1872. N°. 55. Donderdag 9 Mei. 59stè jaargang, op Vrijdag den 10 Mei 1872, BINNENLANDSCHE BERIGTEN. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vkijdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. (Mlt.VYL Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 18 regels k ƒ1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van KIJGH V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam. Voor DUITSCHLAND door de lieeren HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. OPENBARE VERGADERING VAN DEN BAA» der GEMEENTE G O E S des avonds ten 7 ure. PUNTEN VAN BEHANDELING. 1. Mededeelingeningekomen stukken. 2. Verzoek van dr. N. J. E. VERSCHOOR, om herbenoemd te worden als gemeente-geneesheer. 8. Tarief van sas- en havengeld met ontwerp-be- palingen op de invordering. 4. Suppletoire begrooting voor het Gasthuis over 18?1. 5. Af- en overschrijving op de begrooting voor die instelling over 1871. 6. Aanvrage van N. Remijn, om grond in koop. 7. Aanbod van A.Foudraine in zake de inzameling van faecale stoffen, met rapporten. DE MINISTERIELE CRISIS. Niet in Spanje, niet in Griekenland maar in ons kalme, rustige Nederland, worden ge regeld nu en dan de raderen der Staatsmachine tot stilstand gebragt en, als ware het noodlot in het spel, telkenmale wanneer het algemeen belang daardoor het gevoeligst getroffen wordt. Zoo ook op dit oogenblik. Wat wij al lang vreesden, is eerder nog dan wij verwachtten, geschied. Het vrijzinnig Kabinetmet den Staatsman aan het hoofd, zonder wien geene liberale regering in ons land duurzame levens kracht bezit, is genoodzaakt zich te onttrek ken aan zijn werk, juist op het oogenblik waarop zoovele groote vraagstukken tot afdoe ning zouden komen. Die gebeurtenis maakt een pijnlijken, een allerbedroevendsten indruk. Om meer dan ééne reden. Wij meenden onlangs een parallel te mogen trekken tusschen het derde ministerie- Thorbecke en het Engelsche ministerie Glad stone. Wij nemen thans die vergelijking terug. Het Engelsche Kabinet, door de meerderheid des volks gewild, had, evenals het thans in staking verkeerende ministerie- Thorbecke, hef tige oppositie te doorstaanhet leed bij de wet op de verkiezingen een nederlaag, even gevoelig als het onze bij de. wet op de inkom sten-belasting doch, en hier doet zich het groote verschil voor, toen de liberalen in het Parlement zagen wat er op het spel stond bij een val der regeringmeenden zij teregt, dat een liberaal landsbestuur gaat boven een ver schil van meening over een betrekkelijk ge ring onderdeel van staatsregeling. In het Ne- derlandsche Parlement juist omgekeerd; ook daar een voortdurende oppositie, op zichzelf natuurlijk en goed, maar daarnaast een bittere critiek van alles wat de regering voorstelt, blijkbaar afkomstig, niet van enkel conserva tieve zijde. Op dusdanige wijze brengt men het con stitutionele staatsbeleid in volslagen minach ting en werkt men in de hand de mannen van het Dagblad en consorten, die nooit nalaten met verheffing van stem te wijzen op de ellendigheden van een constitutionelen staat. De meerderheid van ons volk toch is volkomen onbekend met de eischen van een welinge- rigten staat; al wat daar geschiedt, 't beweegt ter naauwernood de oppervlakte des dagelij k- schen levens. Hoogstens merkt het volk, met zijn aangeboren handelsgeest, eigenbaat in alle gebeurtenissen aan als de groote drijfveer en rekent het gaarne uit, hoeveel de ongeveer honderd ministers, die Nederland sints 1848 heeft gehad, wel aan de schatkist hebben ge kost. Die gedurige verwisseling van regering, die onophoudelijke onderbreking der werkzaam heden, ze zullen den dommen waan versterken. Niet minder van gewigt is het, na te gaan door wie eigenlijk deze crisis is uitgelokt. Wij zeiden het reeds in een vorig nummer: dooi de liberalen, door sommige liberalen zei ven. De inkomsten-belasting, och men weet wel dat, wat de boer overdragtelijk er van zeide, waar is: »men had er nu langs den natuurlijken weg kunnen komennaderhand zal de keizersnede noodig zijn." Toegegeven dat het beeld plat is, er is waarheid in. De inkomsten-belasting komt op de eene of andere wijzeen vele leden hebben een slag om den arm gehouden. Men heeft eenvoudig geweigerd het gemeen overleg met de regering. Anders niets. Van daar dat men met de zegepraal blijkbaar ver legen is. Zij, die Maandag ochtend een kijkje in de Tweede Kamer hebben kunnen nemen konden zich overtuigen. Naauwelijks verhief zich een spreker van zijne zitplaats, of alle leden stroomden naar hem toe, om te hooren welke gelukkige gedachte hem bezielde in den benarden toestand. Benard en verward. Beide tegelijk. Ieder zegt: wat nu? Een ministerie Heemskerk Onmogelijk, want het heeft geen meerderheid in de kamer. Het zou moeten beginnen met de ontbindingspolitiek te vervolgen. Een mi nisterie Kappeijne? Ondenkbaar, 't Zou niet alleen geen meerderheid, maar wat erger is, zelfs geen programma hebben. Een verzoenend kabinet Dat zal dan de uitkomst wezen. Halve maatregelen, hinken op twee gedachten. Al de groote maatregelen, door de vrijzinnige ka binetten in de laatste jaren uitgevoerd en voor bereid, verwaterd of onmogelijk gemaakt. Een schoon vooruitzigt. Welke ook de ontknooping van het drama zijmoge de tegenwoordige toestand velen eens regt duidelijk maken dat eene moorddadige critiek misschien op letterkundig, zeker niet op parlementair gebied, weldadig kan werken. Een polemiek als gevoerd is tusschen deze ministers en een zeker aantal leden gaat de perken der parlements-welvoegelijkheid te buiten. Zij moet noodzakelijk verlammend werken op den voort- brengingszin van de trouwhartigste ministers. Boven alles moet gaan het belang des lands dit wordt zeer slecht gediend door wat wij in de laatste jaren hebben aanschouwd. Het zou allerminst gediend zijn, indien het hoofd van den Staat werd genoopt, om door partijver- deeldheid dit kabinet zijn ontslag te geven. GOES, 8 Mei 1872. TWEEDE KAMER. Ten vervolge op het in ons vorig no. op genomen telegram deelen wij mede, dat Maan dag ten één ure de zitting is hervat en dat tot leden der commissie van redactie voor het adres van rouwbeklag benoemd zijn de heeren: van ReenenJonckbloet, de Brauw, Cremers en Heemskerk Bz. Het ontwerp adres is vervolgens in de af- deelingen onderzocht en de behandeling van hetzelve op gisteren bepaald. Op voorstel van den heer van Reenen is be paald om in weerwil van het verzoek tot schorsing der werkzaamhedende dringende voordragt betrekkelijk de kanaalmaatschappij nog in de sectien te onderzoeken. In de zitting van gisteren is het adres van rouwbeklag van Z. M. behandeld. Het luidt als volgt SIRE »Het onverwacht overlijden van Hare Ko ninklijke Hoogheid Mevrouw de Prinses Hen drik der Nederlanden geboren Hertogin van Saxen- Weimar-Eisenacli, waarvan Uwe Majesteit ons mededeeling heeft gedaan, heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal smarLelijk getroffen. Levendig beseffen wij, in welk eene diepe droefheid Uwe MajesteitHaar Doorluchtig Huis en vooral de zoo hoog geachte Gemaal der Overledene door dezen slag gedompeld zijn; want ook de Natie Sire waardeerde Prinses Hendrik als eene beminnelijke rijk begaafde Vorstin. Bij haren dood gevoelden wij op nieuw, hoe naauw de banden zijn die ons hechten aan het geslacht onzer Vorsten. »Moge het Uwer Majesteit en de leden van Uw Doorluchtig Huis gegeven zijn bij deze nieuwe beproeving in Gods heiligen wil te be rusten, en moge de overtuiging, dat de naam der geëerbiedigde Ontslapene in Nederland steeds in gezegend aandenken blijven zal iets bij dragen tot verzachting van hun leed." Dit adres werd, zonder beraadslaging, met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter benoemde tot leden der com missie, die dit adres aan Z. M. den Koning met hem, voorzitter, zal aanbieden, de leden der commissie van redactie en de heeren van SypesteynGevers en van Wassenaer. De voorzitter deelde hierop mede dat is in gekomen de volgende brief van den Minister van Oorlog /,'sGravenhage, den 7n Mei 1872. «Kabinet z/Litt, a8. z/In antwoord op Uwe missive van den 6n dezer, heb ik de eer UHEdelGest. kennis te geven, dat het mij, na gehouden overleg met mijne ambtgenooten, in de omstandigheden van het oogenblik, niet voegzaam voorkomt over belangrijke zaken met de Vertegenwoor diging in overleg te treden. »Wat de vragen betreft, door den heer Storm van sGravesande te doen, welke UHEdelGestr. mij wel heeft willen niededeelen, het kan niet ontkend worden dat schorsing der werkzaam heden ongetwijfeld eenige bezwaren doet ont staan, niet alleen voor het Departement van Oorlog maar ook voor andere Departementen. »Een langdurig uitstel van de definitieve vaststelling voor het VlIIe Hoofdstuk der Staats- begrooting, dienst 1872, is voorzeker niet wen- schelijk te achten, weshalve vroeger door mij op bespoedigde behandeling werd aangedrongen. »Het verschil van gevoelen dat, ook blijkens het ^oorloopig verslag der Kamer, omtrent vele

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1