1872. N°. Dingsdag HJunij. 59 'e jaargang. i BEKENDMAKINGEN van het Gremeen te-bestuur. COLLECTE Vertrek der Öosl-Iiidisclie landmail. Mr. JOHAIV RUDOLPH THORBECKE Ier herinnering. fiOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Viu.tdag avond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes J 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. niet bijblad 10 c. «III t VI'. Gewone advertentiën worden ii 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1—8 regels it J1, Uienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van HUGH V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam. Voor DUITSCHLAND door de heeren IIAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. - si De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot voor twee uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. W ATERLOO BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis der ingezetenen, dat op jy»en.s- (Uit) den MiJunij M872, aan de woonhuizen zal gehouden worden eene COIj LKC'S'K ten behoeve van het Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van de Gewagende Dienst in de Nederlanden. Met het oog op het weldadig doel van dit fonds, en ten einde het bestuur daarvan in staat te stellen, de uitgaven te bestrijden, vooral om onder het getal ge- fratificeerden nog optenemen de oude en gebrekkige rijgslieden, die voor 's lands onafhankelijk hebben gestreden, en tot dusverre niet hebben kunnen wor den opgenomen, worden de ingezetenen dringend tot ruime bijdragen uitgenoodigd. Gedaan te Goes, den 8 Junij 1872. Burgemeester en Wethouders van Goes, M. P. BLAAUBEEN, Burgemeester. HARTMAN, Secretaris. FLooftlelijke Omslag en öelasting op tie Honden. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen hiermede ter openbare kennis, dat de KOHIE REN VAN DEN HOOFDELIJKEN OMSLAG en der BELASTING OP DE HONDEN, voorloopig zijn vast gesteld er, ter secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing zullen liggen van af den 10 tot en met den 24 Junij aanstaande, gedurende welken tijd de be zwaren tegen de kohieren, op ongezegeld papier, bij den raad kunnen worden ingebragt. Goes, 8 Junij 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. POSTER IJEjV. Via TRIEST Dingsdag 11 Junij, per laatsten trein naar Roosendaal. Via BRINDISI Vrijdag 14 Junij, per eersten trein naar Roosendaal. Wij zouden gelooven te kort te doen aan den eerbied, dien ook zeker onze lezers koes teren voor den grooten staatsman, die Neder land in de vorige week ontviel, indien wij ineenden, dat eene korte levensbeschouwing over mr. J. R. Thorbecke hun niet welkom zou zijn. Zelden toch is er een staatsman opgestaan, die, niettegenstaande hij geene popu lariteit najoeg, zooveel erkenning, vereering en vertrouwen bij de natie vond. Als Thor becke weder het roer van den Staat in handen had, dan gevoelde de natie zich als wave veilig; dan was zij gerust. En al moge daar toe hebben bijgedragen, dat wij zoovele mi- nisteriën van korten duur, zoovele zwakke ministeriën zagen komen en verdwijnen, ter wijl Thorbeckes ministeriën door werkzaam heid, kracht en het prestige van zijn naain uitblonken, zoo moest toch ook die kracht, dat prestige eene oorzaak hebben. En die oor zaak gaf juist het vertrouwen en lag daarin dat Tliorbeche was: een man van zeldzamen rijkdom van geest, van diepe en veelomvat tende kennis, van juisten blik, van schrander beleid, in 't korteen man die al datgene bezat wat een groot staatsman vormt. Mr. Joh,an Rudolph Thorbecke werd den 15 Januarij 179S te Zwolle geboren. Zijne ouders waren fatsoenlijke doch onbemiddelde lieden, die echter niets ontzagen om den veelöelo- veuden knaap eene zorgvuldige opvoeding te schenken. Hij wijdde zich van dér jeugd af aan ernstige studiën. Van 1815 tot 18f7 woonde hij de academische lessen aan het Athenaeum te Amsterdam bij en tot 1820 studeerde bij aan de hoogeschool te Leijden, waar hij 2 maal de gouden medaille voor de beantwoording van uitgeschreven prijsvragen verwierf. Nadat hij den graad van doctor bekomen had, bezocht hij een paar jaren Duitschland waar hij zich op de studie der wijsbegeerte toelegde. Later opende hij te Giessen, als vrij hoogleeraar, een academi- sclien cursus. Vervolgens begaf hij zich naar Göttingen, alwaar hij van zijne wijsgeerig- geschiedkundige kennis blijken gaf door ver scheidene hoogst gunstig ...bekende geschriften. In 1824 keerde hij naar Nederland terug en deed zich ook hier al spoedig als schrijver kennen. In 1325 werd hij benoemd tot hoogleeraar te Gent.* Tevens gaf hij te Amsterdam lessen over slaatkundige geschiedenis statistiek staathuishoudkunde, enz. Van dien tijd dagteekent meer en ineer zijn roem. Hij begon toen meer op den voor grond te geraken en een aantal brochures van hem zagen het licht. Toen de Belgische omwenteling uitbrak, werd hij verplaatst naar Leijden en daar, nog meer dan te Gent, verzamelde zich een schare van leerlingen rond hem. Die leerlin gen werden de dragers zijner begrippen. En toen zij, bij 't verlaten der academie, zich naar alle deelen van ons land verspreidden, kon het niet anders of zij voerden die leerstel lingen met zich en wonnen daarvoor aanhan gers in de geheele Nederlandsche maatschappij. De aard zijner studiën, de omstandigheden zelve bragten er Thorbecke toe meer en meer in zijne geschriften het veld der staatkunde te betreden; zij waren de voorboden als 't ware van zijne dadelijke deelneming aan deze. Reeds had hij vroeger een geschrift ge leverd: „Over de erkenning der onafhankelijk heid van Belgiëreeds had hij in 1840 eene brochure geschrevenWat kan de dub bele Kamer doen?" die veel besproken werd; van grootere beteekenis waren zijne „Aantee- keningen op de Grondwetwaarbij hij eene „Proeve van herziening der Grondwetvoegde. Hij was in 1840 als lid der dubbele Kamer er op uit eene ruimere, dan de toen voorge dragen herziening tot stand te helpen brengen; toen dit mislukt was, was hij in December 1844 een der negen voorstellers van „eene verandering en bijvoeging in de Grondwet." Niet alleen leed ook dit ontwerp schipbreuk, maar in 1846 werd de heer Thorbecke dooi de Provinciale Stalen van Zuid-Holland niet weder ter Tweede Kamer afgevaardigd. Hij won echter daardoor aan invloed. En bij de Grondwetsherziening van 1848, werd de heer Thorbecke (17 Maart van dat jaar) tot lid der staats-commissie benoemd, met de opdragt den koning een volledig ontwerp van Grondwets herziening aan te bieden! Grooten, zoo niet den grootsten invloed heeft hij op die her ziening uitgeoefend. Hij ging daarbij uit van zijne diepe overtuiging: „De Grondwet mag geen loutere vorm, zij moet een nationale kracht wezen." Hij ondervond hij de toe passing zijner denkwijze echter geen onver deelden bijval, en hij werd ook niet tot lid gekozen van het eerste ministerie, na de tot stand gekomen herziening van de "Grondwet. Dit was een bron van latere moeijelijkheden en partijgescliillen, waarmeê de heer Thorbecke in of huiten het bestuur, te worstelen had. Wat zijn bestuur betreft, op drie tijdstip pen was hij minister van binnenlandsche zaken, en men mag wel zeggen, de ziel van 't kabinet; van 31 October 1849 tot 19 April 1853; van 1 Februarij 1862 tot 10 Fe bruary 1866 en van 3 Januarij 1871 tot aan zijn dood. (In 1S66 was hij 'bovendien tot minister van Staat benoemd.) Vraagt men r.aar bewijzen van zijne werk zaamheid als minister, van de gewigtige be teekenis die zijn beleid op 's lands wetgeving heeft gehad, dan noemen wij o. a. slechts: de kieswet, de provinciale wet, de gemeente wet, de wet op het middelbaar ónderwijs, op het geneeskundig staatstoezigt. Tot de uit voering van tal van spoorwegen, kanalen en andere groote werken was hij de grog te drijfveer. Op materieel, zoowel als op intel lectueel gebied was hij onbezweken werkzaam. Thorbecke kende de volksbehoeften en hij wist die te bevredigen. Het streven naar uit breiding der volksvrijheden, naar invloed van het ontwikkeld gedeelte des volks op het Staats bestuur, dat zich op het einde der regering van Willem I openbaarde, werd in zijn woord en in zijne geschriften weergevonden en ont ving daardoor nieuwe kracht. Tegelijk wist hij de openbare meening te leiden en te be- heerschen. Zonder dezen man, die door de magt vaii zijn woord en door de kracht van zijn wet gevend genie zoo grooten invloed heeft uit geoefend, zou wel ligt ons volk nog niet zijn het. vrijzinnige volk dat het thans is. En was Thorbecke groot als staatsman, ook als bestuurder is hij het land ten zegen ge weest. Thorbecke streefde met rusteloozen ijver naar de welvaart van ons volk, begrijpende dat hij de vrijheid, ook de kracht door welvaart behoorde. Daarom ligt niet alleen in de wet ten, die hij ons schonk, maar cok in de wijze waarop hij het staatsbestuur wist dienstbaar te maken aan de stoffelijk volks ontwikkeling, zijne groote, zijne goede ver dienste en daaruit is ook voor een groot deel zijne populariteit te verklaren. Maar wat bovenal dezen staatsman geëerd en geliefd maakte, wij zeggen het een onzer dagbladen na, „is zijn onkreukbare eerlijkheid en trouw. Zijn leven was geheel toewijding aan de publieke belangen met geheele ver loochening van zich zeiven Op zijn naam heeft nooit zelfs de verdenking van zelfzuch tige bedoeling of van oneerlijkheid gekleefd. Zelfzucht was hem vreemd. Wat soms door enkelen werd aangezien voor heerschzucht kan slechts een in hem zeer begrijpelijk ge voel van superioriteit geweest zijn." Palmerston heeft van Thorbecke gezegd „die

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1