1872. N°. 51. Dingsdag 30 April. 593te jaargang. SCHUTTERIJ. Herijk van Maten, Gewiglen en Weegwerktuigen. Lijsten van gedane Schattingen en Tellingen. POSTERIJEN. Vertrek der Oost-Indische landmail. GOESSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 e. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 e. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 18 regels il 1,- Uierist-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van NIJGH V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam. Voor DUITSCHLAND door de heeren HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. BEKENDMAKINGEN van liet Gremeente-bestuur. BURGEMEESTER en WETHOUDER van GOES, Gezien de wet van den 11 April 1827 (Staatsblad no. 17) betrekkelijk de OPRIGTING van SCHUTTE RIJEN en speciaal de artikelen 1, 2, 7, 8 en 9; roepen bij deze opalle mannelijke ingezetenen der femeente, welke op den 1 Januarij dezes jaars hun 5ste jaar zijn ingetreden, hoedanigen zijn, die geboren in den jare 1847, om zich van den 15 tot en met den 31 der maand Mei, voor de schutterlijke dienst dezer gemeente, ter griffie, alwaar daartoe dagelijks zal wor den gevaceerd, (uitgenomen des Zondags) des morgens van 9 tot des namiddags 2 ure, te doen inschrijven, en zich vooraf te voorzien van een geboorte-extract, ten einde zich van hunnen juisten ouderdom ter behoor lijke inschrijving te verzekeren en zich door eene ver zuimde of onbehoorlijke inschrijving niet bloot te stellen aan de straf bij artikel 9 der wet van den 11 April 1827 vastgesteld. Tevens worden opgeroepen, om zich ten bovenge noemde tijd en plaatse te doen inschrijven, alle mans personen geboren in de jaren 1839 tot en met 1840 welke in vorige jaren elders ingeschreven zijn; doch sedert dien tijd binnen deze gemeente zijn komen wo nen,met overlegging van het bewijs der vroeger ge dane inschrijving in eene andere gemeente, alsmede zoo danige ontslagene militairen en vreemdelingen, als se dert de laatste inschrijving in de termen der schutterij gevallen en binnen deze gemeente woonachtig zijn. De personen, welke reeds ingeschreven zijn en deel aan de loting genomen hebben, behoorende tot de tweede klasse, zijnde gehuwden en weduwnaars met een of meer kinderen, welke door sterfgeval of anderzins alsnu in de termen der eerste klasse vallen, worden aangemaand, om daarvan almede ten boven bepaalden tijde en plaatse kennis te geven. De onderscheidene daarvan te houden registers zul len op den 1 Junij eerstkomende worden gesloten en degenen, welke bevonden zullen worden ten deze na latig te zijn geweest en zich na dien tijd komen aan geven of ontdekt worden, aan het einde der registers ambtshalve worden ingeschreven onverminderd de daar op vastgestelde boeten en straffen. Goes, den 27 April 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAÜBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat tot den herijk van Maten, Gewiglen en Weegwerktuigen in deze gemeente, ter gewone plaatse zal gevaceerd worden van den MO 'JSlei tot den 5 Junij aanstaande. Burgemeester en Wethouders herinneren de belang hebbenden, dat de Maten, Gewigten en Weegwerktui gen, die dan niet aan den herijk zijn onderworpen, la ter naar Zierikzee moeten worden opgezonden, terwijl het gebruik daarvan, zonder den herijk niet geoor loofd is. Goes, den 27 April 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAÜBEEN. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER van GOES, ontvangen heb bende, de lijsten van gedane Schattingen en Tellingen in zake de personele belastingen over het dienstjaar 1870/1; Brengt ter openbare kennis, dat die lijsten ter secre tarie zijn nedergelegd, en dat door ieder belastingschul dige, voor zooveel hem aangaat, daarvan inzage kan genomen worden, terwijl uittreksels, tegen betaling van tien cents, te bekomen zijn. Goes, den 27 April 1872. De Burgemeester voornoemd, M. P. BLAAÜBEEN. Via TRIEST 30 April per laatsten trein naar Roosendaal. Via BRINDÏSI 3 Mei per eersten trein naar Roosendaal. VOLKSMISLEIDING."- i. Wij hebben het vroeger reeds opgemerkt het ware te wenschen, dat men op het terrein van zuiver cecouomische kwesties, b. v. in be lasting-aangelegenheden zich kon onthouden van die ellendige partijzucht die helaas in ons land de beste zaken bederft. Wij zullen geen parallel trekken wie in dit opzigt de meest schuldige is, maar wat tot de jongste ondervindingen behoort ligt het best in het geheugen. En dan komen onwillekeurig het debat en de polemiek over de inkomsten-belasting ons het allereerst voor den geest. Wat is her geval Een liberaal mimsterie draagt een wets ontwerp tot invoering eener inkomsten-belasting voor, waartegen tegelijk het patentregt, de ac cijns op het geslagt en de belasting op de zeep zouden worden afgeschaft, Eu onmiddelijk is men er van conservatieve zijde op bedacht om die verandering van belasting verdacht te ma ken en de menigte op allerlei wijzen daarvan afkeerig te maken. Zal men dan nimmer de eerlijkheid boven de partijdigheid stellen Zal men dan altijd er op uit zijn om den nijveren burger te drukken ten voordeele van den rijken kapitalist en grondbezitter Zal men voortgaan de menigte door allerlei quasi-gemoedelijke en quasie godsdienstige ar gumenten te blinddoeken en op die wijze den lastdie thans ongelijkmatig meer drukt op den burgerstand dan op de rijkerenlaten voortduren Die vragen kwamen ons voor den geest toen o o wij aandachtig de gevoerde polemiek en de gevoerde debatten over de inkomstenbelasting lazen. Niet het minst toen wij inliet Bijblad de redevoering lazen van onzen afgevaardigde ter Tweede Kamer, den heer S. Vader. Het geheele betoog is zoodanig gehuld in een waas van gemoedelijkheid en voorzprg voor de gewetens der belastingschuldigen, dat men zou wanen dat eene inkomstenbelasting de ne- derlandsche natie zedelijk tot in den grond zou bederven. Ontdoen wij de kwestie eens van dat waas en toetsen wij het wetsontwerp eens aan de koude werkelijkheid, dan zal het welligt blijken dat de kern der natie, de neringdoende burger zeer door dat wetsontwerp zou bevoordeeld worden. De tirade over den hoofdelijken omslag te Goes, waarin de heer S. Vader vroeger een der hoogst aangeslagenen was en waaraan hij zich dan ook door verhuizing grootendeels onttrok ken heeft, gaan wij met stilzwijgen voorbij. Indien de afgevaardigde zóó bezorgd was voor den druk der burgerij alhierdan zou het zeker meer getuigen van waarachtige be langstelling als hij zijn aanzienlijk deel in dien druk was blijven dragen, dan door zijne han deling, om onmiddelijk na zijne verkiezing als lid der kamer, zijn domicilie over te brengen naar Eversdijk. Ook de insinuatie tegen de bakkerswaai de afgevaardigde zegt, dat de afschaffing der gemaalbelasting alleen een voordeel is voor de bakkers en deze bovendien nog daardoor in de gelegenheid zijn geraakt om allerlei knoei- jerij met het brood te plegen, zullen wij niet bespreken. Slechts een paar vragen kan de heer <S. Vader ontkennen, dat er tijdens de belasting op het gemaal veroordeeliugen van bakkers wegens knoeijerij hebben plaats gehad? Kan de heer S. Vader het zóó uitrekenen dat, wanneer nu nog de belasting op het ge maal bestond, het brood niet 2 a 3 cents duur der zou zijn dan thans? En wanneer het voordeel der afschaffing van de gemaals-belasting alleen door de bakkers wordt genoten, waarom bakt men dan niet meer zelf brood? Evenals men, na afschaffing van den accijns op het varkensvleesch, dan met meer voordeel zelf varkens moet kunnen houden. Letten wij meer op de argumenten tegen de afschaffing van den accijns op het vleesch en de zeep en van de patentbelasting door dhr. S. Vader aangevoerd. In de eerste plaats den accijns op het vleesch. Niemand zal het ontkennen dat vleesch een algemeen voedingsmiddel behoorde te zijn en dat door den midden- en minderen stand daar van te weinig gebruik kan worden gemaakt. Nu is de prijs van het vleesch in de laatste jaren nog gestegen. Hoe komt dat? Omdat ons vleesch vrij in andere lauden kan worden ingevoerd, maar de invoer van vleesch uit andere landen in ons land bezwaard wordt met een invoerregt van 25,per 100 kilogrammen, nt. a. w. 25 cents per kilogram of 121 et. per arnst. pond. Wat is nu natuurlijker dan dat, waar ons vleesch naar het buitenland gaat en geen vleesch van buiten naar ons land komt, de prijs moet stijgen Men wijst veel op de krachtige energie en de hooge vlugt der nijverheid onzer En- gelsche naburen. Maar men vergete niet dat in Engeland op de eerste levensbehoeften geen belasting drukt. Noch op vleesch, noch op brood, zout, zeep of brandstoffen. Moet het nn niet duidelijk zijn dat den Nederlaudschen burger, den Nederlandschen werkman, eene weldaad wordt bewezen, als men hem in de gelegenheid stelt van de voornaamste levensbehoeften een grooter gebruik te maken door den invoer derzelve niet te belemmeren En wat zegt nu de heer S. Vader Alleen de landbouwer en de slagter zouden er voordeel van hebben"! Wij hebben in ons vorig nommer nn. één voorbeeld meêgedeeld, hoe, bij afschaffing van den vleesch-accijns, de concurentie van het bui tenland kan beginnen en hoe dat vleesch, zon der accijns, 26| ets per pond kostte. Stel den prijs op 30 ets. (zonder beenen) dan was reeds eene belangrijke aanwinst van (hier in Goes) ruim 10 ets. per pond gedaan. En zouden dan de slagters en landbouwers den prijs kunst matig op den tegenwoordigen prijs kunnen houden? Yreemdis het, dat de heer 8. Vader, die zoo doordrongen wil zijn van zedelijk ge-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1