BUITENLAND.
GEMENGDE BERIGTEN.
Nog altijd. blijft bet onderhoud van den pre
sident der i ransche republiek rnet de ge
delegeerden der regterzijde van de Nationale
vergadering het onderwerp van vele artikelen
in de dagbladen. De stap der gedelegeerden
heeft de royalisten zeer impopulair gemaakt,
en overwinnen zij, d. i. legt Thiers, door hen
gedwongen, het bewind neder, dan zal zijne
aftreding het sein tot een algemeenen opstand
wezen. Nu rekenen de royalisten in zulk een
geval wel op maarschalk Mac Malumdoch
daar bij de laatste verkiezingen in de depar
tementen Nord en Somme het leger eenstem
mig voor de radicalen zich verklaarde, is het
de vraag of hij in bedoelde omstandigheid op
zijne soldaten zal kunnen rekenen. Op
merkelijk is een artikel in den Bien Public
het bekende officieuse orgaan van Thiersdat
heftig opkomt tegen den brief van den hertog
de Broglie en de magteloosheid der regterzijde
constateert, en waarin men o. a. leest: »In
ieder geval ware het beter een demagoog als
Thiers dan een conservatief als de Broglie te
zijn." Niet minder heeft van een anderen
kant de aandacht getrokken de vrijspraak van
den directeur en den uitgever van een Bona-
partistisch schotschrift tegen Thiers; de jury
te Parijs verklaarde beiden niet schuldig, of
schoon deze onbewimpeld met hunne impe
rialistische gevoelens voor den dag kwamen.
Er is sprake van dat de heer de Goulard,
die niet schijnt opgewassen te zijn tegen den
zwaren last der portefeuille van finantiën, spoe
dig weêr voor den heer Pouyer- Quertier zal
moeten plaats maken. Thiers moet dezen fi
nancier, met wien hij het altijd zoo goed eens
is geweest, een zending hebben opgedragen, om
de verschillende geldmarkten in Europa te pol
sen over de gevoelens, waarmede een nieuwe
leening zou worden ontvangen.
Aan de nieuwe guillotine, die onlangs voor
het eerst gewerkt heeft de oude is verbrand
door de communisten, die het doodschieten ge
makkelijker vonden moet een zoogenaamde
hoofdbreker of casse-téte zijn aangebragt, die
den patient, als hij valt, doodt vóórdat het
mes hem het hoofd afsnijdt. De nieuwe guil
lotine heeft vierduizend francs gekost.
Uit Spanje meldt men dat er een fusie of
zamensmelting is tot stand gebragt tusschen
de partijen van Al/onsus (den oudsten zoon der
gewezen koningin Isabella) en van den hertog
de Montpensier. De beide partijen voorzien den
val der Italiaansehe dynastie, dus van koning
Amadeusvoor dit geval hebben genoemde par
tgen elkander nu reeds verstaan. Alfonsus
zon koning worden, doch daar hij minderjarig
is, onder het regentschap van den hertog de
Montpensier. Deze laatste zegt in zijn mani
fest dat de omverwerping van den troon van
Amadeus onvermijdelijk" is. Dit stuk is voor
zien van de handteekeningen van 230 senaats
leden, afgevaardigden, generaals, grooten van
Spanje enz. De hertog belooft reeds de hand
having van den constitutionelen regeringsvorm,
bij wijze van tusschenweg tusschen het uiter
ste der tegenwoordige regering en de pogin
gen van de Car listen. Het is de vraag of,
indien koning Amadeus het niet houden kan,
de Carlisten niet nog meer kans hebben dan
de partgen van Alfonsus en Montpensier: iu
ieder geval zou de burgeroorlog verplaatst, niet
vernietigd worden.
Door een dertigtal voorname leden der con
servative partij is in de Eco de Espana, een
orgaan der moderados, een manifest openbaar
gemaakt, waarbij zij zich tegen een eventueel
regentschap van den hertog van Montpensier
verklaren, op grond dat, krachtens de consti
tutie van 1845 de prins van Asturië reeds op
zijn 14e jaar meerderjarig was. De zoon van
koningin Isabella, ten wiens behoeve zij in
1870 afstand van de kroon heeft gedaan, wordt
in November aanstaande 15 jaar. De anti-
Mont-pensieristen, die dit stuk onderteekend
hebben, schijnen door het manifest van den
hertog nog niet terugkomen te zijn van hunne
beduchtheid, dat zelfzucht de drijfveer zijner
handelingen is.
Koningin Victoria van Engeland heeft de orde
van den Kousenband geschonken aan den zoon
van den ex-keizer Napoleon III, en door den
prins van Wales zijn de insignia overgebragt
naar Cambden-house.
In de drie uoordsche rijken heeft men
thans weder eene afwisseling van de dominerende
partijen in den Staat, zooals zij reeds meer
malen en niet zelden op zeer krasse wijze zich
heeft voorgedaan. Men denke hier slechts aan
den overgang van de magt van den adel op
den koning ten gevolge van de Deensche rijks
grondwet in 1655, na de ongelukkige oorlogen
met Zweden aan een dergelijke politieke crisis
onder Gustaaf 111 van Zweden, waardoor de
magtige rijksraad werd verlaagd tot een bloot
raadgevend ligchaam. De tegenwoordige be
weging, die vooral in Zweden tot een oplos
sing voert, betreft het onderscheid tusschen
stad en land, en heeft ten doel om de grond
eigenaars, zoowel kleine als groote, op welke
tot dusverre de geheele last der gewone inkom
sten (10 millioen rijksdaalders) drukte, daarvan
te ontlasten en hun een beslissende stem in
de staatsaangelegenheden toe te kennen. De
partij der boeren eischt de invoering eener
algemeene inkomstenbelasting, in de plaats
van het thans vigerende belastingstelsel; voorts
streeft zij er naar om door eene meerderheid
in het parlement de inagt der kroon te neu
traliseren. Dit laatste is het wachtwoord in
Zweden, Noorwegen en Denemarken. In Zwe
den wordt de boeren-partij aangevoerd door
graaf Arvid Posse, en de beslissing hangt af
van de vraag of de vereenigde landbouwers
partij bij de eerstvolgende verkiezingen de
mannen van hare kleur in de tweede kamer
zal vermogen te brengen, waartoe, met het
oog op de bestaande kieswet, op de bekwaam
heid van de leiders dezer beweging en op de
hulpmiddelen waarover zij te beschikken heeft,
zeer veel kans bestaat.
Terwijl de orde bewaarder te Cortgene door de ma
zelen is aangetast hebben eenige ingezetenen dier ge
meente zich de-vrijheid veroorloofd gezamenlijk eene
vaate aantedoen, en die met mannekraclit aangepakt,
om de zich daarin bevindende visch aan wal te krij
gen; groot was de vangst, groot de vreugde, en met
gejuich en beweging keerden velen terug, zich verblij
dende met een goeden vangst. Later werd deze
vreugde wat getemperd, door zoo iets van aangifte en
twist wien eigentlijk de visch toebehoorde. Veel spreekt
men over deze zaak, doch de visch is intusschen be
hoorlijk geconsumeerd. Zekere G. de Jong te Maas
tricht is voor de 34ste maal geregtelijk veroordeeld
nu laatst tot 4sjaren gevangenisstraf. Te Sas van
Gent hebben een Franschman en een Italiaan geduel
leerd, en een ander paar, dat ook even over de Bel-
sche grenzen waé gekomen om 't zelfde te doen, is daarin
door de politie verhinderd. Te Nijmegen is een knaap,
die met andereD op een stapel planken speelde, onder
't hout gevallen en spoedig overleden. In de Haarl.
Ct. van den 25 sten Junij vraagt een eerste luitenant
eene vrouw ten huwelijk. Zich voorstellende het woord
te rigten tot eene geheele compagnie schoonen of ge
heel en al vereenzelvigd met zijne betrekking, roept de
trouwlustige zoon van Mars Eva's dochteren toe: „Geeft
acht!" Jammer is 't, dat hij er niet bijvoegt: „Regts, rigt
u I" Dan kon hij, in zijne verbeelding althans, de kopjes
beter onderscheiden van haar, die zich beschikbaar stel
len om „onder zijn kommando" voortaan den marsch
des levens af te leggen, zegt het Dagblad Een En-
felscliman rigt in de Times het volgende verzoek aan
e dames: „Alle leden van het sehoone geslacht, die
'tals een noodzakelijkheid beschouwen om een karre-
vracht valsch haar op het hoofd te dragen, daarboven
een verdieping onder den naam van hoed te bouwen
en op den top van dit gebouw een portie bloemen en
groen te planten, welke voldoende is om een koe te
laten grazen, mogen de vriendelijkheid hebben; als zij
het theater bezoeken, een tooneelirijker daarin te vlech
ten, opdat de achter haar zittende heeren door dit glas
ten minste iets van de voorstelling kunnen genieten."
Soms gebeurt het, dat de phosphor bij het afstrij
ken van een lucifer in een opene wond aan de hand
komt, wat zeer gevaarlijke gevolgen kan hebben Werm.
Zeit. geeft den raad om dan zoo spoedig doenlijk met
een sterke oplossing van soda de wond te wasschen.
Daardoor vormt zich eene chemische verbinding, phos-
porzure natron, die geheel onschadelijk is. Te Ber
lijn zag men den 4den dezer een goed gekleed lieer
des avonds in een coupé tweede klasse stappen van
den trein, welke eerst aen volgenden morgen vertrok.
Een stations-beambte begaf zich terstond naar het rij
tuig en vroeg wat die heer voornemens was. Deze
haalde zijn biljet uit: hij had een plaatsbiljet, gang
baar voor 30 dagen, op alle treinen. De ambtenaar
protesteerde, de stations-chef kwam er bij, maar de heer
dreigde de maatschappij een proces aan te doen, wan
neer men hem beletten wilde van zijn biljet gebruik
te maken. Hij deelde nu mede, dat het gebrek aan
woningen in Berlijn hem wel dwong op die wijze den
nacht door te brengen; zijn meubels enz. had hij te
bewaren gegeven en hij begeerde niet anders dan een
nachtverblijf, waarop hij regt had. Daar hij bewees
dat hij een bekend schrijver was, liet men hem ten
slotte maar waar hij was en weldra zag men de gor
dijntjes digtschuivende treinbewoner sliep.
I ngezonclen.
Mijnheer de Redacteur I
Heb de beleefdheid onderstaande regelen in uwe
eerstuitkomende courant op te nemen.
Vernomen hebbende dat ue Nieuwe Goessche Courant
de vrijheid heeft genomen om, haar ten dienste, te ver
melden, „dat reeds eenige leerlingen der openbare school
le klasse die school hebben verlaten om op een nabu
rig dorp beter onderwijs te genieten" en dan de
emoedelijke vraag durft stellen: „wat te denken van
et openbaar onderwijs in eene gemeente waar ar
zooveel te koste aan gelegd wordt als in Goes, wanneer
voorstanders van het openbaar onderwijs in sommige
opzigten nog de voorkeur geven aan het onderwijs
in een plattelands gemeente" antwoord ik in gemoede,
dat mijn kind volstrekt niet van de school van den
heer Swart genomen is, op grond van onvoldoend
onderwijs; het tegendeel is de waarheid: ik ben altoos
zeer tevreden geweest, èn over het onderwijs, èn over
de opvoeding, die onder de leiding van dien verdienste
lijken onderwijzer steeds aan mijne kinderen gegeven
is, en de rede is alleen deze, dat door onvoldoende
hulp (gebrek aan personeel door het ontijdig vertrek
van een hulponderwijzer) op die school, ik genood
zaakt was, mijn jongen den gansclien dag te huis
te houden, hem telkens aah te sporen opdat zijn werk
(dat hij ruimschoots had mede gekregen om te huis
af te maken) behoorlijk in orde kwam, en men mij
niet kon verzekeren of die vacantie der dagschool kort
of wel lang zou voortduren, 't Is dus bij mij althans
geen voorkeur geven aan 't onderwijs in eene platte
lands gemeente, maar wel voorziening in eene dag
school (zij het elders) die toen alhier ontbrak, en in
mijn oog onmisbaar is.
Met de meeste achting heb ik de eer te zijn
UEd. Dienaar
G. van der HOEK,
Voorstander van 't openbaar onderwijs.
OPENBARE VERGADERING
van den
It A A li der li 31 Bi H T li G O li
op D1NGSDAG den 25 JUNIJ 1872,
des avonds ten 8 ure.
Vervolg
De heer jhr. mr. Pompe van Meerdervoort bedankt
den Voorzitter voor zijne inlichtingen en verklaart,
dat onder de teedere kwestiën, die gedurende den
tijd van zijn lidmaatschap in den raad behandeld zijn,
deze de teederste is. Zij geldt een persoon of persoon
lijke zaak. Daarom had hij gaarne zoo min mogelijk
een debat gewenscht. Toch wil hij zijn gevoelen mede-
deelen.
Hij gaat met den Voorzitter mede, en gelooft ook,
dat de raad onbevoegd is tot ontslag, zonder voor-
dragt van burg. en weth. en den schoolopziener. Maar
hij moet daarbij zijn leedwezen uitdrukken, dat de
zaak gesmoord wordt. Moge de raad onbevoegd zijn
tot het nemen eener andere beschikking als de Voor
zitter heeft voorgesteld, dan moet hij dit betreuren
want ieder particulier, ieder ouder heeft toch het regt,
om, als hij meent reden tot klagen te hebben, zich tot
den raad te wenden. Hoeveel achting hij persoonlijk
voor den adressant heeft, gelooft spr. niet, dat hij hem
ontvankelijk in zijn verzoek kan verklaren. Maar met
het rapport van den schoolopziener is spr. het niet
eens. De klagt van den adressant over den hoofdonder
wijzer der school le klasse berustte niet op het houden
der loterijtjes onder de kinderen, gedurende den school-
tijd, maar op de ongeschiktheid vau den heer Swart, ten
gevolge van diens doofheid. En waar nu op den raad
als overheid de zorg rust voor voldoend onderwijs, daar
is het ook zijn pligt, om zooveel mogelijk te waken,
dat geene aanmerkingen op dat onderwijs gemaakt
kunnen worden. Het is daarom, dat spr. zou weuschen
aan den heer Swart in overweging te geven, dat, waar
de raad geene bevoegdheid heeft, hem raauwelijks te
ontslaan, hij zijn eervol ontslag aanvrage. Spr. moet
verklaren de meeste achting te koesteren voor de wijze,
waarop de heer Swart vroeger zijne betrekking heeft
vervuld, doch tevens den wensch uiten, dat, nu die
heer zelf erkent, dat hij door zijne doofheid niet meer
geschikt is voor de vervulling dier taak, hij ook
worde vervangen.
De heer dr. van Renterghem zegt, ook alle achting
voor den heer Swart te koesteren, maar bij persoonlijke
onbekendheid met zijne doofheid, te moeten vragen
bestaat het gebrek? en zoo ja, in zulk eene mate, dat
bij niet in zijne betrekking kan blijven? Spr. zou dus
wenschen, dat een onderzoek daarnaar werde ingesteld,
ten einde te kunnen bepalen, wat er in deze te doen
staat.
De heer Meijlink is van oordeel, dat een onderwijzer,
die doof is, de orde niet behoorlijk kan handhaven en
orde is een der voornaamste vereischten in eene school.
Hij kan daarom ook niet medegaan met hetgeen de
Voorzitter in eene vroegere vergadering gezegd heeft,
dat er nog veel partij van den heer Swarl te trekken is,
en hem te behouden de voorkeur verdient boven het
geven van pensioen.
De Voorzitter herinnert aan de discus3iën in de ver
gadering van 21 Febr. en verklaart zich bereid de notu
len dier vergadering te laten voorlezen. Hij heeft den
aanval in het onderwerpelijke adres geheel ongemoeid
gelaten, omdat hij in de 20 jaren, die hij aan het hoofd
der gemeente staat, steeds wars is geweest van eigen
verdediging. Hij laat de beoordeeling ook van dit punt
gaarne aan zijne mede-ingezetenen over.
De heer Fransen van de Putte zegt, zich gedrongen te
voelen een enkel woord te spreken over deze moeijelijke
zaak. Uit het rapport van den Voorzitter blijkt, dat ten
deze in de vergadering van het dagelijksch bestuur geene
eenstemmigheid heerscht iets, wat gelukkig zeer zel
den voorkomt. Spr. was in de minderheid, en waar hij
niet met de andere ledeD kon medegaan, deed hij het
met smart, om twee redenen. De eerste reden is, dat
de heer Swart een oud vriend van hem is en bij den
heer Swart keDt als een vroeger zeer verdienstelijk