1872. N°. 117. Donderdag 3 October. 59 jaargang. Onze conservatieven en de discussie over het adres van antwoord. BINNENLANPSCHE BERICHTEN. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avonduitgezonderd op feestdagen Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone adverteutiën worden a 10 c. de regel geplaatst.' Geboorte-, huwelijks- en doodberichten met derzelver dank betuigingen van 1—8 regels a 1, Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. li. Voor eenige dageu zeide mr. S. Vaderin de Tweede Kamer, dat zijn regel steeds ge weest is: »in groote zaken is het genoeg als men een goeden wil heeft." Hij heeft zich zeiven daardoor juist geteekend. Wie toch zal hem goeden wil, goeden wil op zijn standpunt ontzeggen. Maar men moet dan ook den wil voor de daad nemen. Wij weten nu uit zijn eigen mond, groote daden zijn van hem niet te wachten. Bescheidenlek vergenoegt hp zich met hetgene hp goed acht te willen. Wij wijzen op deze zelfteekening van het Goessche kamerlid, omdat het ons bp de dis cussie over het adres van antwoord weder op viel, hoe rar. Saaymans zich altijd in denzelfden kring beweegt. Zijn politieke gezichtskring schijnt beperkt tot de waarnemingdat de maatschappjj haren ondergang te gemoet snelt, als zij het denkbeeld laat varen aan het be staan van de Godheid ,en dat de neutrale school de natie tot dat laten varen brengt. Daarom altijd de school en wederom de school. Aan de behandeling van andere onderwerpen, althans aan eene grondige bespreking daarvan, schijnt mr. Saaymans zich niet te wagen. We zullen niet zeggen, dat de blik zijner geachte geestverwanten zoo veel ruimer is, maar zij hebben toch nog plaats voor andere gedachten en durven ook met andere grieven in zee steken. Daar hebt ge den baron van Wassenaer Catwijk, die niet alleen het onderwijs in zijn geheel behandelt maar die in een adem ook de dronkenschap, de verhouding tus- schen kapitaal en arbeid, de scheiding van Kerk en Staat, de vrije Evangelie-prediking enz., bespreekt. Laat ons even hooren wat hij ten aanzien van enkele dezer punten wil. 30 millioenen aan jenever, zegt hij, bewijzen hoe de dron kenschap toeneemt, alsof de natie uit niets dan dronkaards bestond en elke druppel jene ver een dronkaard vertegenwoordigde. Daarom vindt hij het vreeselijk, dat de schatkist ge voed wordt door den accijns op gedistilleerd. Maar hoe wil hij de kwaal genezen? Wetten tegen dronkenschap vraagt hij niet. Ze zouden ook moeilijk gegeven en gehandhaafd kunnen worden. Maar hij wil maatregelen tot beper king van het aantal drankhuizen; maatregelen, die overeen te brengen zijn met de ontwik keling van een volkomen vrij volk." De laatste bijvoeging klinkt prachtig, schoon wel ietwat hol en onbestemd. Wij durven althans vragenwelke maatregelen kunnen regeering en vertegenwoordiging nemen, die eene industrie in den weg staan en toch het volk vrij laten? Zouden zulke maatregelen dan geene wetten zijn; en zoo ja, zegt de heer van Wassenaer dan niet tegelijkik vraag ze niet en ik vraag ze wel? Gaarne zouden wjj weten hoe de voorsteller zijn beperkend stelsel met de ontwikkeling van een volkomen vrij volk in overeenstemming zou brengen. Wij vreezen echter dat hij voor de taak bezwijken zou en nemen de vrijheid op onze beurt te vragen, of de heer van Was senaer zich hier niet weder bediend heeft van eene phrase op effect berekend, waarbij ge moedelijke couranten-lezers knikkebollen en zeggen: ja! zoo is het, zoo moet het zijn maar die even dwaas gedacht als practisch onuitvoerbaar zijn. Wat wil men van de regeering? Dat zij de accijns zoo hoog stelle, dat er geen gedistilleerd meer gebruikt kan wordeü; maar dan zal de schatkist niet alleen alles missen, maar de Staat zou ingewikkeld eene verbodswet geven, die in alle opzichten eene onmogelijkheid is. Wil men de accijns weder verlagen dat zou eene premie op de dronkenschap zijn. Wat kan den Staat dus anders dan hij doet? En gesteld dat er minder drankhuizen waren, zou er dan minder gedronken worden? Bijna zou men gelooven, dat de heer van Wassenaer onder zijne gunstelingen enkele drankverkoo- pers telt, die hij met een monopolie zou willen be gunstigen. Och! evenmin als er in de Kamer minder lang zou geredevoerd worden als er minder kamerleden waren, omdat de overblij vende des te meer zouden redeneeren, evenmin zal opheffing van drankhuizen den jenever- stroom doen afnemen. Doch wij weten nu dat de heer v. W. er op uit is, om de nationale ramp der dronken schap te bestrijden. Dat beveelt hem bij velen aan. Vermoedelijk ook komt hij bij de be grooting er nog eens op terug. Het geachte Kamerlid deed nog eene andere poging om het hart van velen in den lande te stelen. Hij vroeg »de vrije werking van het Evangelie in het heilige belang van het Ne- derlandsche volk." Ziet, dat is nu eerst een vroom man, die, even als* mr. Saaymans, niet schroomt, om in de Kamer ook eens over den godsdienst te spreken. En dan nog wel vrije werking van het Evangelie, dat is toch de hoofdzaak, en daarvoor moeten zij, die tot be hartiging van 's volks welzijn geroepen zijn, vooral in de bres springen. Verbeeldt u dat het Evangelie thans niet vrij werkt, niet vrij werken mag Een oogenblik, mijnheer v. W. Dat ge schei ding vraagt van kerk en staat, is even braaf als natuurlijk; als ge meent dat de kerk de vrije Evangelie-prediking belemmert, hebt ge volkomen gelijk; maar wij meenden dat ook in uw systeem het Evangelie eene goddelijke kracht was, eene kracht die door geene men- schelijke belemmeringen in hare vrije, werking kan gestoord worden. En nu komt gij van de Regiering van Nederland vragen: de vrije wer king van het EvangelieWaarlijk hier kunnen vrome klanken zelfs den gruwel niet bedekken, dat gij menscbelijke hulp vraagt om eene god delijke kracht ongehinderd te laten werken, 't Is bijna eene godslastering. Maar 't was wellicht zoo niet gemeend. Gij wilt, even als mr. Saaymans, dat de natie vroom zij en dat moet zij worden door de Evangelie prediking. Die wensch is prijzenswaard, maar zoo ge en we willen dat gelooven de prediking bedoeld hebt toen gij van werking spraakt, hoe rijmen wij dan uw verlangen met het doorgaand streven van u en uwe partij om de vrijheid der prediking te beperken? Neen! laat ook hier de zaak bij haren waren naam genoemd worden. Gij wilt de overheer- sching eener Evangelie-prediking naar uwe op vatting, daarom de scheiding van Kerk en Staat. Gij zijt in dat opzicht consequent. Maar het bewijs dat, indien uw wensch vervuld wordt, het geluk der natie verzekerd zal wezen; zie, dat hebt gij ons nog niet geleverd en daar van overtuigt gij hen niet, die eene andere richting dan de uwe op godsdienstig en Staat kundig gebied volgen. Of zou het ook uwe leus wezen: ik en de mijnen, wij weten het alleen Zoo heeft de discussie over het adres van antwoord ons geleerd, dat in de zitting van dit jaar de echo der klachten van het vorige jaar zal gehoord worden. Indien maar die stokpaarden-liefhebberij niet aan de afdoeuing van gewichtige zaken in den weg staat. Zul len de conservatieven en hunne parasiten ook nu weder de spaken in het wiel steken; zul len zij den kostbaren tijd met zuchten, klagen en oude koeien ophalen verspillen? Wij hopen het niet. Maar de antecedenten doen vreezen. Zeker willen wij hen niet in hunne vrijheid belemmeren, maar kunnen ook den wensch niet onderdrukken, dat, als de liberalen de handen ineen leggen, om zaken aftedoen, de tegen partij niet zal worstelen ,om, ten behoeve hun ner bizondere meeningen, die afdoening onmo gelijk te maken. GOES, 2 October 1873. Z. M. heeft mr. J. Heemskerk Bz., lid van de Tweede Kamer en mr. C. J. Van Vladeracken, griffier der Staten van Noord-Holland, tot leden van den Raad van State benoemd. In de zitting der Tweede Kamer van Maaudag heeft de voorzitter medegedeeld, dat benoemd zijn o. a. tot rapporteurs over de Indische be grooting de heeren Van Houten's Jacob, Van ReesMirandolle en Mackay. De beraadslagingen over het Indisch tarief zijn bepaald op Woensdag 9 October. De Minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden dat het volgende jaar zes jongelingen na afgelegd examen als scheeps klerk zullen kunnen worden aangesteld. De jongelingen, die tot dit examen, hetwelk in de maand Augustus of September, zal plaats hebben, wenschen te worden toegelaten, moeten zijn Nederlanders, die op den 1 Januari 1873 den ouderdom van 15 jaren hebben bereikt, doch hun 18 jaar nog niet zijn ingetreden alzoo komen alleen zij in aanmerking die ge boren zijn in de jaren 1856 of 1857. In de maand April aanstaande zal nadere aankondiging geschieden nopens den tijd van het indienen van de verzoekschriften tot toe lating tot het examen en de daarbij over te leggen bescheiden. Men zegt, dat in het thans bij het Depar tement van Justitie bewerkt wordend wets ontwerp nopens de rechterlijke organisatie, zal worden voorgesteld de afschaffing van de pro vinciale gerechtshoven, doch behoud van alle rechtbanken. (H. N.) Met ingang van den 1 October aanstaande zal het rijkstelegraafkantoor te Yeere open zijn op werkdagen van 8 tot 9 ure voormiddags, van 10l,2 ure voor- tot 2 ure namiddags en van 3'/i tot 7 ure namiddags; op Zon- en feest dagen van 8 tot 9 ure voor- en van 1 tot 4 ure namiddags. Voor het op te richten huldeblijk ter nage dachtenis van mr. J. R. Thorbecke is te Mid delburg ingeteekend door 155 personen voor ruim f 500. Het onweer van Zondagavond heeft te Delft den toren der Nieuwe kerk aanmerkelijk be schadigd. De bliksem sloeg tegen den vlagge- stokdie vlam vatte en langsamerhand weg branddedaarop raakte het houtwerk in de spits in brand.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1