1872. N°. 65.
Dingsdag 4 Junij. 595te jaargang,
BEKENDMAKING
van liet Gemeente-bestuur.
SCHUTTERIJ.
POLITIE-PERSONEEL.
Vertrek der Oost-Indische landmail.
BINNENLANDSCHE BERICTEN.
I.OISMIII
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vkjjdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes J 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 e. met bijblad 10 e.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatsi.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1—8 regels rt/1,-
Dienst-aanliiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 e.
BURGEMEESTER, en WETHOUDERS van GOES
verwittigen de belanghebbenden
1°. dat de alphahetische naamlijst van alle de personen
die aan de loting van dit jaar voor de Schutterij
dezer gemeente moeten deelnemen, ter inzage zai
liggen ten raadhuize van Dingsdag den 4 tot en met
Dingsdag den 11 dezer loopende maand, van des
voormiddags negen tot des namiddags twee ure
ten einde een ieder in staat zoude zijn, om, in
geval hem op die lijst eenige personen of omstan
digheden mogten voorkomendie daarop zouden
behooren te worden aangeteekend of daarvan moe
ten worden weggelaten, zulks bij de met het op-
zigt over de loting belaste commissie ter kennis
te brengen.
2°. dat de tijd tot de Loting is bepaald op Donderdag
den 20 dezer maand, des voormiddags ten 12 ure,
en zal plaats hebben ten raadhuize alhier.
Goes, den 3 Junij 1872.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
De BURGEMEESTER, hoofd van politie der gemeente
Goes, brengt ter openbare kennis, dat door hem, in
plaats van wijlen PIETER VAN LIERE,
is benoemd tot agent van politie der 2de klasse
EURA.N© FRANKEN, en dat deze den 1
Junij 1872 in functie is getreden.
Goes, den 3 Junij 1872.
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
POSTERIJEN.
Via MARSEILLE Vrijdag 7 Junij, per eersten
trein naar Roosendaal.
EEN GROOT VOLKSBELANG.
Onze provincie is in de laatste jaren be
giftigd met inrigtingen van onderwijs, waar
van de waarde, ondanks tegenkanting van
sommigen, meer en meer wordt gevoeld en
erkend.
Wij achten dit een gunstig verschijnsel.
Kennis toch, het is zoo dikwijls gebleken,
is een magtige hefboom in de maatschappij.
En hoe meer de waarde van de ontwikke
ling wordt gevoeld en erkend, hoe meer het
begrepen wordt, dat kennis zoowel voor den
werkman als voor den geleerde van hoog
belang is, des te eerder zal men het beseffen,
dat inrigtingen van onderwijs, al vragen ze
soms eens een offer, meer en meer gebiedend
worden gevorderd en van algemeen nut zijn.
Onze hoogere burgerscholen voorzien in
eene groote behoefte.
Onze kinderen kunnen daar eene ontwik
keling bekomen, welke meer en meer aan
de eischen van den tijd voldoet.
Maar bij die leiding tot algemeene ont
wikkeling openbaart zich, welligt te sterker,
de behoefte aan vermeerdering van speciale
hennisde behoefte aan gelegenheid om gron
dige kennis op te doen in een speciaal vak.
En op dat terrein verdienen zeker in de
eerste plaats landbouwscholen te worden ge
noemd.
Zoo iemand het mogt betwijfelen of deze
werkelijk zoo nuttig zijn, dan verwijzen wij
eenvoudig naar de resultaten welke de leer
lingen der landbouwschool te Groningen, bij
hunne practische beoefenihg van den land
bouw hebben verkregen.
Algemeene Rijks-landbouwscholen zijn ech
ter zeker zeer duur en welligt min practisch,
terwijl dergelijke instellingen, hoe goed ook
ingerigt, gevaar loopen van gebrek aan leer
lingen en daarenboven de leerling dier scho
len nog te veel het verkregen onderwijs moet
wijzigen naar de locale omstandigheden waar
in hij later den landbouw uitoefent; ja, het
zou zelfs wel eens nadeelig kunnen werken
als hij in letterlijken zin zijne bekomen ken
nis op alle gedeelten van ons land wilde toe
passen.
Het springt daardoor als van zelf in bet
oog, dat practische locale scholen, b. v. in
elke provincie één, beter aan het doel moeten
beantwoorden, terwijl zij in ieder geval minder
kostbaar zouden zijn, als men in aanmerking
neemtdat een zelfstandige landbouwschool
naast een der hoogere burgerscholen en van
hare hulpmiddelen gebruik makende, kon
worden opgerigt.
Bovendien mag de oprigtiug van landbouw
scholen als noodzakelijk voor den landbou
wer worden geacht.
Wij ontkennen niet, dat de landbouwers
flinke prijzen maken voor hunne producten
en dat zij zelfs in het belastingstelsel eene
zekere bescherming genieten waardoor hun
tegenwoordige toestand bevredigend is.
Maar het is niettemin van groot gewigt,
dat de landbouw met volkomen kennis van
zaken worde uitgeoefend: Dit moet op eene
of andere wijze het algemeen te stade komen.
Maar vooral moet niet worden voorbij
gezien dat de prijs van den grond in de
laatste jaren ontzettend is gestegen en dat de
pachten zeer hoog zijn, terwijl de werkkrach
ten gaandeweg duurder worden.
Men moge hier en daar nog den invloed
der algemeene stijging van den prijs der werk
krachten zijn ontgaan, onmogelijk is het, dat
men dien invloed voortdurend zal kunnen
tegenhouden. Ieder zal er dooi' getroffen wor
den en onverbiddelijk dreigt dat lot ook den
landbouwer.
Om daaraan een tegenwigt te kunnen bie
den is vermeerdering zijner landbouw-kennis
noodig. Daarom spreekt de behoefte aan gron
dig landbouw-onderwijs luider en luider. De
landbouwer moet weten, juist kennen, het
vak dat hij uitoefent.
Hij zal daardoor in staat worden om de
practische uitoefening van den landbouw op
bepaalde kennis te doen steunenen waar
het hem gelakt betere resultaten te verkrijgen
dan tot nu toe het geval was, daar zal dit
gunstig terugwerken op het algemeen.
Men wane nu niet, dat wij onmiddelijk
met een plan voor den dag willen komen
om hier in Goes eene landbouwschool op te
rigten.
Neen wij wenschen slechts voorloopig er
op te wijzen, dat, terwijl reeds in andere
provinciën zoovele stemmen tot, het oprigten van
landbouw-scholen worden gehoord, wij in
Zeeland, eene zoo bij uitnemendheid landbou
wende provincie, niet mogen achterblijven.
Ja, wij zouden haast zeggen, dat Zeeland als
't ware bij voorkeur het aangewezen oord is
voor eene landbouwschool.
Wij hebben op dit oogenblik nog geen
gevestigd denkbeeld in welke plaats, naast
een der hoogere burgerscholen in onze pro
vincie zulk eene school het best zou zijn op
te rigten. Vindt het denkbeeld weerklank,
dan zullen de bevoegde autoriteiten zeker
wel de geschikte middelen en de beste plaats
weten te kiezen.
Wij zeggen dus voor het oogenblik: de
plaats waar is ons onverschillig, mits er
slechts eene landbouwschool in onze provin
cie opgerigt wordt.
Wij laten dan ook de uitvoering, de ver
wezenlijking van het plan, over aan hen
die daartoe geroepen zijn.
Wij wenschen alleen het groote belang dei-
zaak te constateren en daarop de aandacht
te vestigen. En naar wij hopen zal dit niet
te vergeefs zijn geschied, maar zullen meer
deren, met ons doordrongen van het groote
belang der zaak, hunne stemmen doen hooren
en zal eene Zeeuwsche landbouwschool door ie
der als een groot volksbelang worden aan
gemerkt, waardig geplaatst te worden in de
rei der noodzakelijke inrigtingen tot bevor
dering van kennis en welvaart.
GOES, 3 Junij 1872.
Men verzekert dat Z. M. de Koning den
heer van Re,enen heeft geraadpleegd over den
politieleen toestand Welk het advies van den
heer van Reenen zou geweest zijn, voegt het ge
rucht er echter niet bij. Vad
De leden van de Eerste Kanier der Staten-
Generaal zijn ter vergadering bijeengeroepen
tegen Vrijdag deu 7n Junij e. k., des avonds
ten 8 ure.
Naar wij vernemen, houden de ongunstige
verschijnselen, die zich in den gezondheidstoe
stand van den minister Thorbecke hebben voor
gedaan, nog steeds aan en boezemen aan zijn
betrekkingen en vrienden zelfs groote bezorgd
heid in.
Per telegraaf.) De minister Thorbecke ver
keert heden in zorgwclckenden toestand.
De minister van finantien heeft ter kennisse
van de belanghebbenden gebragt:
dat in den loop van dit jaar zestig com-
iniesen 4e kl. der dir. bel., in- en uitg. regten
en ace. kunnen worden aangesteld op eene
bezoldiging van f 420 'sjaars;
dat in de maand Julij aanstaande op nader
vast te stellen plaats en tijd een onderzoek zal
worden ingesteld omtrent de sollicitanten voor
die betrekking
dat voor die betrekking, ingevolge art. 9
van het koninklijk besluit van den 20n Mei
1869, no. 30, kunnen in aanmerking komen
zij die een gezond ligchaamsgestel hebben, on
gehuwd, niet beneden 23 en niet boven 28
jaren oud en voldoende ervaren zijn in het
lezen, schrijven en de eerste gronden der re
kenkunde; dat voor gepasporteerde onderoffi
cieren, die minstens 12 jaren militaire dienst
hebben, het maximum van leeftijd op 34 jaar,
en voor gepasporteerde onderofficieren of andere
militairen, die minstens 6 jaren militaire dienst
hebben, op 30 jaar is bepaald; d it de verzoek
schriften om toelating tot het voorschreven on
derzoek vóór den laatsteu Junij bij het depar
tement van finantien moeten zijn ingekomen,
des verkiezende door tusschenkomst van de
controleurs der directe belastingen, in- en uit
gaande regten en accijusen, bij wie ook nadere
inlichtingen te bekomen zijn omtrent de ver-
eischte stukken, welke bij die verzoekschriften
moeten wprden overgelegd.
Dezelfdeminister brengt ter kennisse van
belanghebbenden dat in het loopende jaar 1872
kunnen worden aangesteld elf adspirant-verifi-