BURGERLIJKE STAND GOES,
Op DOMERDAG 2 MEI 1872,
OPENBARE VERKOOPIWG,
Dingsdag den 14 Mei 1872,
hun bewijs van 't lidmaatschap der Internationale weer
niet verscheurd en van hun schreijen is dus ook niets aan.
Destad Chateauneuf-sur-Loirewasinhet laatste der vo
rige maand het tooneel eener werkstaking, niet van gezel
len, maar van patroons, daarom echter niet minder
lastig. Ue gezamenlijke hakkers der stad weigerden zich
te onderwerpen aan eene door 't gemeentebestuur vast
gestelde broodzetting en beantwoordden de veroordee-
lingen, op dien grond tegen hen uitgesproken, door
een tijdelijk verlof te nemen, nadat ze alle in hunne
werkplaatsen voorhanden gist onbruikbaar hadden ge
maakt, Dit was zoo stil in zijn werk gegaan, dat Cha-
teauuouf in den morgen van den 26sten Maart letter
lijk zonder brood was, zonder dat iemand ook
maar aan de mogelijkheid had gedacht. Het stuk
speelde in Frankrijk en 't kon aus wel niet an
ders of de prelect moest er aan te pas komen. Deze
liet al het brood bijeenbrengen, dat men in de haast
in de aangrenzende'gemeenten meester worden kon en
het in een leeg staand huis ter beschikking stellen van
de hongerende bevolking. Daarmee waren de eerste en
ergste gevolgen der niet aangekondigde werkstaking
afgewend; de weerspannige bakkers zijn later tot on
derwerping gekomen, maar hunne zaak maakt het on
derwerp eener gereetelijke instructie uit. Een vree-
selijk bloedbad liad oniangs plaats op een molen, in
de nabijheid der Russische stad Jegorjewsk. In het be
gin van April kwamen tegen den avond 3 Tartaren aan
den molen en verzochten den molenaar, dien zij nog
van vroeger schenen to kennen, om nachtverblijf. De
molenaar voldeed daaraan en bragt lien in huis. Kort
daarop zond hij zijn knecht met een boodschap naar
een naburig dorp en raadde hem bij liet weggaan aan,
's nachts niet terug te keeren, maar in het dorp te blij
ven. Nadat hij nog een eind weegs met den knecht
liad meegeloopen, keerde hij naar zijne woning terug,
die hij met vrouw, 5 kinderen en een dienstmaagd
bewoonde. Onderweg echter rees bij den knecht een
zekere onrust, een vermoeden tegen de Tartaren, dat
zoo toenam, dat hij, zonder naar liet dorp te gaan, zoo
spoedig mogelijk terugkeerde. Het eerste wat hij zag,
toen liij bij den molen kwam, was het met bloed be
dekte lijk des molenaars. Hij liep dadelijk op het
huis toe, maar vond de deur gesloten, Zonder zicli lang
te bedenken, nam hij een breekijzer en brak daarmee
de deur open. Een der Tartaren, die zich op heru wilde
werpen, wist hij te ontwijken en deed hem door een
goed toegebragten slag met liet breekijzer ter aarde
storten. Het huis binnengegaan zijnde, zag hij het lijk
der vrouw en eenige schreden verder ook de meid op
den grond liggen. Een andere Tartaar liep met opge
heven mes op hem toe, maar ook dezen ontweek liij
en doodde hem eveneens met een slag van zijn ijzer.
Dit zelfde lot viel ook den derden Tartaar te beurt,
wiens moed reeds aanmerkelijk gezonken was, nadat
hij gezien had, hoe het zijn makkers gegaan was. Zoo
lagen daar vijf lijken bijeen, de moordenaars zelve zicli
badende in het bloed hunner slagtoffeis. De kinderen
waren in hun angst op den oven gekropen en nog allen
in het leven. Ook de dienstmaagd leefde nog en was
door den angst slechts in onraagt op den grond neer
gevallen.
Ingezonden.
VARIA UIT ONZEN GEMEENTE-RAAD
Vergadering 19 April.
Vier en twintig punten en toch heb ik een zeld
zame stilte, een bijzondere meegaandheid in onze ge
achte raadsleden te constateren 1
Eenige hilariteit en een bijzonder vergenoegd gelach
en geknik bij onze stemmigste raadsleden toen de brief
van dhr. mr. del Baere werd voorgelezen maakte in
den beginne een beetje levendigheid.
Was dat Schadenfreude? Een steek tegen de open
bare school? De bedoeling van den schrijver was ze
ker een ganscli andere en ik beschouw het als een
verblijdend teeken dat de stem der ouders zich doet
hooren, wanneer zij meenen dat het onderwijs hunner
kinderen gevaar loopt; maar dit neemt niet weg dat
de zaak zelve zeer treurig was en een teeder punt
gold, waarbij hilariteit van de raadsleden volstrekt niet
te pas kwam Maar 't betrof eene openbare school
en de brief was daarom welkom Op de bijzon
dere school zou zoo iets niet gebeuren, volstrekt niet 1
De ouders van de kinderen daar zijn zóó overtuigd dat
in het Christelijk element geene verlotingen van vuile
ringetjes kunnen te pas komen, datwelnu, 'tzou
een leugen zijn als zoo iets ook maar gedacht werd,
en de ouders zonden zich niet eens de moeite willen
geven van te onderzoeken naar zulk eene bewering.
Rustig leggen ze zich neder bij het zalig vertrouwen,
dat wat christelijk heet ook christelijk is.
Intusschen was men consequent 'bij punt 14 niet
geneigd den bedoelden hoofdonderwijzer meerdere hulp
te geven. Ik keur dit op zich zelf niet af. De hoofd
onderwijzer valt, indien hij door ligchaarasgebrekeu
ongeschikt wordt voor zijne taak, in de pensioen-termen
van art. 26, 2de alinea der wet op het lager onderwijs.
Maar iets anders is het, of dat ligchamelijk gebrek
zóó overwegend is, dat men een verdienstelijk ge
meente-ambtenaar de kans moet ontnemen om op zijn
ouden dag vol pensioen te hebben Ik hoop dat een
onderzoek worde ingesteld en dan in de eerste plaats
het belang van het onderwijs in het oog worde ge
houden en zoo dit het eervol ontslag van den hoofd
onderwijzer noodig maakt, dat dan de gemeenteraad,
die zooveel moed betoont in 't goedkeuren van over
schreden Gasthuis-begrootingen, ook te vinden zij om
het ontbrekende aan liet volle pensioen te voteren.
Van een verzoek tot assistentie naar de Gasthuis
aangelegenheden is zoo'n groote stap niet. Er is in
beide zaken iets dat hulp noodig heeft.
Daar staat het in vollen glans:
Nieuw te kort f ÏOSO.— dat door toevallige be
sparingen tot f sos.wordt teruggebragt.
De voorgelezen opheldering door het Gasthuis-bestuur
ingediend, was van dien aard dat men telkens zou
verwacht hebben, een eindtotaal te hooren noemen, be
langrijk minder dan de begrooting. „Wij hebben min
der gebruikt van dit, minder uitgegeven voor dat, hierop
bespaard, daarop bezuinigd, om te eindigen met
eene hoogere uitgaaf van 705,Maar, lieve hemel,
hoe groot zou lvet te kort dan wel niet geweest zijn
als er eens niet gespaard, bezuinigd en minder gebruikt
was? En dat met al die overgeschoten turf en zware
varkens die ten voordeele van de rekening 1871 zouden
zijn gekomen
De heer Nortier heeft als lid van den raad, tevens
president van het gasthuis, al die punten glansrijk
mondeling verdedigd Ik vergis mij De heer Nor-
tier liet, ouder gewoonte, die aangelegenheden over
aan anderen Hij schitterde door zijne afwezigheid en
jhr. Pompe scheen ditmaal niet erg gedisponeerd te zijn,
om als procureur op te treden- Met eene zeldzame goed
aardigheid toch ging hij (en in zijn gevolg de andere
heeren) met de voorstellen van burg. en weth. mede.
Enkele malen scheen 't mij toe, dat dhr. P. niet regt
de portee van het verhandelde begreep. Of was het
moedeloosheid van dhr. Pompe? En was ook daaraan
toeteschrijven zijne onverwachte erkenning dat erop de
administratie van het Gasthuis wel valt aj te dingen?
Die erkenning is opmerkelijk. Is dan de vroegere
verdediging geen ernst geweest? Neemt een lid van
den raad. die een eed heeft afgelegd om de belangen
der gemeente te behartigen, eene administratie in be
scherming waarvan hij later zelf erkent dat er op af
te dingen valt. Levert die enkele uitdrukking niet
het bewijs, dat vroegere en latere rapporten van de
finant. commissie, wier taak het was een regtvaardig
advies uit te brengen, eigenlijk niets anders zijn ge -
weest dan vergoelijkende, ellendig partijdige rapporten?
Vergelijk daarmede het rapport dierzelfde commissie
in de zaak van dhr. Swart. Hier onverbiddelijk voor eene
ligchamelijke ongeschiktheid (en te regt); in de gast
huiszaak tolérant voor gebleken onbekwaamheid! Zou
den wij hier te weten komen wat het is: met twee
maten 'te meten? Dit neemt intusschen niet weg, dat
het rapport der finantieele commissie in de zaak van
den heer Swart geheel misplaatst was. Er is geen sprake
in van finant. aangelegenheden, maar wel van appre
ciatie der zaak zelve. Opmerkelijk is het dat de finant.
commissie in de zaak van den heer Swart alleen bet
zedelijk gehalte der kwestie veroordeelt en in de gast
huis-kwestie voor dat zedelijk gehalte overal verschoo
ning vindt. Alzoo verschillende personen, verschillend
oordeel.
Bij gebreke van den heer Pompe wilde de heer Meij-
linck ditmaal zoo nu en dan zijn krachten eens be
proeven in het procureursbaantjè, maar o wee! 't be
kwam hem slecht.
Bij d# begrooting voor liet gasthuis over 1872, die
nu eerst, nu er 3£ maand van het jaar zijn verstreken,
behandeld kan worden, bleek het, dat het gasthuis-
bestuur met eene zeldzame hardnekkigheid (de school
jongens hebben er een ander woord voor) weder niet
den gemeente-bouwmeester over het onderhoud van
het gesticht had geraadpleegd en dat deze een practi-
scher bezorgdheid voorde verkleumde oudjes koesterde
dan met „ooove kooltjes'" was te verhelpen De bouw
meester vreesde namelijk dat, indien het dak niet ge
heel vernieuwd wordt, die verkleumde oudjes ook al
een slaapmuts kouden opkrijgen, maar ditmaal een
harde van balken, bindten en pannen! En toch had
het zuinige gasthuis-bestuur voor die vernieuwing
geen post op de grooting gebragt!
Dacht men wel ligt-, après moi le déluge?
Daar komt nu de heer Meijlinck met de verpletterende
opmerking, „dat de begrooting van den bouwmeester
was opgemaakt, nadat de begrooting van het Gast
huis was ingezonden!
Juist. Het Gasthuis-bestuur had dus weder geen ge
bruik gemaakt van de voorlichting van dien gemeente
ambtenaar, ondanks de vroeger zoo vooropgestelde
bouwvalligheid van het gesticht!
De begvooting wordt dus niet getoetst aan de nood
zakelijkheid en op die wijze worden de finantien der
gemeente telken jare met verwarring bedreigd.
Wat nu ook het Gasthuis-bestuur bewogen nebbe om
van dat dreigende dak niet de noodige notitie te ne
men, zeker is het, dat de heer M. in deze zaak een
onhandig advocaat was. Zonder die opmerking had men
hier nog eens kunnen denken aan een zekere zucht
tot zuinigheid. Met die opmerking wordt de zaak, op
het zachtst genomen, onverschoonlijk.
't Is dan welligt nog beter te doen als de heeren
Hanlo, den Boer en Quist, die met eene bewonderens
waardige opoffering hunner vroeger gebleken welspre
kendheid en waardigen klem, ditmaal op geen der 24
punten een syllabe hebben te zeggen gehad.
De goedkeuring der rekening van het Gasthuis over
1870 hing aan een zijden draadje ditmaal; zij is te
danken aan de toevallige afwezigheid van dr. van
Renterghem.
Waar was dit lid? Beroepsbezigheden!
Een lastige zaak voor een raadslid. Daar had men
nu in een paar maanden geene raadszitting gehad en
nu had dhr. v. R juist beroepsbezigheden, nu het ge-
wigtige beslissingen gold. (Dr. Callenfels had dien dag
nog wel een schoorsteenbrand gehad en was toch
present.)
Ik wil niets afdingen op de geldigheid der redenen
die dr. v. R. verhinderd hebben Hij is accoucheur en
dat kan wel eens oponthoud gevenmaar als dr. v. R.
de zitting had bijgewoond en consequent was geble
ven (wat ik van de rondheid van dr. v. R wel ver
wacht) dan had hij tegen het voorstel der finant comm.
tot goedkeuring der rekg. moeten stemmen. Dan was
dat voorstel verworpen geweest en dus de rekening
niet goedgekeurd! Wat zoo'n beroepsbezigheid toch
hinderlijk kan zijn. Men is raadslid en daar gaat eene
stemming door, die men, uit kracht van antecedenten
anders moet wenschen en waarop die ééne, eigene stem
van invloed had kunnen zijn!
Hoe dit zij, wanneer Gedeputeerde Staten nu later
geen spaakje in 't wiel steken, dan komt alzoo het
dubbele tekort ad ruim /T800,ten onzen laste. Ik
ben benieuwd wat de schrijver van „de nieuwe stad
der Ganzen", die de ingezetenen onder de heilzame
regering der tegenwoordige raadsmeerderheid ontheffing
van lasten voorspiegelde, van zulk soort ontheffing
zeggen zal.
Als alles toch gaat zooals de tegenwoordige raads
meerderheid het wenscht, dan mogen wij verwachten,
dat voor de dekking van dat te kort de gemeente-
begrooting zal worden aangewezen; met andere woor
den: dat de ingezetenen die som kunnen bijpassen.
Het is te vreezen dat de enorme bezuiniging op de
kleeding der politieagenten daartegen niet opweegt.
van den 34 lot en met den 26 April 1872.
Ondertrouwd: den 25, Petrus Allonisiüs Ver
vaart, 32 j. jm. en Pannetje Koens, 25 j. jd.
Gehuwd den 25, Pieter de Jonge, 25 j. jm.
en Maria Ileijkam, 25 j.jJ. Piete.r Johannes
Barbier, 35 j. jm. en Johanna Broere, 31 j. jd.
Overleden den 25, G err it van der Mark,
41 j. gelid. met Maatje Mietje Engelblik. den
26, Gerardus Vlaspulder, 53 j. wed1', eerst van
Maria Adriana den Hollander, laatst van Rosalia
Lambregtse bijgenaamd Pijnenburg.
Levenloos Geboren: den 26, Eene dochter
van Marinus Westdnrp en Elisabeth Vaas.
LieftlacLigrheicl.
Voor de te stichten Protestantsche gemeenten Nieuw-
Amsterdam en Nieuw-Dordrecht in de veenen Emmen-
Sleen, prov. Drenthe, op nieuw ontvangen
Bij ds. van Ingen: door ds. Benninck Janssonius te 'sllag*
van N. N., gezang 21L en 212 vervolgbundel f200,
en van een onbekende dame lett. P. P. t 7,50; door
ds. Moll Hz. te 's Ilage van wege de protestantsche
vereeniging te Medembiik 20,door ds. Goudschaal
te Scheemda, van N. N. aldaar 20,door ds. van
Goens, Waalsch pred. te Leiden van N. N40,door
ds. Vos, te Goes van N. N. f 2,50, van N. N j 2,
van N. N f 5,uit Breda get. met lett. I. I. C. f 14,85,
bij ds. 'ruil van II en P. te Amsterdam J 400,bij ds.
Amslioff em. pred. te Zutphen, door ds. Wijnaendts em.
pred. te Velp van jonkv. J. Markus uit Rome f 500,
Ten hoogste verblijd over bovengemelde giften, óren-
gen wij daarvoor aan allen onzen hartelijken dank.
De Heêr Zegene U, geliefde onbekenden, voor uwe
liefdadigheid aan die 1600 arme gelool'sgenooten bewezen.
Protestanten in Nederlandhebt gij niet ééne April-
gave nog over, om ons die twee nieuwe Gemeenten
te helpen stichten Steunen en helpen wij elkander
tegenover het Jezuitismus en ultramontanismus in ons
vaderland, en toonen wij, dat het protestantismus in
Nederland een krachtig leven bezit, bereid om, waar
het de uitbreiding van het Godsrijk op vaderland-
schen bodem geldt, ook daar gaarne met geldelijke
bijdragen de heiligste zaak te willen bevorderen.
Broeders, Zusters! lielpt ons door uwe liefdadigheid 1
Ook de kleinste gift is hoogst w elkom
Dalen bij Koevorden, 10 April 1872.
Namens de Commissie van Stichting,
Pres. en Secr. ds. H. van HINGEN te Dalen.
Thes. ds. C. E. CRULL te Sleen.
Ook zijn bereid hiervoor gelden te ontvangen te
Goes dr. Moll, dr. Piccardt en dr. Vos; to Middelburg
dr. Sibmacher Zijnen, ds. Abresch, ds. Nonhebel en ds.
Roozemeijer.
ADVERTENT1ËN.
B 40jarige Echtvereeniging B
van (Jy
JAKOB KOEMAN
en
JANNA ZUIDWEGT.
Hunne dankbare kinderen.
v Wolfaartsdijk, den 27 April 1872.
Deventer, 24 April 1872.
Bevallen van een JONGENS. M. DOZ1J
van den Bosch.
Heden overleed na een langdurig en
smartelijk lijdenmijn geliefde Echtgenoot
G. VAN DEK MARK, in den ouderdom van 41
jaren tot diepe droefheid van mij en mijne
kinderen te jong om hun verlies te beseffen.
Goes, M. ENGELBLIK
25 April 1872. Wed®. G. van dek Mark.
des morgens 10 uurte Rilland, in den Engel-
schen Polder, aan den Separatie-dijk, zal de
Notaris Mr. LIEBERTte Goes, publiek ver-
koopeneene aanzienlijke partij Nieuwe
^LUbraak:bestaande in KOLDERS, RIB
BEN, PLANKEN, RAMEN, VENSTERS, PAN
NEN en wat verder zal worden opgeveild.
AJè des avonds te 8 urente Goesin het
kofïijhuis de Prins van Oranje, ten over
staan vaii den Notaris J. M. PILAAR,
van een Woonhui», Zomerhuis en
lürvein de Lange Vosstraat te Goes, wijk
C no. 228aankomende de Wed. en Erven
van JAC». SCHEELE.
In huur bij A. Veriiage, om f 3 per week.