en considerans te verbreken. Zoo onkiesch
als de handeling van den heer Nierstratz was,
zoo flink was die van den anti-revolutionair.
Had mr. Saaijmans Vader geweten, dat zijn
geestverwant zulk een loyalen weg bewandelen
zon, misschien ware hij ook ter vergadering
gekomen, om in het gevolg van den heer v. Loon
medetegaan. Of zou ook bij hem de partijzucht
zoo verre gaan, dat hij er niet toe komen kon,
om eene wet te helpen tot stand brengen, die
niets anders is dan de schuldige waardeering
van algemeen erkende verdiensten?
In de zitting der Tweede Kamer van Woens
dag zijn de algsmeene beraadslagingen aan
gevangen over het O. I. tarief. De hh. Nier
strasz, van Zuylen, Heemskerk, 's Jacob en Hoff
man verklaarden zich tegen het tarief, zooals
het is voorgesteld. De hh. Gevers en Miran-
dolle waren er voor. De hh. Rutgers en Taets
van Amerongen zouden den loop der zaak af
wachten, om hunne stem te bepalen. De heer
Bredius verklaarde zich -voor eene geheel por
to-franco. De heer van der Linden wilde vrij
verkeer tusschen het moederland en de kolo
niën, alsmede een invoerrecht van 5 pCt. op
vreemd fabrikaat. De heer Heydenrijck stelde
zijn stem afhankelijk van de beantwoording
eener speciale vraag.
In de zitting van gisteren heeft de Minis
ter V. d. Putte de tariefwet breedvoerig ver
dedigd. De verlaging van het invoerrecht van
10 op 6 pCt. geschiedt in het belang der Ne-
derlandsche industrie, nu het differentieel recht
wordt afgeschaft. Het gedistilLeerd is voorloo-
pig aangehouden, totdat de accijns-verordening
in Iudie zal zijn vastgesteld.
Op de vraag van délf heer Heydenrijck heeft
de Minister geantwoord dat, na vaststelling
dezer wet, met het buitenland in overleg zal
worden getreden omtrent het erlangen van re
ciprociteit.
De afschaffing van het differentieel invoer
recht is de voortzetting op den weg, ingesla
gen bij de wet van 1865, en zal de slechte
werking van en d'e groote misbruiken met de
certificaten van oorsprong tegengaan.
Het stelsel van den heer Van der Linden
is niet mogelijk, zoolang Indie en Nederland
administratief gescheiden zijn en ginds cul
tuurstelsel en heerendiensten bestaan.
De afschaffing der differentiëele uitvoerrech
ten zal geenszins het verlies van de markt der
stapelproducten tengevolge hebbenzoolang
juist onze relatiën en kapitalen strekken om
consignatiën herwaarts te krijgen. De Minister
stelt hoogen prijs op het behoud der suiker
markt. Daarna volgden eenige replieken of
nadere bestrijding.
Ten slotte zijn de algemeene beraadslagin
gen gesloten en is de discussie over art. 1
met het amendement-Amfms aangevangen.
De heer Bredius lichtte zijn amendement toe.
Heden voortzetting.
De Minister van Pinantiën herinnert de be
langhebbenden aan dein de Staats- Courant van
den 28 Junij jl., no. 150, geplaatste aankon
diging omtrent een in de maand November
aanstaande te houden vergelijkend onderzoek
van adspiranten voor de betrekking van sur
numerair bij het vak der posterijenen dat
zij, die daaraan wenschen deel te nemen, zich
vóór den 1 November aanstaande, bij een op
zegel geschreven request, tot den Minister be-
hooren te wenden.
In de Staats-Courant van gisteren is opgeno
men het reglement van politie voor het kaDaal
door Walcheren van Veere tot Middelburg.
De Minister van Binnenl. Zaken brengt
ter algemeene kennis, dat in de maand Dec.
aanst. gelegenheid zal worden gegeven tot het
afleggen van het examen vermeld in art. 9
der wet van 1 Juni 1865 (Stbl. no. 59.) ter
verkrijging eener acte van bevoegdheid als
apotheker.
Dag en plaats van het examen zullen nader
worden aangewezen.
Zijdie tot het examen wenschen te wor
den toegelaten, behooïen daarvan vóór 20 Nov.
e. k. schriftelijk opgave te doen aan den
voorzitter der commissie van examen, den
hoogleeraar dr. J. W. Gunning, te Amsterdam,
onder overlegging van een bewijs, dat zij min
stens twee jaren als hulpapotheker binnen het
Koninklijk zijn werkzaam geweest.
Sommige bladen melden, dat Hare Majesteit
de Koningin voor hare afreis van Vlissingeü
naar Engeland Middelburg zal bezoeken en wel
op den 15 dezer maand. De Midd. Ct, van
heden spreekt dat bericht tegen.
Dezer dagen heeft te Breda een tragisch-
eomisch voorval plaats gehad. Bij den slager
L. K., op den Haagdijk, werd door een paar
Rijks-ambtenaren eene koe benaderd, wegens
te lage aangifte. De Eeeren ambtenaren na
men alzoo de koe mede, om die ten eigen
profijte te verkoopenpas waren ze met hun
beestje op de Prineenkade gekomen, of de
koe rukte zich los en zette het op een loopen.
Een 16jarig jongeling, met name Leonardus
Kooien, wilde de koe tegenhouden, maar werd
door haar in de Haven geworpen en verkeerde
reeds in groot levensgevaar toen J. -Vlamings,
herbergier en J. Bouw, arbeider, met een
bootje kwamen aanroeien, die er in slaagden
hem nog in tijds te redden. De koe was
intusschen de voormalige Waterpoort uitge-
loopen en werd door de twee kommiezen na
gezet, doch is tot heden nog niet teruggevonden.
't Nieuws van den Dag bevat een hoofdar
tikel onder den titel: »Een adres in zake den
kapitein Janssen't ls een verzoek van een
Nederlander aan de Tweede Kamer om af
doening der zaak Janssen. De schrijver doet
er in uitkomen hoe demoraliseerend 't is èn
voor de militaire rechtspleging èn voor de
volksvertegenwoordiging zelve, deze zaak op
sleeptouw te houden of in 't vergeetboek te
schrijven.
Als commentaar hier op kunnen we melden
een bericht uit de Zutfensclie Courant, volgens
hetwelk de Minister van Oorlog ernstig de wijze
overdenkt, waarop hij den kapitein Janssen zou
kunnen rehabiliteeren.
Uit het 28e jaarverslag der Nederl. Veree-
niging tot afschaffing van sterken drank blijkt
o. a., dat in ons vaderland, met een bevol
king van 8500000 zielen, jaarlijks 80000
drankpatenten worden uitgegevenmakende
alzoo op iedere 100 zielen een drankwinkel,
en, de bevolking van elke woning gemiddeld
op 5 personen stellende, op de 20 huizen een
drankverkoopplaats.
't Dagblad, dat onder de leden der Tweede
Kamer, die opzettelijk bij de stemming over
het wetsontwerp tot verleenen van het pensi
oen aan de dochters van den Minister Thor
becke weggebleven waren, ook den heer Van
Naamen rekende, ontving van dien heer een