1872. N°. 80. Bingsdag 9 July. 59 jaargang. Vertrek der Oost-Indische landmail. DWAALSTERREN. goessche De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. GOlHtANT. Gpwone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatsl. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1 —8 regels il 1, Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. POSTERIJEN Via TRIEST DlDgsdag 9 Julij, per laatsten trein naar Roosendaal. Via BRINDIS1 Vrijdag 12 Julijper eersten trein naar Roosendaal. I. Toen wij in ons nominer van 2 Julij eene korte meeledeeling deden van heigeen in de raadsver gadering van Maandag was besloten en aan het slot daarvan beloofdenonze denkbeelden later breeder uiteenlezctten dachten wij niet, daartoe ook gedwongen te zullen worden door de redactie onzer jongere zuster te dezer stede. Wij durfden niet vermoedendat zij de driestheid zóóver zou drijven, om het raadsbesluit tot behoud der jaar wedden van de hulponderwijzers op hetzelfde be drag te verdedigen en dit, maar vooral het andere gewigtige besluitde vermindering van den aanslag in den hoofdclijken omslag met 8 te noemen: eene s.'er in het duister. Wij achten ons verpligt legen die qualificatie op te komen, en vertrouwen klaarblijkelijk te kunnen aantoonen dat het veeleer dwaalsterrenindien zij al den naam van lichtpunten iels wal aan het begrip ster verbonden is, verdienen. Wij willen nu niet spreken van de conclusie die er te maken is uit de omstandigheid, dat de Nieuwe Goesscho Courant in haar artikel woor delijk weergeeft, wat jhr. mr. Pompe gesproken heeft(zelfs wat hij zoo onverstaanbaar sprak dat het naauwelijks door de leden van den raad gehoord werd) en van den lof aan dien leider der conservatieve partij toegezwaaid. Dit zou ons alleen het vaderlandsch spreekwoord eigen lof enz. in de pen geven. Wij volgen slechts het artikel op den voet en zullen trachten de daarin vervatte argumenten één voor één te ontzenuwen. Het voorstel tot verhooging der jaarwedden van hulponderwijzers zou in verband staan viel den minder gunstig physielcen toestand van den heer Swart. Het is mogelijk, dat wij op dit punt wat klein van begrip zijn, maar wij moeten eerlijk bekennen, dat verband niet te zien, noch de ver wantschap tusschen beide onderwerpen te hegrijpen. Wel moeten wij het voorstel der plaatselijke schoolcommissie als het eenige middel beschouwen om het door de wet gevorderde personeel aan de school der le klasse te verbinden. De hulponder wijzer Hubreglse is vertrokken; diens plaats moet worden vervuld. Er geschiedt eene oproeping van sollicitanten niemand meldt zich aaa. 1Eene herhaalde en nogmaals herhaalde oproeping ge schiedt, ditmaal bovendien in andere nieuwsbladen dan waarin de eerste geplaatst werd weder te vergeefs. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor in verschillende plattelandsgemeenten. Er schijnt dus gebrek aan hulponderwijzers te zijn. Wat wonder, dal men naar middelen omziet, om het personeel voltallig, en de vaccalure vervuld tc krijgen. In de plattelands gemeenten verhoogt men de jaar wedde en brengt die getuige de oproepingen van Krabbendijke en anderen op 400, Kruiningen, Wemeldinge, Yerseke moeten telkens hoogere aanbiedingen doen. Moet Goes nu niet Het nootje dat de N. G. Ct. onder liaar artikel steltbevat een van die „geruchtenwaarvan jhr. Pompe tegenwoordig in de gemeente werk schijnt te maken om ze in den raad of in zijn orgaan te kunnen mededeelen. Dat opsporen van geruchten schijnt een bijzondere liefhebberij van dien heer geworden te zijn; .als de informatien ingewonnen zijndan hopen wij dat de redacteur der N. G. Ct. ze naauwkeurig zal me dedeelen; anders zullen wij een handje helpen. Voorshands kunnen wij meêdeelen, dat niemand ge solliciteerd heejt. volgen en ook de jaarwe Iden verlioogen Het schooltoczigt meende deze vraag toestemmend te moeten beantwoorden en van daar het voorstel. En daargelaten het billijke, dat er in gelegen is, om waar de jaarwedden der plattelands gemeenten het cijfer van de stad bereiken, de stad iets meer moet betalen om haar personeel te behouden of aan te vullenvragen wijof de jaarwedde van f 400,voldoende is te achten om in deze gemeente als hulponderwijzer le kunnen leven. Voor kost en inwoning met bewasschen moet alligt 250,zoo niet f 500,gegeven worden (wij weten van een die zelfs 325,moet be talen); voor bijdrage aan het pensioenfonds wordt /'8,gekort en de aanslag in den hoofdelijken omslag bedraagt 9,20. Op kosten voor geneesheer en apotheker bij ziekte willen wij niet rekenen, maar wij vragen alleen wat blijft er nu over voor kleeding, studie, kosten van de examens en uitspan ning? Mogelijk zegt men wel, dat deze laatste niet dringend noodzakelijk is; doch wij achten ze integendeel een onmisbaar vereischtc. De onder wijzer, die den gcheelen dag zich onder de jeugd bewogen heeft, moet, om met nieuwen inoed, den volgenden dag zijne taak te kunnen voortzet ten, zich kunnen ontspannen, en niet gedrukt wor den door zorgen. Vroeger was de jaarwedde dan ook f 500. -Toen kon men de belooning in krimpen omdat er veel hulponderwijzers disponi bel waren; nu is er scliaarschtc en men moet dus wel verhoogen als noodzakelijk gevolg van vraag en aanbod De finantieele commissie acht echter f 400 vol doende, en meent, dal het niet aanmelden van sollicitanten aan andere oorzaken moet worden toe geschreven dan aan te geringe jaarwedde. Zij noemt echter die oorzaken niet en de voorzitter wijst hierop in de raadsveigadering. Dat was, vol gens de Nieuive Goessehe Couranteene onvuor- zigligc vraag, en zij veronderstelt dal hij (de voor zitter) »wel betreurd zal hebben dit argument te hebben aangegrepen Er is een spreekwoord zoo de wa nd is, vertrouwt hij dal zijn gasten zijn; zou dit spreekwoord hier niet van toepas sing wezen? Oindat de conservatieve partij hel licht schuwt en liefst langs om- en bijwegen op haar doel afgaat, kan zij niet veronderstellen, dat hare tegenpartij de zaken gaarne tot klaarheid brengt Had de finantieele commissie het regt de reden te verzwijgen, als zij meent, dal die gezocht moet worden in iels anders, dan door de schoolcom missie en hel dagelijks bestuur wordt verondersteld? Wij gelooven hel niet, en evenmin, dat de voor zitter van den raad berouw heeft gehad over het doen zijner vraag. Hel antwoord toch dat hij ont ving was niet zoo verpletterend, om de vraag te betreuren. Integendeel keerde daardoor de steen op die hem wierp, want het antwoord bewees, dat de fiuantieclc commissie op onjuiste gronden hare redenering gebouwd had, en zelfs geruchten te haat nam, om hare stelling te verdedigen »Onraiddelijk toch vroeg mr. Pompe zoo zegt de N. G. Ct. voorzitter der finantieele commissie (en voegen wij er bij - spreker voor de conservatieve partij in den gemeenteraad) het woord en zeide tot nadere toelichting en ver dediging van het rapport dier commissie dat zij een naauwkeurig onderzoek had gedaan naar de jaarwedden elders bepaald." Mr. Pompe had een lijst geformeerd van de oproepingen, die in drie weken, in zeker weekblad geplaatst waren en van die oproepingen 47 in getal waren er 33 met mindere, G met gelijke en 8 met hoogere bezoldiging. Maar bewijst dan ju:st het groot ge tal oproepingen voor betrekkingen met minder be zoldiging nietdat het noodzakelijk is de jaar wedde le verhoogen? Ja maar, zegt men, on der die minder bezoldigden komen voor Assen, Arnhem en Leijden. Ons antwoord ismoet men een slecht of een goed voorbeeld ter navolging kiezen Maar is het voorbeeld, door mr Pompe aangehaald, juist? Over Assen en Arnhem kun nen wij niet beslissen, maar ten opzigle van Leij den kunnen wij verklaren, dat het gesprokene is geuit, zonder onderzoek, en wij aarzelen niet het neder te schrijven eene bepaalde omvaar- heid is. Wij hebben voor ons liggen de veror deningbepalende de jaarwedden van de hoojd- onderwijzevs en hoofdonderwijzeressenvan het hulppersoneelalsmede de toelagen voor de kwee- kelingen op de openbare scholen binnen de ge meente Leijdenvastgesteld door den raad dier ge meente 25 April 1872. Volgens art. 2 dier ver ordening wordt, aan de hulponderwijzers met de acte voor hoofdonderwijzer toegekend eene jaarwedde van 500900aan de overige hulponderwijzers eene bezoldiging van t 300500. Maar de 500 wordt alleen verleend aan kweekelingen, in Leiden met hunne ouders gevestigd, die de acte van hulp onderwijzer verkrijgenterwijl aan hen, die van elders komen, eene toelage van 100 wordt ver leend, dus f 400. Bovendien moeten burgemees ter en wethouders jaarlijks een voorstel doen, zoo daartoe door ijver en gedrag termen zijn, tot ver hooging der jaarwedde met 50. Hoe kan er dus sprake van zijn, dat Leijden een mindere be zoldiging aan de hulponderwijzers geeft dan Goes? Bij een vergelijk met Leijden, vergele men bo vendien niet het voordcel, dat de hulponderwijzers aldaar, voor de voortzetting hunner studiën, van verscheidene inrigtingen in die gemeente kunnen gebruik maken. Maar welke redenen zijn er dan toch, dat zich voor Goes geen sollicitant heeft aangemeld Mr. Pompe heeft het gezegd, en de N. G. Ct. ver meldt het met zeer pompeuse woorden: Er was namelijk een gerucht verspreid „dat er op de openbare school 1e klasse eene weinig gekende ordeloosheid heerschle, en dal de vertrokken hulp onderwijzer zijn ontslag gevraagd had, oindat hij hel op die school niet meer kon uithouden." Wij vinden dit argument even weinig afdoende, als wij dc aanwending er van gepast achten. Omdat er ordeloosheid heers ht, komt geen sollicitant, en is de vorige hulp-onderwijzer vertrokken, althans indien het door mr. Pompe gehoorde, doch aan den voorzitter en de leden van het dagclijksch bestuur, aan den schoolopziener en de plaatselijke school commissie niet bekende gerucht waarheid is. Het getuigt van weinig moed bij het personeel der hulponderwijzers, in de eerste plaats bij dien hulponderwijzer, die volgens mr. Pompe »zeer gaarne le Goes zou geplaatst zijn geweest, maar die juist door dat gerucht was afgeschrikt zich aantemelden Iedere klasse heeft qcn hulp- ouderwijzer en een afzonderlijk locaal Ges eld nu al, dat er op de school" een weinig gekende ordeloosheid" heerschl, dan is toch de hulponder wijzer bevoegd, ja ve plig', die ordeloosheid in zijne klasse legen te gaan, en kan hij dit doen, dewijl hij van de andere klassen afgezonderd is. Opmeikelijk is het dan ook, dat tijdens de heer 1 liman hulponderwijzer in die klasse was, men van die beweerde ordeloosheid niet hoorde, maai dat zij juist dagteekent van de komst en uit den tijd van den heer llubrcgtse. Wij zullen niet mededeelen een gelucht dat ons ter oore is gekomen, maar 't valt niet tegen te spreken, dat dhr. llubregtse weinig moed heeft getoond en dat al het aangevoerde omtrent orde loosheid juist onder hem is gebeurd. Maar wat wij niet onopgemerkt mogen laten is de beschuldiging van logen die jhr Pompe op llubregtse laadt.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1