1872. N°. 91. Zaturdag 3 Augustus. 593te jaargang.
BEKENDMAKINGEN
Gemeente Rekening.
Belasting op de Honden.
PARTIJVERBLINDING.
BINMEWLAWDSCHE BERIGTEN.
GOESSCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Viujdag avonduitgezonderd op feestdagen
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
van het Gremeente-bestuur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen ter openbare kennis, dat de REKENING en
VERANTWOORDING van de INKOMSTEN en UIT
GAVEN dezee Gemeente, over het dienstjaar 1871 aan
den gemeenteraad overgelegd en voor een ieder ter
secretarie der gemeente ter lezing gelegd is, terwijl
afschrift daarvan tegen betaling der kosten aldaar ver
krijgbaar wordt gesteld. Alles ter voldoening aan het
bepaalde bij art. 219 der gemeentewet.
Goes, dien 30 Julij 1872.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GÖES,
brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aan
gaat, dat het kohier van de belasting op de HONDEN,
over het loopende dienstjaar, vastgesteld door den ge
meenteraad den 1 Julij II, en door heeren gedeputeerde
staten van Zeeland goedgekeurd, den 26 Jnlij daaraan
volgende, aan den gemeente-ontvanger ter invordering
is toegezonden, zoodat ieder aangeslagene verpligt is, om
het deswegens verschuldigde, ten kantore van voor
noemden ontvanger, te voldoen.
Goes, den 1 Augustus 1872.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
DE BURGEMEESTER, HOOFD VAN POLICIE DER
GEMEENTE GOES,
maakt bekend, dat op heden door hem voor den
tijd van twee maanden in hunnen dienst als Agenten van
Policie der Eerste Klasse, uithoofde van dronkenschap,
zijn geschorst: -WOUTER WOLFERS en
HENDRIK FRENKS, en dat gedurende
dien tijd als Agenten der Eerste Klasse zullen fungeren
de Agenten der Tweede Klasse ADRIAAN VINK en
FRANS FRANKEN.
Goes, den 1 Augustus 1872.
De Burgemeester, Hoofd van Policie voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
ii
Na den aanval van de Nieuwe Goess. Ct. op
den formeerder van het liberaal kabinetdie
te luchtig omspringt met de spelling, zoodat
men bet hart vasthoudt bij de gedachte wat
er nu met vrouw Themis zal gebeuren
is niets natuurlijker, dan dat de N. G. Ct. den
nieuwen minister van koloniën aanvalt om
een foutieve letter in een woord. Zeer snedig
herinnert men er aan hoe in een op last van
den minister Fransen van cle Putte in der tijd
uitgegeven allerbelangrijkst werk over Indie
stond te lezen, dat de bevolking in Indie door
bet cultuurstelsel tot ellende en wanhoop was
gebragt, terwijl er voor had gedrukt moeten
staan.
Die verandering van v in d verwekte veel
rumoer in de conservatieve gelederen; het was
toch zoo schoon om de liberalen te kunnen
beschuldigen van eene partijdige voorstelling-
der Indische zaken. Maar ongelukkig voor
eerstgenoemdende feiten zijn sterker dan
een verkeerde letter. De feiten leeren ons
dat de kruidenierspolitiek der Nederlanders in
Indië de bevolking heeft ontzenuwd en ont-
zedelijkt en de schatten van het rijke land
ongebruikt heeft gelaten. Een mild bestuur,
dat breekt met de oude overleveringenis
alleen in staat om onze koloniën tot een
hooger trap van bloei te brengen, zonder ons
koloniaal beheer de verachting van de be
schaafde natie verdient.
In die rigting zal ongetwijfeld de heer
Fransen van de Putte krachtige pogingen aan
wenden.
Men moet al zeer ligte argumenten hebben,
om de verkeerde d in het werk van den heer
van Deventer als bewijs van onbedachtzaam
heid van den tegenwoordigen minister van
koloniën aan te voeren. Natuurlijk wij zullen
onze koloniën verliezen, dat is het oude refrein,
dat ook thans dienst doet. Het valt gemak
kelijk de groote menigte met dit groote woord
naar huis te zenden. Maar zij die met eigen
oogen de toestanden in Indie hebben aan
schouwd, weten tot welke ellendigheden ons
batig-slot-stelsel heeft geleid. Zij waarderen
de vruchten die eene liberale koloniale poli
tiek voor moederland en koloniën zal hebben en
halen de schouders op bij het markt geschreeuw
over verlies der koloniën en vulling der par
ticuliere zakken. Wij kunnen onze lezers ten
deze opzigte verwijzen naar de in ons blad
verschijnende Schetsen over de Oostwaarin de
schrijver spoedig ook dat punt nader hoopt
te behandelen.
Wederom kunnen wij het begrijpen dat
men in cultuurstelsel en heerendiensten, in
gedwongen teelt en hooge scheepvaartregten,
ter goeder trouw een gelukkige toekomst ziet
opgesloten, maar dat men een fout in een
woord te baat neemt om ons te waarschu
wen voor den tegenwoordigen minister van
koloniën, is alweer een staaltje van de partij
woede der conservatieven.
Maar nog wel zoo erg maakt de N. G. Ct.
het met haar oordeel over den minister van
buitenlandsche zaken. Hij is de man die zich
neergelegd heeft bij de beslissing der Tweede
en Eerste Kamer, dat wij geen gezant bij het
hoofd der katholieke kerk zonden hebben.
Daardoor is hij medepligtig geworden aan
dat goddelooze feit, een feit tevens zoo nood
lottig, omdat, wanneer ons vaderland eenmaal
voor het onregt zou moeten bezwijken, het
zich niet kan beroepen op het regt, want het
erkende de overmagt van Italië tegenover
den paus!
Die redenering sluit maar zij gaat ongeluk
kig van een verkeerden grondslag uitWij zul
len niet herhalen welke goede gronden er be
stonden voor het votum der Tweede Kamer;
zij zijn bekend. Maar wij moeten opkomen
tegen de valsche beschuldiging dat Nederland
het geweld heeft gehuldigd. Dat behoeft God
dank geen Nederlandsche regering nog te doen.
Wil men het geweld en onregt noemen dat
de Italianen hun hoofdstad hebben in bezit
genomen, die door vreemde hulptroepen werd
verdedigd, dat is al naar het standpunt waarop
men zich plaatst. De indringer zal het ge
weld kunnen noemen zoo hij met overmagt
uit het door hem wederregtelijk in bezit ge
nomen goed wordt gezet en toch is het
volkomen regtvaardig. Hoe men nu ook denke
over de verhouding van den koning van Italië
tot het hoofd der katholieke kerk onbe
twistbaar, de eenheid van Italië is een zege
praal op het geweld en de vreemde bemoeijing
van Frankrijk en Oostenrijk, en die eenheid
zonder Rome is een ligchaain zonder hoofd.
Het is van de N. G. Ct. slechts een vleijen
van die partij die vóór alles haar vaderland
en koning te Rome zoekt, wanneer zij zich
aldus durft uitlaten over den minister van
buitenlandsche zaken. Over het geheel is dat
juist het kenmerk der conservatieve partij en
der bestrijding ook van dat liberale ministerie
vrees voor liberale hervormingen in Indië en
Nederland, vleijen van de ultramontanen.
Beide oorzaken werken zamen om haar oor
deel te benevelen en zullen den vooruitgang
dan ook niet geducht schaden.
GOES, 2 Augustus 1872.
Het bestuur van de veieeniging Steunende
op den bijbel" heeft een stukje in de N. G. Ct.
ingezonden waarin met zekere woordengroe
pering die den steller van het stukje doet
raden, aan het door ds. de Jonge medegedeelde
besluit der vereeniging een uitleg wordt gegeven
waarvan wel niemand dupe zal zijn.
Het nieuw aangenomen standpunt wordt niet
ontkend; ook wordt erkend, dat bij herstemming
geen roomschen kandidaat zalworden gesteld of
aanbevolen. Maar nu wordt, met zekere zucht
om nog eene kleine hoop aan de roomschen te
geven, gezegd dat bij herstemming de leden
vrijheid hebben om te stemmen wien zij willen.
Maar wat moet men nu daarvan wel denken
Het orthodox-protestantsche beginsel zal
voortaan zoo streng worden gehandhaafd," dat
zelfs bij herstemming geen roomschen of an
deren kandidaat zal gesteld of aanbevolen wor
den. Men zal zelfs niet eens vergadering houden
om er nog eens over te spreken!
De leden ouderteekenen deze beginselen; er
is van het besluit aanteekening gehouden in de
notulen.
Als dus de leden gemeenschappelijk aannemen
geene andere dan eigen kandidaten te stemmen,
hoe kunnen zij dan vrijheid hebben om ieder
voor zich te stemmen wien zij willen.
Als lid der vereeniging zou men zich ver
bonden hebben tot naleving vau het begin
sel als kiezer zou men kunnen doen wat
men wilBegrijpe dat wie kan. Het doet
ons leed, dat de vereeniging hier de slangen
arglistigheid boven de duivenopregtheid be
tracht. Zal ds. de Jonge dat noemen: mannen
uit een stuk" Wij zijn benieuwd wat hij vau
zulk eene houding zeggen zal; maar men meene
intusschen niet, dat de kiezers zich door dit
dubbelhartige stukje zullen laten verblinden.
Wij raden de vereeniging Steunende op den
bijbel" aan, te zorgen den lof van ds. de Jonge
niet te verbeuren, »datzij zich ontworsteld heeft
aan conservatieve omhelzing" en nu sliet knoeijen
aan anderen over te laten."
In ons vorig no. vermeldden wij reeds de
namen der prijswinners bij de harddraverij
op jl. Woensdag door de Vereeniging van
Volksvermaken gegeven.
Ten 5 ure begon de ringrijderij waaraan 54
personen deelnamen.
De prijzen daarvoor uitgeloofd, zijn gewon
nen door:
le prijs: gouden hemdsknoopen, Lieven Pie-
terse van Grijpskerke.
2e prijs: zilveren horologie, Pieter Staal van
Kattendijke.
3e prijs: zilveren tabaksdoos, Maarten van
der Hagen van Kapelle.
4e prijs: een wekker, Pieter Olieslager van
Zoutelande.
5e prijs: een zakmes met zilveren heft,
Hendrik Oele Az. van Kloetinge.
6e prijs: zilveren horologieketting, Adnaan
de Trope van Middelburg.
7e prijs: zilveren luciferdoosje, Cornelis Staal
van Kattendijke.
De premie voor den verst-afkomendesiga-
renpijp met zilver, Pieter Olieslagerwinner
van prijs no. 4, van Zoutelande.
COTJRMT.
Gewone ad verten tien worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1—8 regels J\,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.