1872. N°. 87. Donderdag 25 July. 593te jaargang. BINNENLANPSCHE BERICTEN. GOES, 24 Julij 1872. GOËSSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nomjners 5 c. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1 —8 regels 5 J1, Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. Advertentiën voor dit blad wor'den voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van NIJGH V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam. Voor DUITSCHLAND door de heeren HVASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. De inzending van advertentiën kan geschieden op den das'-fter uitgave tot vóór twee uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van KAPELLE Gezien de schriftelijke verklaring van den heer Th. Persant Snoep, plaatselijk geneesheer te Kapelle, dat WILLEMINA VERSLUIS, vrouw van Marinus Kosten, arbeider, wonende alhier, is lijdende geweest aan besmettelijke ziekte (kin derpokken) en dat de hevige besmetting, die daarbij geheerseht heeft, het noodzakelijk maakt, dat de voorwerpenwaarmede die vrouw gedu rende de ziekte in aanraking is geweest, worden vernietigd. Overwegende, dat het derhalve wenschelijk istot de onteigening en daarop verbranding dier voorwerpen overtegaan, Gelet op art. 69 der Wet van den 2 8sten Au gustus 1851 (Staatsblad no. 125.) Besluiten lo. Ten laste van den Staat te onteigenen de bovengenoemde voorwerpen, aan Marinus Kosten toebehoorende en bestaande in1 led, 1 hoofdpeluw1 beddenkleed, 1 kussen, 2 led- lakens 2 hemden2 hemdrokken2 leuken 2 mutsen1 wollen deken en 1 katoenen deken. 2». De schadeloosstelling daarvoor bij minne lijke overeenkomst te bepalen op vijf-en-twintig gulden 3°. Dit besluit mede te deelen aan Gedepu teerde Staten van Zeelanden het te plaatsen in de Goessche Courant. Kapelle, 20 Julij 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. de JAGER, l. B. De Secretaris, P. J. v. d. MANDERE. Nogeenige dagenen we schrijven 1 Augustus, den dag op welken men zich gevleid had dat Vlissingen zou beginnen te deelen in de voor- deelen, die voortspruiten uit eene verbinding met het spoornet van Nederland en Europa. Men had na de teleurstelling, reeds in Maart en April ondervonden, er algemeen opgerekend, en wel niet zonder grond, dat Vlissingen met 1 Augustus in de gelegenheid zou worden ge steld te kunnen gebruik maken van den spoor weg, die sedert eenigen tijd, op eenige oprui mingen na, geheel voltooid is. Doch te vergeefs. Het Vlissingen, dat in vorige tijden, door vorsten en volken, wegens hare ligging aan de zee, zoo zeer werd op prijs gesteld, schijnt maar gedoemd te worden tot geduld te oefenen en tot zich te moeten schikken naar de locale belangen der groote zustersteden. Het vuige eigenbelang van enkelen schijnt wederom voor eenigen tijd gezegevierd te heb ben boven het algemeen belang van den staat, dat voorzeker niet weinig gebaat zou worden, met eene spoedige opening van den spoorweg van Vlissingen met den aankleve van dien. Nu moge het waar zijn dat eenige maanden wach- tens, na eene stiefmoederlijke behandeling van jaren lang, weinig te beteeken en heeft; te ont kennen valt het niet, dat bijaldien het gerucht blijkt waarheid te zijn, dat het spoor van Vlis singen niet voor Januarij 1873 zal geopend worden, een schoone tijd'zaf zijn voorbij ge gaan om vóór den winter den handel en de scheepvaart in de gelegenheid te stellen zich te Vlissingen te kunnen ontwikkelen. Mogt de maatschappij tot exploitatie van spoorwegen bezwaar maken het spoor vroeger dan Januarij a. s. te openen, dan vleit men zich dat onze volksvertegenwoordigers kracht dadig tusscnen beide zullen treden en openlijk zullen aantoonen, dat het staatsbelang in dezen op den achtergrond is geplaatst; dat zeker in het leven van wijlen den minister Thorlecke niet zoo gemakkelijk zou hebben plaats gehad. Bovenstaand artikel komt voor in de Nieuioe Middelb. Ct. van jl. Zaturdag. Wij stemmen er geheel mede in, dat het zeer te bejammeren zou zijn om, wanneer wer kelijk de opening ook van dat laatste en zeker zeer belangrijke gedeelte van den Zuiderspoor weg kan plaats hebben, die opening uittestellen. Wat ons echter niet duidelijk is, is het slot van het artikel, »dat die vertraging onder den minister Thorlecke niet zou gebeurd zijn." In dien dit wil zeggen, dat de pas opgetreden minister Geertsema ten regten tijde geen drang zal bezigen om de opening te bespoedigen, dan vertrouwen wij dat de minister die beschul diging door zijne handelingen in deze zaak zal logenstraften. De N. Midd. Ct. zinspeelt op vuig eigen belang", dat hier de vertraagde openstelling zou veroorzaken en dat schijnt te zegevieren boven het algemeen belang van den staat. Wij hopen, dat het blad het niet bij deze woorden late, maar het bewijs levere dat men hier wer kelijk met eigenbelang te doen heeft. In dat geval, zullen wij, die meermalen onze stem tegen de vertraagde uitvoering van spoorweg- werken hebben doen hooren, niet in gebreke blijven, ons aan zijne zijde te scharen om der gelijke handelingen publiek te maken en te bestrijden. Intusschen lezen wij in een ander blad, dat de stations-chèf reeds te Vlissingen is aange komen en dat de bewering, dat dit jaar nog niet tot Vlissingen zou gespoord worden, on gegrond is. De Commissie voor 't eind-examen der hoo- gere burgerscholen in Zeeland, zitting hou dende te Zierikzee, heeft aan de 5 candidaten, welke aan dat examen deel hebben genomen, het verlangde diploma uitgereikt. De namen der toegelatenen zijn: J. Borghstijn van de H. B. te Middelburg; P. J. Breker van de H. B. te Goes; G. van den Berge, A. vdn Bloois en J. Ochtmanvan de H. B. te Zierikzee. Men schrijft uit Zierikzee, 22 JulijIn de heden gehouden zitting van den gemeenteraad heeft de voorzitter mr. B. C. Cau, officieel be kend gemaaktdat hijniettegenstaande het voor hem zoo vereerende verzoek van een aan tal ingezetenen, gemeend heeft bij zijn voor nemen te moeten volharden, en dan ook thans aan Z. M. zijn ontslag heeft verzocht als bur gemeester dezer gemeentetegen 1 Septem ber a. s. SCHETSEN OVER DE „OOST." XIV. Onder het dienstbaar personeel in een huisgezin bekleedt al verder de baboe eene voorname plaats. Wie herinnert zich niet, eens met de eene of an dere Indische familie eene baboe te hebben zien meê komen Eene „zwarte meid" die de nieuwsgierigheid sterk gaande maakte, en vooral in eene kleine plaats al spoedig een hoop jongens achter zich trok. En nogtans een gewoon mensch met dezelfde deug den en gebreken als ieder ander schepsel, alleen van andere kleur, andere kleeding, andere gewoonte. Onder anderen loopt zij liever op bloote voeten dan op zachte pantoffels. Trouwens alle inlanders op Java loopen op bloote voeten, met uitzondering van aristocratische of vorstelijke personen, die de vorste lijke voeten in prachtige muiltjes steken. Dat loopen op bloote voeten schijnt (en parenthese) wel eenige aanleiding te geven dat men ook meer de grijpkracht leert kennen die met de voeten kan worden uitgeoefend. De Javanen klimmen b. v. niet in een boom zooals wijdoor onze knieen rond den boom te knijpen, waardoor wij den pantalon beschadigen; neen, zij pakken den boom met de handen vast en zetten dan hunne naakte voeten er tegen, waarmede zij dan even goed schijnen te kun" nen grijpen en vasthouden als met de handen om het naar boven klauteren te bevorderen. Als een Javaan eens wat laat vallen, dan neemt hij het meestal op met de beide grootste teenen van zijn linker voet; brengt dien voet, door zijne knie te buigen, achterwaarts omhoog tot de hoogte van de hand en raapt bij gevolg iets op zonder te bukken. Maar om op de baboe terug te komen, de baboe is de Indische kindermeid, en menige Europesche dienstbode zou een lesje bij haar kunnen nemen. Van af de geboorte van het kind staat zij de moeder trouw ter zijde. Zij is de min, de baker van het kind en troetelt en verzorgt het als de beste baker in Holland. De Europesche moeder zoogt het kind, ofschoon het enkele malen gebeurt, dat de moeder daartoe te zwak is en eene Javaansehe vrouw als zoogmin wordt genomen. Eigenaardig is het op te merken hoe de javaan sehe moeders hare eigene zuigelingen behandelen. In 't algemeen schijnt de geboorte van een kind der inlandsche moeder op Java minder aan te tasten dan bier. Althans is het de gewoonte, dat eene vrouw onmiddelijk na de bevalling naar eene rivier loopt om zich te baden. Zij blijft dan ook geregeld op de been, en reeds spoedig ziet men haar ook den zuigeling meenemen. Het kind wordt, als of het een stuk kleeding was, naakt aan den rand der rivier in het water gelegd en door de moeder, die mede in bet water is ge gaan, gebaad. Het kind schreeuwt dan ook soms ontzettend, maar het moet het bad ondergaan. Tegen spartelen baat niet, en dikwijls laat de moeder het kind eenvoudig in het water aan den rand der rivier liggen terwijl zij een kleedingstuk uitwascht. Ook de Europesche zuigelingen worden iederen dag gebaad. Voor hen wordt dan echter een badkuipje gebezigd en wanneer bet water wat al te koud is wordt er een weinig warm bij gedaan. Het Javaansehe kind krijgt reeds eenige dagen na zijne geboorte vaste spijs. De moeder neemt het kind op den schoot, legt het regt uit op den rug met de voeten van zich af, eu propt den mond vol met rijst en vruchten. Dat volproppen geschiedt geheel op de wijze als de slagers hier worst stop pen. De moeder neemt met de hand het genoemde voedsel en werkt dit met den duim in den mond van het kind, dat onder die moederlijke behan deling soms paarsch en blaauw wordt, iets wat niet te verwonderen is als men deze uitgezochte voederiogsmanier aanschouwt. Nogtans schijnt het kind er niet slecht bij te varen, want de lig— chamelijke ontwikkeling gaat vrij snel. Noch Euro pesche, noch inlandsche zuigelingen in Indie krijgen

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1