1872. N°. 53. Zaturdag 4 Mei. 59 ,p jaargang, BERIGT. De Uitgevers. DE INKOMSTEN-BELASTING IN DE TWEEDE KAMER. GOESSC De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks-en doodberigten van 18 regels 5 ƒ1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 1 regels bedragende en contant betaald, 20 c. Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van KI.JGII V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam. Voor DÜITSCHLAND door de heeren 'ff AASENST EIN VOGLER, te Hamburg. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags. scht opgenomen, moeiten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, Door de ontstane veranderingen in de dienst regeling van het spoor in verband met de arron- dissements-posten, wordt de toezending van de stoombootlijst voor M.ei teruggehouden. Zoodta de regeling in orde is wordt de lijst onmiddellijk verzonden. Niemand, die kennis heeft gemaakt met de Bijbladverslagen van de zittingen der Tweede kamer in de 2 jongst verloopen weken, zal kunnen beweren dat de inkomsten-belasting als een liefelijke verschijning of reddende engel door onze vertegenwoordigers is begroet. Wij hebben reeds lang te voren als onze meening te kennen gegeven, dat de kans op het invoeren eener algemeene inkomsten-be lasting wel verkeken zou zijn en het is gebleken dat onze meening bevestigd is ge worden. Dat wij ons daarover niet verheugen, zal wel geen betoog behoeven, en wij verheu gen ons te minder, omdat, ronduit gezegd, meer de onhandige wijze waarop de nieuwe belasting aan de Staten-Generaal werd voor gesteld, dan werkelijk hare afzigtelijkiieid haar zulk een slechte ontvangst deed ondervinden. Toch hadden wij eene andere, eene degelij ker bestrijding ge wenscht voor zuik een wets ontwerp. Er schemert door die discussies zoo iets heen, dat den onbevooroordeelde den in druk moet geven: men verbergt daar in dat Nederlandsch parlement zijne ware redenen van 'bestrijding; men klaagt dat de middelstand, de burgerman door de nieuwe belasting zoo zal gedrukt worden maar eigenlijk is het de vrees dat de vermogenden te veel zullen moeten bijdragen. Tot nog toe drukte alles onevenredig zwaar op de minder gegoede klasse men is daar nu eenmaal aan gewend en daaraan te tornen, komt niet te pas. Zoo zal de alge meene indruk zijn daarom dreigden sommige leden vurige vaderlanders! met een ver plaatsing der kapitalen over onze grenzen. Daarom zijn er allerlei sophismen gezocht, heeft menigeen eerst het beginsel der belasting hulde gebragt om daarna haar zelve in het aangezigt te slaan. Maar, Dagblad, Nieuwe Goessche en consor ten, verheugt u niet te spoedig! Die discussie over ons belastingwezen zal er meer dan iets anders toe bijdragen, om de oogen der natie op de gebreken van dat belastingwezen ge vestigd te houden. De aandrang tot wegne ming der onbillijkheden zal zóó groot worden, dat men van zelve zal komen, vroeg of laat, tot eene meer gelijke verdeeling der lasten. De geheele plalanx-conservatieven, ultramon- tanen, christelijk-nationalen was in het ge weer tegen de voorgestelde belasting. Zou de minister aftreden? Zou niet het kabinet val len? Die vragen brandden hen gewis op het harte. Welnu, mogt dit ministerie thans vallen, het zou zijn met eere. Het zou in den strijd voor een regtvaardigen maatregel het onder spit gedolven hebben zijn verdienste en eer zouden er niet minder door zijn. Die liberalen in de kamer, die, om eenig verschil van gevoelen ov,er den aard der gron- belasting, over de verdeeliug der klassen, enz. zich zoo lieten vervoeren, dat zij een vrijzinnig kabinet dwarsboomden in zijn plannen tot be lasting-herziening zij mogen het verant woorden. Een volksvertegenwoordiger als de heer Go- defroi, die door geheel; zijne houding gedu rende dit zittingjaar toont, al is hij onder liberale vlag de kamer binnei gekomen, tot de conservatieve leer bekeerd te zijn herinne ren wij aan zijn houding hij de zaak-Jans.sen, bij de wet op de arbeiders-coalities, bij de behandeling van adresse^i is het niet zoo ten kwade te duidef^daj; hij met zooveel vuur onze onregtvaardigtu'en! curieuse belastingen, zelfs het pateut, veWtedigd heeft. Maar een man als Kajppeyne. Ook hijHij is toch niet conservatief? Neen, maar hij is een politiek tegenstander van het tegenwoor dig kabinet: daarmee is genoeg gezegd. 21 De cember 1871 verklaarde de heer Kappcyne dat de minister van finantiën de ware beginselen had verloochend en dat de minister dus niet lang leven zou of behoorde te leven. En wan neer dus thans de heer Kappeyne, op 23 April 1872, betuigt, aah het slot zijner vijandige rede tegen de voorgestelde belasting hervor ming, dat de minister slechts heeft te zorgen voor een goed finantiëel beheer dat hij eiken dag beter zal kunnen presteren dan late men gerust de waardering van zulk een oppo sitie aan de kiezers over. In onze voorgaande nummers hebben wij reeds den staf gebroken over de houding van onzen Goesschen afgevaardigde en zijne denkbeelden wederlegd. Toch doet ons in zeker opzigt zijne rede genoegen. Zij bevestigt datgene wat wij immer gezegd hebben: de heer fader is een braaf man in het particuliere leven, maar een zeer ongeschikt volksvertegenwoordiger, die door zijne schroomelijke overdrijving zelfs zijne eigene partij belagchelijk maakt. Ook thans kwamen de Parijsche commune en de Inter nationale cp het tapijtZien nu de bedaarde Nederlandsche liberale ministers er uit als hand langers van Assi of Felix Fyat? 't Zou waar lijk een kluchtspel zijn, stonden niet de hoog ste belangen van het volk op het spel. Voor het overige zal de Nieuwe Goessche Courant uit onze artikelen over de krachtige' rede des heeren Saaymans kunnen opmaken hoe weinig kracht der waarheid er iti te vinden is. Merken wij tegenover de gemoedelijke rede van den grondeigenaar en kapitalist S. Vader op de rede van den grondeigenaar en kapitalist, het liberale lid Cremers. die ronduit zeidede wet is zeer in mijn nadeel, maar zij is regt- vaardig en ontheffend voor den minderen man ik geef er mijne stem aan." Het contrast is groot. En nu wij de lijst der stemming over art. 1 in handen hebben, nu zouden wij nog met leedw<zen kunnen vragen: ook hij en ook hij? Maar genoeg. De wet is verworpen. Wat zal het gevolg zijn? Een nieuwe ministeriële crisis, met de heil- looze gevolgen daarvan? Zullen wij nu terug moeten naar de heeren van 1866 met al den aankleve van dien: geen hervorming, geen vei betering in Nederland; geen hervorming, geen verbetering in Indië? Hoe dit zijvoor eene regering die de be lasting hervorming in haar programma voert en die hervorming door vriend en vijand on mogelijk wordt gemaakt, is de kans op uitvoe ring van haar programma gering. Die hervor ming mag zij echter niet prijs geven. Welnu 't is beter te vallen met eere, dan zijne beginselen te verzaken. BINNENLANPSCHE BERIGTEIM. GOES, 3 Mei 1872. Reeds in ons vorig no. deelden wij het tele grafisch berigt mede dat II. Iv. H. prinses Hendrik der Nederlanden overleden was. Deze tijding heeft zich bevestigd en is reeds officieel in de Staats-Courant medegedeeld. De prinses was in het laatst der vorige week door eene verkoudheid aangetast, die spoedig, door long-aandoening, gepaard met hevige koorts, van ernstiger aard werd. Zondag en Maandag meende men gunstiger verschijnselen te ontdekken, doch later nam de ziekte weder toe en reeds Woensdag morgen is de prinses te Wolferdange (Luxemburg) aan verlamming der longen overleden. De prinses Amalta Maria da Gloria Augusta van Saxen- Weimar was geboren te Gent den 20sten Mei 1830, zoodat zij op den 20 dezer eerst 42 jaar oud zou zijn geweest. Zij was de dochter van hertog Bernhard van Saxen- Weimar, generaal in Nederlandschen dienst, en van de hertogin Ida van Saxen-Meiningen, Den 19den Mei 1853 was zij gehuwd met prins Hendrik, 's Konings broeder. Hun echt was kinderloos. De prinses stond bekend als uitmuntende door huisselijke deugden en door liefdadigheid, terwijl zij voor prins Hendrik een trouwe en beminde gade is geweest Z. M. de Koning is dadelijk op de ontvangst van het berigt van overlijden van het Loo ver trokken, om zich naar het groothertogelijk verblijf te Walferdange, in Luxemburg, te be geven, ten einde persoonlijk te doen bhjken van Hd. deelneming in den zwaren slag, die Hd. beminden broeder, Z. K. H. prins Hen drik getroffen heeft. De opper-ceremoniemeester maakt bekend, dat, ingevolge de bevelen des konings, het hof den rouw zal aannemen, wegens het overlijden van H. K, H. mevrouw de prinses Hendrik der Nederlanden, geboren prinses van Saksen- Weimar-Eisenach, voor den tijd van achttien weken, te weten: 6 weken geheele rouw; 6 weken middelbare rouw6 weken ligte rouw ingaande den 3n dezer maand. Ten paleize van Z. K. H. prins Hendrik hebben gisteren al de heeren ministers, de leden van het corps diplomatique, de verschillende burgerlijke en militaire autoriteiten, alsmede een groot aantal particulieren zich ingeschreven om van deelneming te doen blijken in het smar telijk verlies, dat den geliefden prins getroffeu heeft.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1