BUITENLAND. dert Julij 1863 bewaarde rust te verliezen. Een stroom van lava, zeer vele kleine steenen inhoudende, viel in de omstreken neer, een geweldige aschregen onderschepte het zonlicht zelfs in het vele mijlen ver verwijderde, tot den noordoostelijken uithoek van Rembang behoorende Toeban dermate, dat des morgens reeds de lampen ontstoken moesten worden. In geheel Rembang, Samarang, Solo, Djocja, Kadoe, en een groot gedeelte van Bagelen, Patjitan, Madioen, Kedirie en Soerabaya hield de aschregen drie dagen aan; hier en daar door een ligte aardbeving vergezeld. Te Boio- lali ligt de asch meer dan 1 voet hoog; digt bij de hoofdplaats Solo een palm. Aan de koffij-, indigo en andere gewassen is een niet onbelangrijke schade toegebragt. Voorts zijn op de fabriek Soekaboemi twee molens door de aardschudding ontredderd, en elders eenige Javaansche huisjes ingestort. Wat het lot is geworden van hen, die tot een hoogte van 6000 voet den Merapi bewonen, weet men nog niet ten volle, omdat de vulkaan steeds door asch en rook onzigtbaar blijft, maar reeds is de treurige tijding vernomen, dat er twee dessa's verbrand en honderd twintig Javanen jammerlijk omgekomen zijn. Men leest omtrent deze ramp nog in de Lo comotief: De verwoesting, door de uitbarsting der Merapi aangerigt, is nog niet volkomen te constateren. Vreeselijk zijn de gevolgen die men heeft kunnen overzien. Prachtige koffij- tuinen zijn vernield. De vruchten van een onverpoosden arbeid en wilskracht, opoffering van lange jaren, zijn eensklaps vernietigd ge worden. Alle teveld staande gewassen zooals: djagon, ketela, uien, katjang enz. zijn ver nield. Duizenden Javanen zijn gevlugt; zij verloren alles wat zij haddende dessa's zijn onbewoonbaar, daar de meeste huizen inge stort zijn. De huurlanden Soekaboemie, Paras, Gegermoijo, Tampir en andere zijn ten deele verwoest, of hebben belangrijke schade be komen. De koffijoogst is grootendeels verloren al wat er van teregt komt is niets dan een slecht product. Het verlies van menschenlevens is te betreuren, maar ook zijn er edele daden van trouw en zelfopoffering toe te juichen. De Soerabaija Courant gaat voort, gevallen van zeeroof in de schier onmiddelijke nabij heid van Java's-Noordkust te vermelden. Dezer dagen werd weder een prauw met drie inlan ders digt bij Madura aangevallen. Met regt herinnert de Soerabaija Cf. dat dergelijke ge beurtenissen niet alleen schadelijk zijn voor scheepvaart en handel, maar ook voor het ■prestige. Het Soerabaijasch Handelsblad wijst op de weinige liefde welke Nederland voor Indië toont. Gelukkig voor Java, dat wij in de be hoeften van de slagtoffers der jongste over stroomingen zeiven konden voorzien. Onze kinderen worden in den Haag, blijkens het Vaderland, als smetstof der scholen beschouwd onze armen worden aan hun eigen lot over gelaten, nadat er millioenen uitgegeven zijn voor de gekwetsten in den Fransch-Duitschen hem bezocht had met het verlies van zijn baard." Ik dacht eerst aan eene vreemde openbaring maar in later tijden heb ik begrepen, dat hij waavschijnlijk heeft bedoeld zijn paardwant hij was op 53 jarigen leeftijd nog een flink ruiter, en in de meeste opzigten dacht hij 's lands wijze, 's lands eer. Na verloop van een paar maanden, had ik eene keuken opgeslagen en met behulp van een mijner vrienden zou ik nu een eigen kokkin krijgen. In de plaats namelijk waar mijn vriend woonde, had zich iemand voor die betrekking aangeboden en hij had haar naar mij verwezen. Op een goeden morgen komt dan ook een schep sel mijn erf opgewandeld en rigt zich naar mijne woning. In de galerei laat zij zich in elkaar zakken en maakt haar entree met een „o doe, tje lussoh," (wat ben ik moe). Zij was een Madureesche. Kort, mager, gerimpeld, met een pruim tabak op de onderlip, in 't kort een afschuwelijke verschijning. In hare halfliggende houding strekt zij den langen mageren arm naar mij uit, waardoor ik onwillekeurig mijn stoel wat achteruit schuif en begint mij te vertellen, dat zij zich als kokkin bij mij verhuren wil. Aanlokkend was het denkbeeld niet, die verschij ning, welke daar als een klomp op den grond lag, dagelijks in mijne onmiddelijke omgeving te zien en aan hare handjes de bereiding mijner spijzen toe te vertrouwen. Nogtans bij gebrek van concurentie kon ik niet al te kiesch zijn en maakte ik daarom accoord met haar voor tien gulden in de maand loon en oorlog. Meu heeft liet destijds een Duitscher kwalijk genomen, dat hij al dien ijver van Nederland voor het Roode Kruis aan annexa tie-vrees toeschreef, maar wanneer men ziet, hoe weinig de Nederlanders geven voor een goedaardig volk dat zij niet vreezen, dan is men geneigd om met den Duitscher iutestem- men. 't Was intusschen beter niets te doen, dan te herhalen wat in 1849 gebeurde, toen er voor de stichting van een monument, aan de Balische expeditie gewijd, f 25 werd ge geven door Z. M. den Koning en 12.50 door het ministerie van Oorlog. Te Samarang hebben op twee achtereen volgende avonden eenige wanordelijkheden plaats gehad: vechtpartijtjes tusschen burgers en een twintigtal militairen. Bp de Militaire Administratie hebben be- langryke promotiën plaats gevonden. {Loc.) üit Batavia meldt men van 26 April jl. Den 22sten dezer is de strafoefening aan Varkevisser alhier voltrokken. Onderscheiden pogingen om ZExc. den Gouverneur-Generaal te bewegen om op de afwyzende beschikking op het verzoek om gratie terug te komen, zyn aangewend. Zoo heeft de heer Varkevisser te Samarang den heer J. R. Kleijn alhier verzocht een telegram aan Z. M. den Koning te zenden, die Zaturdag ten 10 ure werd overgeseind, om Z. M. te sineeken HD's al vermogende voorspraak by Z. Exc. te wezen. Gisteren middag heeft Z. Exc. de heeren Var kevisser en Kleijn berigt, dat de Koning zich refereerde aan hetgeen de landvoogd meende te moeten beslissen. Varkevisser werd in zijne laatste uren bijgestaan door ds. Schuurman. Zijn geest schijnt niet meer volkomen helder te zyn geweest, nadat hem was aangekondigd dat het vonnis zou worden geëxcuteerd.- Des ochtends ten 6 ure vertrok hij van de ge vangenis in een gesloten palankijn, met een klein militair escorte, begeleid door den hoofd schout Oosterweghel, naar het Paleis van justitie op het Stadhuisplein, waarvoor het schavot, van zwarte kleur, was opgerigt. Eene tallooze menigte, ook Europeanen, waren zamenge- stroomd om de executie bij te wonen. Ten 7 ure trad hij, steunende op den geestelijke en een waker, naar het schavot toe, en daar ge komen wuifde hij tot afscheid. De veer werd losgemaakt en de plank, waarop de veroor deelde steunde, zonk weg. Aan de mensche- lijke geregtigheid was voldaan. Nadat een der stadsgeneesheeren het overlijden had gecon stateerd, werd het stoffelijk overschot ten half tien ure, door kettinggangers gedragen, buiten den ringmuur op het Europeesch kerkhof ter aarde besteld. Het is nog een echt mid- deneeuwsch begrip dergelijke teraardebestelling op een afzonderlijk plekje te doen plaats hebben. (N. B. H.) Kerkelijke Zaken. Gisteren morgen is bij den kerkeraad der Nederd. Herv. gemeente alhier het olScieel berigt ontvangen dat ds. Vliegenthartte Vreeland, het beroep naar deze gemeente heeft aangenomen. iederen dag een pond rijst. Al spoedig moest ik erkennen, dat het pfschuwelijke mensch nog al op de hoogte van hare taak was. Zij maakte vrij goed ge hakt en andere spijzen van kippenvleeseh klaar en maakte ook de saus bij mijne rijst, in den regel kerrie genaamddoor er wat Spaansche peper enz. in te mengen, zeer eetbaar. Als nu mijn zendeling eens ge komen was, had hij 't beter gehad 1 maar ik heb hem later nimmer wedergezien en alle scherts ter zijde, de man is zijne roeping gevolgd en naar verre eilanden gegaan om zijn Christendom te brengen aan Mahomedanen en wijl na 2 jaren de briefwisseling met mij van zijn kant werd gestaakt, zoo vermoed ik, dat hij op een dier eilanden, ver van alles wat hem lief was, is gestorven. 't Valt niet te zeggen welk een strijd die man daar nog in zijne eenzaamheid heeft gestreden en zoo ik ook wel eens den spot dreef met zijne openbaringen, want hij kreeg er vele, zoo moet ik erkennen dat er iets naïfs was in dien man, die onontwikkeld was, maar het toch niet ontzag eene taak te aanvaarden, die hem niets dan ontbering, ellende en eenzaamheid kon aanbrengen. Als hij uog leeft en ooit deze schet sen onder de oogen krijgt, dan hoop ik dat hij mij, dien hij uit deze schets wel herkennen zal, zal ge denken. En zoo mijn vermoeden juist is en hij op een dier verre eilanden, waar hij de eenige Europeaan was, den laatsten strijd heeft gestreden, dan ruste daar zyne assche in vrede. En hiermede genoeg over mijn zendeling. De nationale vergadering van Frankrijk heeft het artikel uit de wet op de legerorga- nisatie betrekkelijk de algemeene dienst- pligtigheid, aangenomen. Dit besluit, hetwelk beschouwd wordt als een maatregel om Frank rijk op Pruissische leest te schoeijen, geeft aanleiding tot vele opmerkingen. De Parijsche Temps gewaagt er van als van, »een der meest beteekenende feiten in onze dagen en als een voorteeken, allezins geschikt om dezulken te troosteu, die ten gevolge van de hagchelyke tijdsomstandigheden bijna den moed zouden hebben verloren." Dit besluit is het waardigste en meest beslissende antwoord, dat Frankrijk geven kan aan diegenen welke zich reeds ver- D O heugden in de verwachting zijnen doodstrijd by te wonen, en in den vorm van uit belang stelling voortgesproten troostende toespraken een weinig te vroeg lijkredenen zijn gaan hou den." Dat evenwel in een land als Frankryk, door partyhartstogten beroerd, by deze zaak van administratieven aard ook het louter poli tieke element op den voorgrond zou treden was wel te verwachtenart. 5 levert er het bewijs vande militairen die onder de wapenen staan zijn niet kiesbevoegd. Gambetta heeft art. 23 van het ontwerp van wet op de legerorgani- satie bestreden. By genoemd artikel wordt uitstel van werkelijke dienst verleend aan zekere klasse van jongelieden, met het oog op de behoeften van nijverheid en landbouw; in deze opvatting zag hij eene aanleiding tot misbruik. »4 op de 100 jongelieden zegt hy wilt gij tijdelijk vrijstellen, maar wie zullen die vier zijn? De gemeenteraden zullen hen aanwijzen, doch hoeveel intrigues, manoeuvres enz. zullen er worden aangewend om een van die 4 te zijn, terwijl de 96 anderen, van het oogenblik af, dat zij zijn voorbijgegaan, met al de leden hunner farailiën de verklaarde vijanden zullen zyn van de gemeenteraden. Gy wilt de twee- dvagt in het departement zaayen vooral op het platteland, waar alle meuschen elkaar kennen en iedereen jaloersch is op zyn buurman. Boven dien, volgens welk systeem zullen de gemeen teraden by de verkiezing van de 4 pet. te werk gaan; volgens welke basis? Er is geen regter ter wereld, die zulk een kwestie kan uitmaken." Er heerscht onder de militairen groot mis noegen tegen den raad van onderzoek naar de overgaven van legers en vestingen in den jongsten oorlog. Tocli zyn de motieven, waar op de raad tot zyne berispingen concludeert, ontegenzeggelijk goed uitgewerkt en volkomen juist. De heeren militairen kunnen echter niet verdragen dat de pêkin (de burger) in Frank ryk bekend wordt gemaakt met de geringe phgtsbetrachting, waarvan de commandanten in 1871 blijk hebben gegeven. Het ligt toch voor de hand, dat de burgerij van lieverlede minder tegen het militair zal gaan opzien. De parlementaire commissie, belast met het onderzoek naar het gevangenisstelsel, zal een rapport laten drukken van den heer Loyson, die Nederland, België, Duitschland, Engeland en Zwitserland is doorgereisd, om de verschil- Men ontmoet soms meosclien in het leven die, hoe weinig ontwikkeld of hoe zonderling ze ook mogen zijn, een zekere bewondering bij ons opwekken. Mijne ontmoeting met dezen man blijft mij immer in 't geheugen en zijn eenvoudig geloof aan zijne roe ping en aan zijne openbaringen, verwekt nog altijd eene zekere mate van bewondering bij mij. En ik wil ook geenszins beweren, dat mijn zen deling als type kan gelden van de zendelingen op Java. Integendeel men vindt hoogst beschaafde en ont wikkelde lieden onder hen. Maar mijn zendeling behoorde tot de klasse van de zendeling-werklieden, menschen die eenige betrekking ergens wenschen uit te oefenen en dan in hunne omgeving tevens als zen deling ai beiden. Mijn zendeling o. a. had eene be trekking op eene tabaks-plantage, en onder deze soort van zendelingen, was de door mij bedoelde geen ongewoon verschijnsel en gerust durf ik zeggenzoo zijn er. Ik laat ook geheel in het midden of zij werkelijk nut doen. Zooveel is zekerdat zij in den regel meer het dogma dan den geest van het christendom, welligt huns ondanks, aankweeken, dat de Javaan dien over gang tot het christendom veelal als een soort van voor deeltje aanmerkt; en algemeen bekend is op Java de historie van een Javaan, die op zekeren feestdag niet werken wilde omdat hij zooals hij zeide „ook een beetje christusmensch was." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 2