72. N°. 48.
Dingsdag 23 April. 593te jaargang.
Vertrek der öost-ïndisclie landmail.
Een noodzakelijk Spoorweglijntje.
GOESSCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Viujdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
C0Ü8MT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1—8 regels ƒ1,-
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van NIJGH V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam.
Voor DUITSCHLAND door de hoeren IIAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
POSTERIJEN.
Via MARSEILLE Vrijdag 26 April per eer
sten trein naar Roosendaal.
Welk Zeeuw kent niet het ongerief van de
omstandigheid dat als men verder dan Roo
sendaal wil reizen, men óf slechts even den
tijd heeft om aldaar in den Grand central
Beige tejstappen, óf een uur en meer moet wach
ten eer men van dien trein gebruik kan maken?
Na al den arbeid, na al de schatten aan
het spoorwegnet over ons vaderland besteed,
bestaat er eigenlijk nog geen Zeeuwsch-Lim-
burgsohe spoorweg en tot vóór korten tijd was
het te vreezen dat er ook geen Zeeuwsch
Rollandsche spoorweg komen zou.
Wat toch is het geval? Zeeland moet om óf
naar Limburg, óf naar Holland te komen, aan
het centraal-station te Roosendaal gebruik ma
ken van een Belgischen trein, dewijl de lijnen
RoosendaalBreda on RoosendaalMoerdijk,
in het bezit zijn van den Grand central Beige.
Nu is dit op zich zelf zoo erg niet, maar
voor ieder die wat verder nadenkt, zal het
al spoedig duidelijk zijn, dat het nimmer in
ons belang kan zijn, op ons eigen grondgebied
voor den doorvoer der producten afhankelijk
te zijn van eeue vreemde lijn, die een bui-
tenlandsch uitgangspunt, en dus geheel eigene,
andere handelsbelangen in de eerste plaats te
behartigen heeft.
Vooral niet, wanneer men in aanmerking
neemt, dat het uitgangspunt onzer Zuidelijke
lijn Vlissingen is, en dat Vlissingen eene voor
name haven belooft te worden, die den regt-
matigen naijver van Antwerpen en welligt
van geheel het Zuiden kan opwekken.
En verondersteld dat de Grand central Beige
er immer voldoende plaatsruimte op na zal
houden om de belangrijke hoeveelheid pro
ducten, die met der tijd van en naar Vlissingen
zullen vervoerd worden, te laden, dan nog
behoeft het geen betoog, dat wij altijd stuiten
op de omstandigheid der aansluiting te Roo
sendaal en dus groot oponthoud kunnen onder
vinden, zoowel voor goederen als personen.
Nu dreigde, tot vóór korten tijd, ook de
spoorweg van Vlissingen naar Rotterdam in
hetzelfde geval te gaan verkeeren. De Grand
central Beige had namelijk concessie gevraagd
om eene lijn uit Zevenbergen naar de staatslijn
BredaDordrecht aan te leggen zoodat al
wat uit Zeeland naar Holland gaat of uit
Holland naar Zeeland komt even af hankelijk
zou blijven van den Grand Central als thans
op het traject tusschen VlissingenVenlo.
Die concessie is in de 2de kamer aange
houden en intusschen hebben eenigen een
plan ontworpen om zoowel naar Holland als
naar Venlo ons onafhankelijk te maken van
de Belgische lijnen.
In plaats van aan den Grand central Beige
eene nadere concessie te verleenen, stelt men
voor dat onze staat eene lijn aanlegge van
Roosendaal direct op de lijn BredaDordrecht
Rotterdam.
Men begrijpt gemakkelijk dat dit plan, uit
voerbaar zonder groote werken op een effen
terrein, voor altijd ons onafhankelijk maakt
van den Grand central Beige; wijl alsdan
zoowel het traject naar Holland als naar het
Oosten geheel langs de staatsmijnen zou geschieden,
't Is waar dat men dan van Vlissingen naar
het Oosten een weg neemt van eenige minuten
langer dan bij eene directe lijn van Roosen
daal naar Breda het geval is. Men gaat
namelijk dan een weinig Noordelijker om
toch weder te Breda te komen; doch tegen
over dit geringe bezwaar, staat het onbere
kenbaar voordeel dat wij alsdan directe staats-
lijnen hebben, van den Grand central Beige
geheel onafhankelijk zijn, en in ons eigen
land meester zijn over het vervoer onzer eigene
handels producten en den transito-handel tusschen
AmerikaEngeland enz. naar Duitschland en
het Oosten.
Het is met het oog daaropdat de ge
meente-besturen der grootere Zeeuwsche plaat
sen een adres hebben ontworpen aan den
minister van binnenlandsche zaken om op de
vestiging eener lijn voor staats-rekening van
Roosendaal naar de Bin BredaDordt aan
te dringen. Een plan aal, zekér de onver
deelde sympathie van ieder Nederlander zal
ondervinden die begrijpt welk belang er in
gelegen isdat de doorvoer der producten
uit onze eerlang voorname Vlissingsche haven
niet afhankelijk zij van het goedvinden eener
buitenlandselie maatschappij op ons eigen grond
gebied.
Vlissingen toch is de als door de natuur
aangewezen weg van Engeland en Amerika
naar geheel Europa. Dat van dien weg meer
en meer gebruik zal worden gemaakt, naarmate
het verder vervoer opliet vaste land aan minder
belemmeringen is onderhevig, lijdt wel geen
twijfel. De Nederlandsche Zuider-Spoorweg-
lijn belooft daardoor de beste van ons geheeie
land te worden. En nu springt het duidelijk
in het oog, dat ons geheeie land er belang bij
heeft, dat de doorvoer op ons grondgebied niet
afhange van de tusschenkomst eener vreemde
lijn, die in localen naijver en zeker in haar
verschillend handelsbelang en uitgangspunt
alligt aanleiding zou hebben om onzen handel
minder goed te behartigen; eene omstandig
heid waarvan wij in ieder geval moeten trach
ten niet afhankelijk te zijn.
Het kleine lijntje RoosendaalTerheijde be
treft dus een gewigtig nationaal belang dat voor
altijd ons den transito-handel naar Oost en
Noord kan verzekeren, zonder belemmering
van vreemde zijde.
Wij vertrouwen, dat de minister Thorbeclce
dit groote belang zal erkennen en aan het
verzoek der gemeenten gevolg zal geven.
In het belang der zaak verzoeken wij andere
bladen in ons land mede op deze zaak de
aandacht te vestigen.
B1NMEMLANDSCHE BERICTEN.
GOES, 22 April 1872.
Volgens telegram uit Batavia heeft eeue
hevige uitbarsting van den Merapi plaats gehad;
136 menschen zijn daarbij omgekomen.
Door het provinciaal geregtshof in Gelder
land is eene voor tiendheffers en tiendpligtigen
gewigtige beslissing genomen, n.l. dat hij die
in Gelderland het algemeen tiendregt heeft
geen tiend van beetwortels kan vorderen.
Meer en meer worden er klagten aangeheven
over de willekeurige opvoering der vrachtprijzen
door de maatschappij tot exploitatie van staats
spoorwegen. In den beginne stelde zij hare
tarieven voor het goederen-vervoer zoo laag
dat de kleinere vervoermiddelen de concurrentie
niet konden doorstaan en te gronde gingen.
Maar nu de concurrentie van die zijde gedood
isvoert de maatschappij hare tarieven zoo
hoog opdat velen slechts met schade van
den spoorweg kunnen gebruik maken. Wij
hebben handels-producten bij een handelaar
hier ter stede zien arriveren, waarvoor de vracht
meer bedroeg dan de winst die op het ont-
vangene kon behaald worden.
En bij dat alles is het gebleken dat de
maatschappij over het eerste kwartaal van dit
jaar beduidend minder aan vracht heeft ont
vangen dan het vorige jaar over denzelfden tijd!
"De opvoering der tarieven is dus nadeelig
voor alle partijen.
De Friesche Ct. bespreekt mede deze zaak
en noemt de maatschappij een binnenland sclien
dwingeland.
Zoo de Nederlanders moed hebben, zegt het
blad, dan moeten ze als één man opstaan om
dien dwingeland die het dierbaarste wat ze
in den toestand van vollen vrede kunnen be
zitten, namelijk de welvaart, hardnekkig be
laagt, met volle ambitie te bestrijden.
De Friesche Ct. zal zich niet ophouden te
onderzoeken welke de drijfveer der directie
was bij het uitschrijven van dezen dollen maat
regel, maar het blad wijst er op, dat het in
een liberalen staat als Nederland onverantwoor
delijk is van de regering den bestaanden toe
stand te laten voortduren en acht de tijd
gekomen voor den staat om aan de maatschappij
de jaarlijksche tegemoetkoming te onttrekken,
de dienst op te zeggen en de exploitatie aan
het rijk te brengen.
»Er is zoo eindigt het artikel zooveel
te zeggen tegen de handelingen dezer tiran
nieke maatschappij, de belangen van het
publiek worden door haar zoo gewelddadig aan
gerand, de welvaart en het verkeer lijden zoo
danig onder de willekeurige handelingen dezer
maatschappij dat het volkzoo al niet de
overneming van de exploitatie onzer staats
spoorwegen door den staat, dan toch de ener
gieke tusschenkomst in den tegenwoordigen
verwarden toestand der maatschappij van de
regering moet eischen."
Niet ten onregte is er herhaaldelijk op ge
wezen dat de Nederlandsche kapitalist met on
bezweken vertrouwen een goed onthaal ver
leent aan de schier ontelbare gelegenheden tot
geldbelegging, welke hem uit bijna alle oor
den der wereld worden aangeboden. Toegege
ven nu, dat daaronder wel eenige gevonden
worden, die dat goed vertrouwen regtvaardi
gen, zooveel is dan toch in elk geval zeker,
dat in dubbele mate aanspraak mag worden
gemaakt op een gunstig onthaal voor elke aan-