1872. N°. 43. Donderdag 11 April. 59ste jaargang.
Belasling-liervoi'iniiig.
BINNENLANPSCHE BERIGTEN.
--- - nnr-
<,oissim
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes J 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 18 regels a/1
Dienst aanbiedingen, niet meer dan 1 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van NIJGII V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam.
Voor DUITSCHLAND door de heeren HAASENSTEIE VOGLER, te Hamburg.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
De tijd begint te naderen, waarop de beloften,
door het tegenwoordig ministerie ruim een
jaar geleden afgelegd, eenigzins tot hare ver
vulling schijnen te kunnen koinen. Niets kan
ons meer verheugen dan dit. Ons land heeft
behoefte aan eene flinke, kordate regering,
die niet terugschrikt voor haar eigen plannen.
Die van het tegenwoordig Kabinet, het is be
kend, betreffen gewigtige lakken van lands
bestuur; daaronder ook de belastingen.
Onaangenamer en lastiger regeling dan op
het stuk van belastingenis er voor eene
regering wel niet uit te denken. Een gewe
tenszaak voor een minister, die eiken gulden,
onnoodig uit der ingezetenen beurs geëischt,
zwaar genoeg mag wegen; een geldzaak voor
het volk, die wantrouwend elke nieuwe be
lastingregeling aanschouwt; ten slotte helaas,
een welkome aanleiding voor de partijen om
te twisten.
Het laatste klinkt op het eerste gehoor wel
het meest zonderling. Een belasting-kwestie
een partijzaak Liberaal of niet, gij moet uw
deel aan de kosten van den Staat toch dragen;
hoe kan een regeling van de opbrengst dier
kosten partijen tegen elkander in het harnas
jagen
Hij die dusdanige vragen deed, zou onbe
kendheid toonen, met den gezondheidstoestand
van den Staat der Nederlanden; daar jagen
hevige koortsen door dat ligchaamdie de
meest natuurlijke zaken verdacht doen zijn.
Zie het aan de thans voorgestelde belasting
hervorming. 't Is een mode, schijnt het, voor
een behoudsman om zich tegen-, voor een
liberaal om zich vóór een inkomstenbelasting
te verklaren. Op deze wijze voortgaande kun
nen wij de blijde verwachting koesteren, het
nog eenmaal te zullen beleven, dat er niets
in Nederland gebeurt, of er zal een conser
vatieve en een liberale tint aan te ontdekken
zijn. Met dit al zou zoodoende menig gewigtig
landsbelang in gevaar van niet-behartiging
worden gebragt.
Ontdoen wij dus het vraagstuk der inkom
sten-belasting van zijne liberale en conserva
tieve oinharigsels en vragen wij slechts of het
in het belang van den Staat zou wezen, indien
de voorgestelde belasting op het inkomen tot
wet werd verheven. Wij hebben ons reeds
vroeger in gunstigen zin over de inkomsten
belasting in het algemeen uitgelaten maar
wij hebben thans te doen met een geheel
gewijzigd voorstel van wet.
De minister van finantien stelt thans voor
te heffen 2 percent van ieders inkomen en
daarentegen fe doen vervallende patent-be
lasting, de belasting op het geslagt en die
op de zeep. In zooverre is dus het oorspron
kelijk ontwerp gewijzigd, dat ook de zeep
belasting uit de rei onzer belastingen zal ver
dwijnen, Eene wijziging, dje opzes inziens
in hooge mate bijdraagt om het ontwerp be
geerlijker te maken. Drie schadelijke belas
tingen, de eene dit nog al meer dan de andere,
uit ons belastingstelsel te zien verdwijnen
't zou op zich zelf reeds eene groote voldoening
zijn. Maar er is hier meer. Tegenover die
verdwijning staat een nieuw soort belasting,
die de hoeksteen van een beter iugerigt ge
bouw kan worden. Men moet eene inkoms
ten-belasting niet als zulk een schrikbeeld be
schouwen. Vooral niet in een land als het
onze, dat tot nog toe teerde op wat de rijke
Indische bron, daarom altijd geen zeer hel
dere! opleverde.
Een invoering van de voorgestelde belasting
zou een eerste, schrede zijn op den weg, dien
wij toch zullen moeten gaan en tot den einde
vervolgen: onafhankelijk te worden van In
dische baten. Zij zal ons verlossen van twee
belastingen die op het vleesch, die de volks
voeding, die op de zeep, die de volksreinheid
drukt. Zij zal die wonderlijke patentbelasting
die nog geen welgeslaagd verdediger kon vin
den zien verdwijnen en daardoor aan eene
grove onregelmatigheid een einde maken.
Maar bovenal, zij zal de eerste belasting zijn
in ons vaderland, die eenigzins, ja het meest
van alle andere denkbare, het ideaal van eene
belasting heffing nadertdat ieder naarmate
zijner vermogens er toe bijdraagt. Zou het
soms dit karakter dezer belasting zijndie
haar zoo stelselmatig van conservatieve zijde
doet bevechten
Het belang van den Staat eischt dat be
lastingen die ongelijkmatig drukken zoo spoe
dig mogelijk verdwijnen: daarom is het vonnis
over patent-, vleesch-, en zeepbelasting hooge-
lijk toe te juichen.
De staat kan de opbrengst dier veroordeelde
belastingen niet missendaarom neemt hij
zijn toevlugt tot den best mogelijken vorm,
dat is: de belasting op het inkomen, om een
equivalent te bekomen.
Eerstdaags, onmiddelijk na de wederbijeen-
komst der kamers na de Paaschrust, zal de
inkomstenbelasting een onderwerp van debat
zijn. Wat wij maar al te zeer vreezen is,
dat er een stelselmatig verzet of een stelsel
matige ondersteuning van het voorstel zal
plaats hebben. Dit zou te bejammeren we
zen. De zaak is voor ons land en zijne toe
komst daarboven verheven. Welligt dat zij,
die zoo doodelijk verschrikt zijn van de vrees-
selijke income-taxin de Tweede kamer met
een veel beter plan voor den dag komen.
Hoe dit ook ga, wij hopen en vertrouwen
dat de tegenwoordige regering zich onwrik
baar houde aan haar plan om de finantien
des lauds op meer rationelen grond te regelen.
Vrij te zijn van toch altijd wisselvallige
overschotten uit Indië, zoo veel mogelijk de
indirecte belastingen te verbannen en de lasten
te doen dragen door ieder ingezetene naar
mate van zijn vermogen, dat is onzes inziens,
hetgeen voor ons land wordt geeischt, het
geen zeer goed bereikbaar is, indien men
slechts zoo betamelijk zal willen zijn om
geen belastingvraag te vervormen tot een
partijwapen.
GOES, 10 April 1872.
Z. M. de koning van Belgie heeft bij eigen-
handigen brief aau Z. M. den koning der
Nederlanden dank betuigd voor Hd. te Brielle
uitgesproken voor Belgie sympathieken toast.
{Amst. Cl.)
EERSTE KAMER.
In de zitting van Maandag jl. is de behan
deling der tiendenwet aangevangen. Vier leden
gaven rekenschap van hunne afkeurende stem,
waaronder de heer Fransen van de Putte.
Deze spreker zeide o. a. Wanneer het waar is
dat de af koopbaarstelling der tienden in 't alge
meen belang is, dan had de regering ook een
meer afdoendeu maatregel moeten voorstellen.
Wat de wet zelve betreft, blijft art. 2: de
niet-uitvoerbaarheid der wet voor zekere blok-
tienden, de voornaamste hinderpaal voor spre
ker. Hij betoogt verder, dat het 2e lid van
art. 2 een bepaling bevat, in strijd met het
doel der wet en met de billijkheid en de eene
partij dwingt de plaats van de andere intenemen.
Zijn conclusie is: dat er geen uitzigt hoege
naamd bestaat op de opruiming der tienden
als het gevolg der wet. Van toenemende ge
zindheid van den landbouwer tot afkoop, blijkt
niet zoozeer als de minister het wil voorstellen.
De behandeling van onderscheidene andere leem
ten en gebreken aan anderen overlatende, komt
hjj nu terug tot de vraagof hij deze gebrek
kige wet al of niet zal aannemen?
De openbare ineening verlangt, ja, de ophef
fing der tiendenmaar dat dit door deze wet
niet bereikt zal worden, is veelzijdig betoogd
en wordt door de regering niet ontkend. Dit
nu wil spr. niet in de hand werken. Wanneer
de zaak regeling vordert, zooals de regering
tegelijkertijd voorspelt, dan moeten ook krach
tige en afdoende maatregelen worden genomen.
Het is dan ook zijn innige overtuiging dat het
beter is deze wet te verwerpen dah haar aan
te nemen.
Ook als proefneming kan spr. de wet niet
helpen aannemen. Hij weet 't, als hij dit wets
ontwerp verwerpt, stelt hij zich bloot aan scherpe
kritiek van liberale zijde. Maar 't geldt hier
geen politieke, maar een zuiver oecouomische
zaak en jaren lang heeft hij trouwens geijverd
voor de afschaffing der tienden, die hij in grond
renten zou willen geconverteerd zien.
Als verdedigers traden 7 leden op, waaron
der de lieer Borsius (zoodat eigenlijk Zeeland
in deze tiendenwet eene stem voor en eene
stem tegen uitbrengt, ergo niet stemt.)
De heer Borsius zeide niet te verwachten
dat de tienden door deze wet zullen verdwij
nen en dat er voor de bloktiendeu groote moei-
jelijkheden uit zullen voortkomen. Maar hij
ziet er een wenschelijke eerste schrede in op
een goeden weg.
Wanneer deze wet is aangenomen, zal al
thans het beginsel der afkoopbaarstelling aan
genomen zijn. En wij zijn verder genaderd
tot een wenschelijke verdwijning der tienden,
want de regering heeft de bepaalde toezegging
gedaan om meer afdoende maatregelen te ne
men als ook deze wet onvoldoende mogt blijken.
Hier komende tot de tweede hoofdbedenking
dat het wetsontwerp nl. te veel zou geven en
te eenzijdig zou wezen in 't belang van den
pligtige, door gemis aan reciprociteit en door
mogelijke beuadeeling van den heffer, betoogt
spr. dat, wil men den landbouw een weldaad
doen gelijk anderen beweren men die wel
daad in elk geval niet moet opdringeu, gelijk
zij, die de wederkeerigheid verlangen, zouden
willen doen.
Men moet den landbouwer vrij lateu our de