HOVEÏÏIERING,
WEI- en BOUWLAND,
WEI- en BOUWLAND,
BURGERLIJKE STAND GOES,
BIJZONDERE KENNISGEVING."
OPENBARE VERPACHTING.
Op Maandag den 12 Augustus 4872,
OPENBARE VERKOOPING
Donderdag den 45 Augustus 4872,
geworden stad Chicago begint eene zekere gewoonte
al meer en meer wortel te vatten. De echtscheidin
gen nl.die daar veelvuldig voorkomen, worden te-
fenwoordig met glans en luister gevierd, evenals de
ruiloften. Volgens een blad van Chicago hield eene
dame eenigen tijd geleden zelfs eene groote receptie,
bij gelegenheid van hare echtscheiding, waar vrienden
en bloedverwanten verschenen niet alleen; maar der
gastvrouw zelfs geschenken gaven. Dezer dagen heeft
te Soldin in Pruissen het volgende spoorwegongeluk
plaats gehad. Des morgens te half vier uur passeerde
aldaar eene omnibus, waarin 10 personen gezeten wa
ren, den spoorweg, doordien men de barrière niet ge
sloten vond, doch werd door een sneltrein van Brom
berg, die in volle vaart kwam aanstoomen, bereikt. De
schok was zoo geweldig, dat de omnibus letterlijk was
doorgesneden en het achterdeel van de omnibus tus-
schen de locomotief en den tender teregt kwam. Het
voorste gedeelte van het rijtuig bleel op den weg lig
gen, terwijl de 3 paarden niet het minste letsel be
kwamen. Men raapte twee lijken en zes ernstig ge
wonden op. De conducteur der omnibus werd nog
levend teruggevonden, maar zijne beenen waren afge
sneden, een zijner armen verpletterd en zijn schedel
als het ware gescalpeerd; hij leefde nog vier uren.
Middelerwijl werd het gedeelte van de omnibus, dat
tusschen de locomotief en den tender zat, door den trein
medegenomen en bevond zich daarin nog eene vrouw,
Schenk genaamd, wier echtgenoot zelf gewond was.
Op eenigen afstand van het ongeluk geraakte dat ge
deelte van den omnibus los en werd met geweld tegen
de leuning van een viaduct geworpen, terwijl de on
gelukkige vrouw vermorscld beneden aan den spoor
dijk teregt kwam, waar men weldra haar lijk vond.
De slagtoffers van dit verschrikkelijk ongeval zijn ten
getale van 8, waarvan er 5 dood en 3 zoodanig ge
kwetst zijn, dat er geen hoop op redding meer is 2
personen zijn er met eenige kneuzingen afgekomen. De
hierboven genoemde vrouw, die op zoo treurige wijze
haar leven eindigde, laat 9 kinderen na, terwijl zij
van het 10 zwanger was. Te Brussel wordt veel
gesproken van een zonderling proces. Het komt in
't kort hierop neder. Gelijk men zich waarschijn
lijk herinneren zal, was er eenigen tijd geleden veel
sprake van een echtscheidingsproces tusschen een
zekeren advokaat van B te 's Hertogenbosch
geboren, en zijne echtgenoote, eene Engelsche dame
van zeer aanzienlijk fortuin. Van B. na aller
lei kunstmiddeltjes te hebben beproefd, betoogde dat
de Belgische regter in deze onbevoegd was, omdat hij
Nederlander en steeds te 's Bosch gedomicilieerd was.
Hij staafde dit beweren door het overleggen van een
officieel stnk, afkomstig van de stedelijke autoriteit van
Noord-Brabant's hoofdstad. Dit stuk werd door de
tegenpartij verklaard te zijn valsch. Van B. werd
gesommeerd om het stuk op nieuw over te leggenhij
weigerde dit onder het beweren, dat zijne zuster, even
geldgierig als hij, het met zich had genomen naar 's Bosch
om de authenticiteit er van te doen bevestigen. Van B.
werd in arrest genomen en de terugkomst der zuster
afgewacht. Zij kwam en werd te Brussel door een
agent van politie ontvangen. Op het zien van dezen
geregtsdienaar trachtte zij in allerijl een stuk papier
in te slikken. Dat mislukte. De agent brak den mond
der dame open en 'ofschoon zijn duim op eene zeer
onzachte wijze kennis maakte met hare tanden, ge
lukte het hem zich van het papier' (het bedoelde do
cument) meester te maken. Van B-, vernemende wat
er gebeurd was, maakte in de gevangenis een einde
aan zijn leven. Hiermede nam natuurlijk het echt-
scheidings proces een einde, maar een nieuw regtsge-
ding was er het gevolg van. De kwestie was: Wie
was erfgename van den door de fortuin gezegenden
overledene: mevrouw de weduwe of mejufvrouw de
zuster? Inmiddels deed zich een incident voor. Tij
dens de echtscheidingsprocedure was de boedel van
van B. en diens echtgenoote verzegeld. Later bleek
liet, dat die zegels geschonden waren en dientenge
volge werd mejufvrouw van B. voor de correctionele
regtbank gedaagd, terwijl de weduwe zich civiele
partij stelde In de verschillende teregzittingen waarin
deze zaak werd behandeld, werden zeer bezwarende
bewijzen voor de schuld van mejufvrouw van Baan
gevoerd, die, wordt zij veroordeeld de zegels te hebben
verbroken, volgens eene bepaling van het burgerlijk
wetboek alle regten op de nalatenschap verliest
Te Botterdam zal een nieuw weekblad het licht zien,
onder den titel van: „de Vrijmoedige Mondstopper."
Ook te Amsterdam wordt een nieuw blad aangekon
digd, nl. „de Welvarende Kruidenier
Ingezonden Stukken.
Goes, 7 Aug. 1872.
Mijnheer de Redacteur!
In het jongste nommer van de Goessche Courant
leest men een artikelgeteekend J. Oele Hz. en
getiteld „een woordje na het gebeurde," waarin de
commissarissen van de Harddraverij van niets meer
of minder beschuldigd worden, dan van „knoeijerij"
gepleegd te hebben, en waarin de schrijver het doet
voorkomenalsof bij de commissarissen een parti-
pris bestond, om den heer de Meulemeeeter een prijs
te geven. Tegen deze beschuldigingen, Mijnheer de
redacteurprotesteer ik ten sterkste. Er mogen on
der de commissarissen geweest zijn, die meer toegeef
lijk handelden dan in het belang der zaak wenscbe-
lijk was, rnaar dat commissarissen in 't algemeen be-
voorregting van eenig persoon beoogd hebben, is
ik aarzel niet, dat woord te bezigen een leu
gen; het is hun streven geweest, zoo billijk moge
lijk te werk te gaan. Met de plaatsing dezer regelen
in het eerstvolgend nommer der G. Ct. zal u, mijnheer
de redacteur verpligten.
Uw' dienstwilligen dienaar,
M. J. HE MAEEES VAN SWINHEEEN.
Commissaris van de Harddraverij.
VARIA UIT ONZEN GEMEENTERAAD.
Hoewel er veel stof was in de voorlaatste vergade
ringen van den raad voor mijne varia, zoo heb ik met
opzet gezwegen om het geschrijf over de zaak Swart
niet te vermeerderen. Bovendien men maaide mij het, gras
voor de voeten weg en nieuws kon ik er niet meer
van zeggen.
En 't verkiezings-manoÊuvretje gelegen in die 5
vermindering van den H. O., och dat teekende zich
zelt zoo goed, dat iedere bespreking eenigzins eene
beleediging was voor het gezond verstand, gelijk trou
wens de verkiezing zelve heeft bewezen.
En paar puntjes moet ik echter uit vorige vergade
ringen releveren:
1", dat dr. Callenfels het straatplaveisel goed genoeg
acht en daardoor zich afscheidt van al de overige raads
leden, die eenparig beweren, dat de straten slecht zijn.
Ik weet niet of dr. C. soms uniek wil zijn; zoo ja, dan
schijnt hij op den goeden weg.
2». dat de lieeren den Boer en Quist hunne maiden
speech hebben afgestoken.
Dat zij letterlijk hetzelfde zeidenzou doen denken,
dat ze eerst te zamen of in overleg met den patroon
overeengekomen waren waarover ze spreken zouden en
nu de geest niet genoegzaam getuigde om eens een
verschillend gezigtspuntje te hebben.
Maar genoeg, ze hebben gesproken en wel over de
doojlieid. Zoo maakt de doofheid welsprekend en zoo
heeft de doofheid van dhr. Swart weder eene goede
zijde. Kinds heeft dhr den Boer weder gesproken, maar
welligt moet er nu weder eerst een gemeenteambte
naar doof worden vóór we de tweede speech van dhr.
Quist zullen vernemen.
En hiermee kom ik tot de vergadering van jl. Dings-
dag over 8 dagen.
In de eerste plaats treft mij de langdurige afwezig
heid van dhr llanlo. Er blijkt zoo uit welk groot
belang die heer in de gemeente stelt. Beeds verschei
dene vergaderingen achtereen is hij afwezig geweest.
Wat zal die man op de hoogte zijn van de gemeente.
En wat zal hij als lid van het armbestuur nuttig
zijn, de armen kennen, en doelmatig de gaven kun
nen besteden
Dan moet gezegd worden, dat jhr. Pompte een ander
man is. Deze is slechts dan afwezig of krijgt hoofd
pijn, wanneer de logica hem dwingt om vóór te stem
men, maar de gunst van sommigen om tegen te stemmen.
Dat behoort zoo wat tot de huismiddeltjes der ver
keerde deuren. Ook nu was hij weder afwezig, nu er
een derde hulponderwijzer noodig was.
Aan den eenen kant het belang van het onderwijs,
en de plaats gehad hebben Ie classificatie, aan den an
deren kant de oogen van hendie iedere meerdere
uitgaaf voor onderwijs onvoorwaardelijk afkeuren
'tgeval was moeijelijkmaar zijn afzijnliad ditmaal eene
goede zijde; want het leverde het bewijs, dat bij zijne
afwezigheid zijne volgelingen niet allen even gedwee
zijn. Dhr. den Boer stemde althans voor den derden
hulponderwijzer.
Welligt blijkt hieruit, dat de zelfstandigheid van
dhr. den Boer en misschien ook van andere leden, slechts
beheerscht wordt door den heilloozen invloed van den
leider, maai in ieder geval heeft dhr. den Boer getoond
als lid van den raad niet te willen ongedaan maken
wat hij als lid der commissie van classificatie tot, stand
had gebragt.
Deze logica schijnt echter voor den heer Norlier al
gebra te zijn, Het verband tusschen een en ander
scheen hij niet in te zien. Althans hij stemde tegen
en gaf daardoor een nieuw bewijs dat een gezond
oordeel zijn deel niet is.
Aan de korte memorie en inconsequentie van den
heer Meijlink is door den heer v. d. Putte welverdiende
hulde gebragt. De onbegrijpelijke redenering van dhr.
M. schijnt hierop neer te komentel de schoolkin
deren van 3 scholen bij elkaar; verdeel ze in 3 ge
lijke deelen en doe er op iedere school evenveel van,
dan hebben we onderwijzers genoeg. We komen hier
dus tot de ont dekking, dat de heer Meijlink geen llaauw
idéé heeft van de verschillende classiiicatieu der scho
len, waartoe hij in den raad zelf heeft meegewerkt
noch rekening- houdt met de capaciteit en inrigting der
scholen zei venOf gaat de heer Meijlink tot de radi
calen behooren?
De heer den Boer heeft herhaaldelijk vragen gedaan.
Een raadslid behoorde echter ook wel wat te weten
en voor 't minst zich zeiven antwoord te kunnen ge
ven op eene vraag als hij deed bij punt VI of de
gemeente bij een afkoop tegen penning XX geene
schade zal lijden.
En nu kom ik tot het glanspunt der discussie, tot
de hoogstgewigtige redeneringen van dr. Callenfels.
Dat glanspunt is te verdeelen in drie lichtstralen:
1°. Callentels jonkheid.
2°. Callenfels homogeniteit met den hr. Haffmans.
3°. Callenfels oordeel over de laagste klasse der
scholen.
1°. Dr. Callenfels jonkheid dateert van 't begin dezer
eenw. In dien tijd wist men niet, volgens spreker,
van klassen en van hulp bij het onderwijs. Men zou
daaruit moeten opmaken, dat alles toen maar op de
school „kootje in 't honderd" zat en dat er maar één
onderwijzer was. Ik meen echter dat er toen toch eene
laagste, middelste en hoogste klasse was, een hoven-
meester, een ondermeester en een kweekeling. Ik word
daarin bevestigd door de opmerking van dr. C. zelve,
dat de vorm in sprekers jongen tijd anders, maar de
resultaten dezelfde waren. Jammer dat de spreker dit
niet meer uitwerkte; want als de resultaten van het
onderwijs in den jongen tijd van dr. C. goed waren
dan is die uitdrukking de erkenning dat ook thans
de resultaten goed zijn. En bedoelt de hr. C. dat de
resultaten thans slecht zijn, dan moeten zij, volgens
de uitdrukking van dr. C ook in sprekers jongen tijd
slecht zijn geweest en dan zou men eene gevolgtrek
king kunnen maken die eenigzins liet 2° punt ver
klaart, nl. dat dr. C. zoo'n behoefte had aan meer
licht. Deze treffende overeenkomst met het lid der Ilde
kamer, den heer Haffmans, is wel het meest interes
sante van de discussie, 't Was of er een egyptiselie
duisternis heerschte over de eenvoudige vraag: is er
een hulponderwijzer op de school van de hr. Ittmann
noodig of niet.
Dr. C wilde ten dien opzigte licht van een ligchaam,
de schoolcommissie, Een doctor zal wei iets' weten
van het licht, en wij mogen dus aannemen dat de
schoolcommissie een lichtgevend ligcliaam is.
Maar ziet toen dat „ligchaam" zijn licht liet
schijnen, wilde dr. C. er niet van gediend zijn. Hij
wofi 't nu maar wefir in 't donker klaren.
Men zou gemeend hebben, dat dr. C. gaarne het
voorstel zou hebben zien aangenomen, want hij wilde
er het volle licht op laten stralen en liooren hoe de
schoolcommissie er over dacht
En ziet nu die commissie adviseert tot aanne
ming nu zegt dr. C. neen, ik neem het niet aan.
Ik heb uw advies wel gevraagd, maar dat deed ik
zoo maar eens, ik was toch tegen het voorstel!
Waarlijk, ik begin te gelooven, dat in den jongen
tijd van dr. C. de resultaten van het ouderwijs niet,
zoo heel best zijn geweest!
En daaraan zal wel zijn te schrijven
3°. het oordeel van dr. C. over de laagste klasse
der scholen.
Een onderwijzer, dat oordeel lezende, heefl, naar
men zegt, onmiddelijk een geschrift in liet licht ge
zonden van den volgenden inhoud:
„Eere wien eere toekomt.
Driewerf hoera! voor dr C
Collega's! weg met vormleer, getalleer, bijzondere
geheugen of verstandsoefeningen, enz. enz,, van de
laagste klasse onzer scholen! Weg met dien ballast!
Laat het schooltoezigt maar praten't IJs is nu ge
broken
Een beetje lezen en een beetje schrijven, meer is daar
niet noodig; 't staat zwart op wit in 't verslag van
den gemeenteraad te Goes van 30 Julij 11. als 't ge
voelen van een dr., en die weet het toch wel.
Instructiedaar niet noodigmet de handen
op den rug en de pijp in den mond krijgen we daar
een makkelijk leventje. Wat toch beteekenen 100
kleintjes voor 't oog van één schoolmonarch in de
redenering van dr. C.
Heerlijke vrucht van den jongen tijd van dien heer 1
En, aï wil nu eene kleine meerderheid te Goes
(waarom is de raad ook niet voltallig, als er zulke
zaken behandeld worden?) niet van goeden raad ge
diend zijn, de praktische wenk zal wel ergens begre
pen en in toepassing gebragt worden, ons ten gemakke
daarom, nog eensdriewerf hoera voor dr. Cl! 1"
Men ziet het, dat op die wijze een raadslid meer
kan afbreken dan opbouwen, en dat dr. C. alles nog
wil doen als in zijn jongen tijd, zonder rekening te
houden met de sints in 't leven geroepen wetten en
verordeningen. Als echter de vruchten van dien jongen
tijd moeten beoordeeld worden naar wat ons dr. C.
hooren doet, dan hond ik 't met onzen tijd waarin
men dergelijke redevoeringen „bazelen" zou noemen.
van den 5 tot en met den 7 Augustus 1872.
Ondertrouwd en Gehuwd Geene.
Geboren: den 5, Sara, d. v. Cornells Touw
en Geertruida Cornelia Rijkaard; Marinus,
z. v. Johannes Geus en Jannetje de Meij; den
6, Willem, z. z. Marinus Buitendijk en Johanna
de Jonge.
Overleden Geene.
aV.X> VE HTJETV TX É5IV.
De heer Dr. La'Mert van 37 Bedford
Square, Londen, schrijver van de „ZELFBEWA
RING," een praktisch handboek over de teel-
en geslaehts-organenheeft de eer zijne patiën
ten en hun die hem consulteeren willenmede
te deelendat hij van den 7 den tot den 15den
Augustus in het Hotel du Grand Laboureur,"
Place de Meirte AntxcerpenPERSOONLIJK
te spreken zal zijn.
des voormiddags te 9 uren, te Goes, in het
koffijhuis de Prins van Oranje, ten overstaan
van den Notaris M. PILAARte Goesvoor
7 jarenvan
36 PERCEELEN
aankomende het WEESHUIS te Goesen
23 PERCEELEN
aankomende het GASTHUIS aldaar.
Liggende in de gemeenten Goes, 's Heer Hen
drikskinderen, 's lieerAbtskerhe, Nisse, Kloetinge,
Kattendijke, Kappelle, Schore, Yerseke, Waarde,
Hoedekenskerke, Ovezande en Ellewoutsdijk.
Informatien zijn te bekomen bij den heer E.
VAN DEN BOSCH te Goessecretaris-pen
ningmeester van genoemde instellingen, en ten
kantore van voornoemden notaris PILAAR.
van de
OPPERYRUCHTEN
van ruim 30 BOOMGAARDENonder Goes
KloetingeKattendijke en Kapelle gelegenop
des middags ten A3 ure, in het gemeentehuis
te Wilhelminadorp,
en des namiddags ten 5 ure, in het ge
meentehuis te Kapelle.
Informatien te bekomen bij den heer I. J.
PAARDEK O O PER en Notaris VAN DEN
BUSSCHE, beiden te Goes