1872. N°. 62. Dingsdag 28 Mei. 59ste jaargang. RIJKS-WATERSTAAT, BEKENDMAKING AANBESTEDING. de uitvoering van eenige onderhouds werken aan de gebouwen bij het Sas, het Sas en de kademuren. POLITIE-PERSÖNEEL. Vertrek der Oost-Indische landmail. BINNENLANDSCHE^ BERIGTEN. CWESSGHE CjOUIANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. Gewone advertentiën worden a 10 e. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 18 regels ƒ1, Dienst aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algpmeen advertentie-bureau van RIJGH V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam. Voor DUITSCHLAND door de heeren HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenseht opgenomenmoéten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. MINISTERIE VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. PROVINCIE ZEELAND. AANBESTEDING. Op Vrijdag 7 Junij 1872, des voormiddags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den Commis saris des Konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van den Hoofd-ingenieur vau den Waterstaat in het 11de district, aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur te Middelburg, worden aan besteed: Het ■plaatsen van elf dukdalven ten dienste der Binnenreede van Brouwershavenmet het onderhouden derzelve, alsmede der reeds bestaande dukdalven enz., van den dag der goedkeuring van de besteding tot en met ultimo December 1873. Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij ving, volgens 434 der Algemeene Voorschriften. Het bestek ligt ter lezing aan het.gebouw van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, aan dat van het Provinciaal Bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhoep, Raam straat no. 49 te 's Gravenhage, en door zijne tusschen- komst in de voornaamste gemeenten des Rijks. Den zesden en vierden dag vóór de besteding wordt de noodige aanwijzing op de plaats gedaan; voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den Hoofdingenieur van den Waterstaat te Middelburg en bij den Inge nieur van den Waterstaat te Zierikzee. 's Gravenhage, 8 Mei 1872. Voor den Minister, He Secretaris-Generaal, HUBRECHT. van lxet Gremeente-bestnn r. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES zullen op Zaturdag den 1 Junij u. s., des namiddags ten één ure, ten raadhuize aanbesteden: Bestek en voorwaarden liggen van af heden ter inzage op de secretarie der gemeente, terwijl aanwijzing in loco zal geschieden, op Woensdag den 29 Mei, des namiddags ten 2 ure. Goes den 18 Mei 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER der gemeente GOES, Hoofd van Politie aldaar, brengt ter openbare kennis, dat, ten gevolge van het overlijden van CASPER SCHUER- VELD, door hem is benoemd tot Agent van Politie der lste klasseJan Kriékaardin wiens plaats als Agent der 2de klasse is aangesteldJUubregt Hengst mangersalles met ingang van den 1 Junij aanstaande. Goes, den 27 Mei 1872. De Burgemeester voornoemd M P BLAAUBEEN. POSTERIJEN. Via TRIEST Dingsdag 28 Mei, pel- laatsten trein naar Roosendaal. Via BRINDISI Vrijdag 31 Meiper eersten trein naar Roosendaal. Via DEN HELDER, per stoomschip, Vrijdag 31 Mei, per eersten trein naar Roosendaal. GOES, 27 Mei 1872. TWEEDE KAMER. In de zitting van jl. Zaturdag is de nadere credietwet van oorlog behandeld. Op voorstel van den heer van Kerkwijk is bepaald, dat deze wet niet voor 3 maanden maar voor geheel het verder dienstjaar zal strekken. De kwestie van vertrouwen of wantrouwen liet de voorsteller daarbij ter zijde. De aldus in eene definitieve begrooting veranderde credietwet werd aange nomen met 40 tegen 15 stemmen. Bij het debat over die begrooting werden door den heer van Eek nadere inlichtingen gevraagd omtrent de redenen die het ministerie tot aftreden hadden genoopt. De minister van koloniën antwoordde daarop, dat de vraag of een ministerie bij magte is al of niet de teu gels van het bewind te blijven voeren eene vraag is die de ministers voor zich zeiven hebben te beantwoordenen geen onderwerp van debat in de kamer kan uitmaken. De heeren van Eek ea*ï. d. Putte verklaarden zich niet tevreden over de weigering van den heer van Bosse, om mededeeling te doen van de redenen voor het ontslag. De heeren Wijbenga en van der Linden meen den dat naar den bekenden weg werd gevraagd, wijl toch het geheele land wist waarom het ministerie zijn ontslag had aangeboden. Ook de minister meende dat omtrent die redenen geen twijfel kan bestaan. De heer Fransen van de Putte hield vol dat de kamer als zoodanig niet met de redenen der aftreding bekend was. De heeren van Houten en van Kerkwijk voerden mede het woord in deze zaak. De laatste zocht de redenen van de crisis in de ziekte van den heer Thorbecke. Hij achtte het onmogelijk dat de verwerping der inkomstenbelasting de oor zaak der aftreding zou zijn. Spr. betreurt het intusschen dat een man als de heer Thorbecke, die zooveel invloed en gezag heeft bij de Natie, niet langer zijn me dewerking zal kunnen verleenen aan een ka binet, waaraan hij kracht en prestige schonk. Daarom vraagt hijof er geen mogelijkheid is, den heer Thorbecke te behouden als minis ter zonder portefeuille, voorzitter van den mi nisterraad? Op die wijze zou tevens een be wijs van vertrouwen aan het kabinet kunnen worden geschonken. Deze rede maakt op ons den indruk alsof de heer v. Kerkwijk eenigzins berouw heeft ge had over zijne stem tegen de inkomsten-be lasting. De heer Jonckbloet verdedigde eenigzins zijne stem welke hij tegen de motie van Akerlaken had uitgebragt. Spreker deelde de meening, dat de regering bij die gelegenheid de kwestie van vertrouwen had moeten stellen. Maar zou dan niet met veel meer regt over pressie, door de regering uitgeoefend, geklaagd kunnen worden? Overigens kan dit debat vrij onvruchtbaar worden genoemd. De minister zeide weinig en ofschoon met regt kan gezegd worden dat naar den bekenden weg werd gevraagd, zoo is het niet juist gebleken of nog andere beweegredenen dan de verwerping der inkomsten-belasting op de aftreding van het ministerie van invloed zijn geweest. {Per telegraaf.) Bij de Ilde Kamer is heden ingekomen lo. een ontwerp tot nadere voorloopige hulp van 1 millioen aan de Amsterd. kanaalmaat schappij 2o. een voorstel tot verlenging van de wer king van het Oost-Indisch tarief tot 1 Januarij 1874y Beide voorstellen worden nog heden in de afdeelingen onderzocht De beide kleine wetsontwerpen heden aan de orde, zijn aan genomen. De kamer gaat waarschijnlijk binnen eenige dagen op recès. Het voorloopig verslag van de Tweede Kamer over de nieuwe regterlijke inrigting, opgemaakt door de commisie van rapporteurs, is een zeer uitvoerig stuk, dat 76 bladzijden beslaat. Daaruit blijkt, dat 55 leden aan het onder zoek van dit Ontwerp in de afdeelingen hebben deelgenomen. Een tweetal opmerkingen van algemeenen aard wordt op den voorgrond ge plaatst. De eerste betreft de beknoptheid dei- memorie van toelichting en de tweedede wenschelijke aanvulling der geregtelijke sta tistiek. Uit dat verslag blijkt, dat er groot verschil van gevoelen over vele punten bestaat. Vooral over de voorgestelde wijzigingen in de regterlijke indeeling werden allerlei beden kingen geopperd. Er werd o. a. gevraagd of het kanton Vlissiugen, thans door den spoor weg met Middelburg verbonden, niet zonder nadeel kan worden opgeheven. In ééne afdee- ling werd de opheffing van Brouwershaven goedgekeurd, in twee afdeelingen was men voor het behoud. Het vestigen eener regtbauk in een zoo kleine gemeente als Axel en met een zoo klein arrond. als Zeeuwsch Vlaanderen, vond bij sommige leden zeer weinig bijval. Zij meen den, dat bij opheffing van Brielle, een ver deeling van Zeeland in 2 arrondissementen Middelburg en Zierikzee, de voorkeur verdiende. Andere leden vonden èn Zierikzee èn Axel te klein voor een afzonderlijk arrondissement en meenden dat beide konden vervallen, met behoud alleen van Middelburg. Tegen het opheffen van verschillende regt- banken is men met nadruk opgekomen. De betrokken kamerleden hebben desbetrekkelijk nota's ingediend. Alleen omtrent Goes schijnt geen woord te zijn gesproken. Er wordt al thans in het verslag geen gewag van gemaakt. Het schijnt dus, dat wij voor het behoud on zer regtbank niet op onzen vertegenwoordiger den heer S. Vader behoeven te rekenen. Welligt denkt onze afgevaardigde dat bij de tegenwoordige ministeriële crisis er van het wetsontwerp toch niets komt en dat dit zevende ontwerp over dezelfde zaak even als de zes vorige in den doofpot zal gaan en daar plaats nemen bij de ontwerpen van 1851, 1853 1855, 1857, 1858 en I860. Of heeft de hr. S. Vader de overtuiging, dat de opheffing der regtbank alhier billijk is en wil hij liever niet strijden met de huishoudelijke wa penen van het particulier belang? 't Zou een bewijs van zelfstandigheid zijn, maar wij hopen dat hij er dan rond voor uitkome en in dit geval geen verkeerde deur worde ingegaan.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1