1872. N°. 73.
Zaturdag 22 Junij. 59ste jaargang.
BINNENLANDSCHE BERICTEN.
BOFssoiii;
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Veijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van' 1 —8 regels a J1,
Diénst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van NIJGfl V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam.
Voor DUITSCHLAND door de heeren HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
GOES, 21 Junij 1872.
Le Catholique, een der katholieke hoofdor
ganen te Rome, bevestigt het berigt, onlangs
door den ünivers meegedeeld, volgens hetwelk
Z. M. de koning aan Z. H. den Paus zijn
leedwezen er over heeft uitgedrukt, dat hij
door het votum der Tweede Kamer gedwongen
is geworden, om zijn gezant bij den H. Stoel
terug te roepen.
Bij het den 18 en 19 jl. te Lei] den gehou
den examen, om tot de academische lessen te
worden toegelaten, zijn van de 46 adspiranten
die daaraan hebben deelgenomen, 30 toegelaten.
Onder de toegelatenen behoort de heer P.
de Backer alhier.
Onder de rijks-telegrafisten, die in de vorige
week een gunstig examen hebben afgelegd voor
de posterpen, en mitsdien benoembaar zijn ver
klaard voor het vervullen eener betrekking op
een kantoor met vereenigde post- en telegraaf
dienst, komt voor de heer A. J. de Ridder
rijks-telegrafist alhier.
De kiesvereeniging Vrijheid en Ordete De
venter, deelt mede, dat zij besloten heeft zich
terug te trekken en noodigt allen, die haar
reeds bewijzen van adhaesie gegeven hebben
of zulks nog zouden willen doen, uit, zich aan
te sluiten bij de centrale commissie, welke
zich Zaturdag jl. te 's Hage onder leiding van
mr. W. H. Dullert tot hetzelfde doel gevormd
heeft. Zij nam dit besluit, ten einde elke ver
snippering van krachten te voorkomen en over
wegende, dat zamenwerking van allen alleen
een Tliorbecke waardig gedenkteeken kan tot
stand brengen.
Aan Gedeputeerde Staten van Zeeland is
verslag en verantwoording gedaan van de som
ad f 2000,welke door Prov. Staten is toe
gestaan om te doen strekken tot bevordering
en aanmoediging van het schoolgaan en meer
getrouw schoolbezoek.
Uit dat verslag blijkt, dat, behalve 10 bij
zondere scholen, wier bestuurders voor de toe
lage bedankten en enkele scholen voor kinderen
van meergegoeden, al de openbare en bijzon
dere scholen in Zeeland een aandeel uit die
gelden hebben genoten, en wel
in het le schooldistrict 436,25
2<= - 292,50
3e - 150,
4e - 435,
5e - 296,25
6e - 390,
2000,-
Over het algemeen schijnt de zaak gunstig
te werken waarom Gedeputeerde Staten geen
bezwaar hebben gemaakt om ook voor 1871
die som beschikbaar te stellen.
Uit Middelburg wordt gemeld:
Op het landgoed Overduin nabij Oostkapelle
bloeit dezer dagen de honderdjarige Aloë of
Agave Jacquina, welke bereids een stengel heeft
van één el lengte, die waarschijnlijk eene hoogte
van meer dan drie ellen zal bereiken. De eige
naar van dit landgoed, de heer mr. de Jonge
van Ellemeet, stelt deze plant voor een ieder
ter bezigtiging.
De gemeenteraad van Middelburg heeft be
sloten aan den koniDg nogmaals voor 6 jaren
ontheffing te verzoeken van de verpligting tot
oprigting eener burger-dagschool. Daarentegen
is de 2jarige burger avondschool in een 3jarige
veranderd met verhooging van de jaarwedden
der leeraars. Eene school voor lager onderwijs
is opgeheven, na het eervol ontslag aan den
heer W. Auer\ een verzoek om in de plaats
van die school eene »Fransche meisjesschool"
op te rigten, is niet ingewilligd.
Allen die met Middelburg bekend zijn, roemen
steeds de fraaije wandelingen rondom die stad,
vroeger bolwerken, met groote waterpartijen,
die ook de aandacht der vreemdelingen trekken.
Een gedeelte daarvan was den 18 dezer, ter
viering van den verjaardag van H. M. de Ko
ningin, in een vauxliall herschapen.
Door de zorgen der vereeniging: Uit het
volk voor het volkwas een gedeelte dier
wandeling tusschen de nu afgebroken Noord
poort en de Koepoort tot feestterrein ingerigt
en met lampions of gioruo's geïllumineerd. In
het midden der vest lag een mede verlichte
kiosk, waarin het muziekcorps der schutterij
een fraai uitgezocht programma uitvoerde. De
aan de wandeling gelegen villa van den heer
mr. Pické was eveneens sierlijk verlicht.
Begunstigd door overheerlijk weder, is dit
volksfeest bijzonder gelukkig geslaagd. Een
groote menschentnassa was op de been, zonder
dat er eenige wanordelijkheid heeft plaats gehad.
Zoowel voor de leden der vereeniging met hun
gezin, als voor de minder gegoeden, was hier
en daar gelegenheid om uit te rusten en zich
van eenige ververschingen te voorzien.
SCHETSEN OVER DE „OOST."
XIII.
Het dienstbaar personeel van den Europeaan in
Indie is met eene kokkin niet compleet.
Zelfs de geringste Europeaan heeft ook een man
nelijk bediende, een jonaen.
„De zwarte jongen" komt reeds voor in de ver
telsels en sprookjes onzer kindschheid. Menigeen zal
zich herinneien, dat, als hij het moeder eens wat
lastig maakte, deze wel eens zeide: „zoodra ik een
zwarte jongen achter me heb."
En men vormt zich dan een beeld van iets erg
zwarts, met dikke lippen, kroeshaar enz.
Trouwens niet alleen de kinderen meenen dat een
„zwarte jongen" noodzakelijk een neger moet zijn.
Ook ouderen van dagen denken dikwijls, dat een
„zwarte jongen", krachtens zijn naam, niet anders dan
zwart kan zijn.
De zwarte jongen is echter niets anders dan een
gewoon Javaan of Maleijer, die huisselijke diensten
verrigt bij den Europeaan.
Het is eenigermate voor den Europeaan, die in
die heete gewesten vele hem anders ongewone be
hoeften leert kennen, eene noodzakelijkheid, welke
steeds grooter wordt, naarmate weelde en rijkdom
bij hem toenemen, zich eene bediening te bezorgen,
die zelfs tot in de geringste nietigheden afdaalt.
De in die gewesten zoo eigenaardige zucht tot ge
mak, de noodzakelijkheid om zich niet al te veel te
vermoeijen, spelen eene groote rol in deze zaak.
Ook vond de zucht tot gemak ruim voedsel door
de omstandigheid, dat in de beide vorige eeuwen,
uit alle oorden van den Indischen Archipel slaven
werden aangebragt. Een ruim personeel tot bediening
was daarvan het gevolg, hetwelk, ofschoon uit een
andere bron oorspronkelijk, sints de slavenhandel heeft
opgehouden, op Java in stand is gebleven
Slechts oudgasten kunnen zich nog den tijd der
slaven herinneren. Zij worden in geheel Nederl.-Indië
niet meer aangetroffen, ofschoon op de buitenbezit
tingen nog eene soort pandelingschap bestaat, die
men eene vermomde slavernij zou kunnen noemen.
Maar ook dat pandelingschap wordt door het be
stuur tegengegaan, zoodat dit laatste overblijfsel van
de liefdeloosheid onzer voorvaderen ook weldra tot
de geschiedenis zal behooren.
En niemand behoeft de afschaffing der slavernij in
Indië te betreuren, want vrije bedienden zijn er in
overvloed te bekomen.
Maar lwe ze zijn is een andere vraag.
In den regel zijn de jongens Javanen of Maleijers.
De madurees is er niet erg voor als huisbediende
te fungeren. Hij is liever landbouwer. Nogtans heb
ik 10 jaren achtereen denzelfden Madurees als huis
jongen gehad.
De kleeding van den jongen is niet veel onder
scheiden van die des gewonen inlanders. Men vindt
intusschen jongens van eiken leeftijd, van 8 tot 50
jaaren de ongehuwden maken dan van hunne
kleeding nog al wat werk. Een veelkleurige hoofd
doek om het hoofd gebonden op eene manier dat het
lange haar daarin van achter opgevangen wordt,
terwijl op den schedel een ongedekt plaatsje blijft en
weder een tipje van den doek op het voorhoofd komt,
vormt het hoofddeksel. Onmiddelijk rond het boven-
ligchaam heeft hij een zeer zindelijk wit buisje, met eene
rei knoopen digt gemaakt, waarover hij veelal een rood
of ander baadje draagt, dat van geele opstaande kraag,
een geel zijzakje en geele opslagen aan de mouwen is
voorzien. Rond het midden heeft hij een gordel van
leer, koper, zilver of ander metaal waarom achteloos een
gekleurde lange doek is gestrengeld, die met eenige
punten neder hangt over den witten of gekleurden
broek, welke tot aan zijn hielen reikt. De huisjongen
draagt in zijn diensttijd geen kris, die anders door
iederen inlander, die wat toilet heeft gemaakt, gedra
gen wordt.
De jongen is, zoo hij de eenige in dienst is bij
den Europeaan, zoowat van alles in het huis. Zijn
er meerderen in ééne huishouding (en er zijn huis
gezinnen waar er tot 1U zijn) dan is ieders werk
afgebakend. Zij zijn dan onderscheiden intoekang-
spin (dispense meester), toekang lampoe (meester over
de lampen), toekang-sapoe (meester over het poetsen
enz.) en verschillende andere meesterschappen. Verre
werpen zij het dan van zich af om iets te doen wat,
volgens den titel, door een anderen jongen moet
gedaan worden.
Bij afwisseling moet een hunner echter van tijd
tot tijd de rol van apie-jongen (jongen met het vuur
waarnemen, een baantje daarin bestaande, dat men
geregeld met een talie-apie (vuurstokje of vuurtouwtje,)
in de hand staat of op den grond zit om mijnheer
of zijne gasten van vuur te bedienen voor hunne cigaar,
en als men veel praat, gaat de cigaar nog al eens
uit. In den laatsten tijd begon men die gewoonte
echter wat af te schaffen en ging men er meer lucifers
op na houden. De „jongens'' vonden dat ennak (lekker)
want in 't algemeen hadden zij erg het land er aan
om op uitgaande cigaren te letten.
Jammer dat er over het algemeen zoo weinig goeds
van den jongen op Java te zeggen valt. Gehechtheid
aan de meesters bestaat bij hen slechts bij uitzondering.
Dit is welligt uit den verschillenden landaard eenig-
zins te verklaren. In Europa volgen heer en dienaar
dezelfde wetten, dezelfde zeden, maar op Java is tot
zelfs in de kleur onderscheid. De jongen'dient dan
ook alleen om zijn loon. Intusschen ook geen regel
zonder uitzondering en gaarne erken ik, dat ik van
mijn Madureeschen jongen, in moeijelijke oogenblikken,