1872. N°. 41. Zaturdag 8 April. 593te jaargang. KWEEKELINGE. PO STER IJ. Gors, 30 Maart 1 872. BINIMENLANDSCHE BERICTEN. eoËSSciiE De uitgave (lezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doódberigten van 18 regels a 1,- Dienst aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. Advertentiën voor dit blad worden voor ROTTERDAM aangenomen door het algemeen advertentie-bureau van NIJGH V. DITMAR, Wijnstraat Rotterdam. Voor DUITSCHLAND door de heeren HAASENSTEIR VOGLER, te Hamburg. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee urendes namiddags. Stukken welke men als ingezondenwensclit opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. Burgemeester en Wethouders van GOES, brengen ter openbare kennis, dat aan de bewaarklasse der openbare school le klasse benoodigd is EENE VROUWELIJKE KWEEKELINGE. Zij noodigen diegenen uit, welke naar die betrek king, waaraan eene belooning van dertig gulden verbonden is, willen dingen, om zich in den loop dezer week aan te melden bij den hoofdonderwijzer der school, den heer W. Swart, Goes, den 3 April 1872. Burgemeester en Weth. voorn. M. P. BLAAUBEEN, De Secretaris, HARTMAN. De DIRECTEUR, van het Postkantoor te Goes brengt ter kennis van het publiek, dat van af 1 April met al de vier treinen van Roosendaal naar Middelburg en van Middelburg naar Roo - sendaal brieven ontvangen en verzon den worden. Het tijdstip van bezorgen is bepaald in de rigting naar Roosendaal in de Brievenbus des morgens 5.30, 9.30. u n a u avonds 12.30 en 4.30. Aangeteekende brieven des avonds 12.15, 4.15 en 10 uur. In de rigting naar Middelburg in de brievenbus des morg. 10 30, n a avonds 1.,G.30en9,30. Aangeteekende brieven des morg. 10.15, a n av. 5.45 en 9.15. De Directeur van bet Postkantoor te Goes. MEIJLINK. {Deze kennisgave werd voor ons vorig n°. te laat ontvangen.) DE FEESTVIERING TE BRIELLE. II. 1 April 1872 dien dag ging er een jubelkreet op uit de landpalen van Nederland. De vreemdeling die van dit ontzaggelijk ge juich aanhoorder was hij moet hebben in gezien, dat Nederland zijn historie kent en waardeert, dat het Nederlandscbe volk een ge lukkig en vrij volk is. Wij wenschen vooral daarom op bet gevierde feest te Brielle terug te komen. Brielle, een kleine stad, had in de laatste dagen van Maart zijne poorten want Brielle is een vesting voor zulk een menigte gasten ontsloten, dat het den feestdag bijna ondoenlijk was onder dak te komen. En er kwamen er dien dag nog zoovelen Daar hadt ge al de afgevaardigden uit de verschillende plaatsen, daar hadt ge de metalen kruisridders waaronder ook de heer kommandant der schutterij alhier, daar hadt ge onze Vlaamsche broeders, minstens een der tigtal daar hadt ge honderden feestbezoe- kers dat alles kwam 1 April Brielle's be volking tijdelijk vergrooten. Niet te verwonderen dus dat al die bede vaartgangers naar den heiligen bodem, waar Neêrlands vrijheid den eersten voet zette, het niet te ruim vonden in Brielle. Doch geen nood. De liefde overwint veel. En de liefde voor onze vrijheid en voor ons vaderland kan veel dulden. Want dat de regen nu en dan bij stroomen viel, strekte niet om den togt te veraangenamen. Toch heerschte er altijd door eene blijde stemming. Daar hadt gij eerst de ontmoeting der Noord en Zuid-Nederlanders! Geestdriftvol en warm was zijOnbeschrijfelijk was het enthousiasme toen de heer Geyter, uit Antwerpen, kwam be tuigen hos Vlaanderen depl nam in het vrij— heidsfeest, hoe voor onze vrijheid ook zooveel laamsch bloed had gestroomd, hoe ook in België langzamerhand de vruchten van den Geuzenstrijd begonnen te bloerjen, en bovenal toen hij de stellige verwachting uitsprak dat Nederland zijn Vlaamsche broeders in de ure des gevaars zou ter hulp snellen, maar ook dat Nederland, in dagen van nood, op de hulp, de gewapende hulp, van België kan rekenen. Maar wat vooral het feest luister bijzette en een bijzondere waarde schonk, was de tegen woordigheid van den koning en diens zoon. Tegen 12 uur in den middag donderden de kanonnen van-dë~wallen en van het gepant serd oorlogskader, dat voor de haven lag, hun welkomsgroet Willem III toe. Z. M. zou den eersten steen leggen voor het monument dat ter eeuviige gedachtenis van het stout be drijf der Watergeuzen zal gesticht worden. Vooral de wijding aan het Brielsche feest door een vorst uit het Oranjehuis gegeven, verhoogde zijne waarde bijzonder. Groot is de indruk geweest toen Z. M. na het leggen van den eersten steen in hartelijke woorden de feestcommissie toesprak en verklaarde er zeer trotsch op te zijn Nederlander te wezen; toen Z. M. het hoofd ontblootende, alle aanwezigen uitnoodigde leve het vaderland te roepenniet minder toen onze koning als een heilige plaats verklaarde, de plek, waar de Watergeuzen een maal voor het eerst de Prinsenvlag op den toren lieschen. Ziet, die woorden, door onzen koning gesproken oefenden een begeesterenden invloed op het volk en zullen voorzeker in geheel Nederland een grooten indruk achterlaten. Maar vooral aan den feestelijken maaltijd in het Brielsche raadhuis gehouden, kwam de hooge beteekenis van het feest uit. Aan dien disch zaten personen van de meest verschillende standen en rigtingen. Daar had men den pastoor van Brielle en den warmen liberaal uit Gent Vuilsteke; daar zat de generaal Scluinstedt en de dichter Hofdijkhier de uitgever van het Weekblad van Voorne en Putte, daar prins Alexander. Zoo waren allen één. En toen de heer Hein dronk op het feest, der vrijheid en toen Z. M. daarop antwoordde door te zeggen, dat in Nederland geen misbruik van de vrij heid werd gemaakt en een dronk op de Vlaam sche en Antwerpsche Watergeuzen instelde, toen moet het ieder duidelijk geweest zijn, dat waar een vorst zoo kon spreken, slechts snoode partijzucht den vrijzinnig denkenden Nederlanders commune-sympathie of voorberei ding kan toedichten. Vooral dient ook vermeld dat de heer Mot leyde schrijver van dat prachtige boek over de opkomst van de Nederlanasche republiek bijzonder werd gevierd. Z. M. sprak hem in zijne moedertaal toe en prof. de Vries kon digde hem zijne benoeming aan tot doctor in de regten aan de Leidsche Hoogesehool. Alle redenen hebben wij om met een gevoel van innige voldoening op het feest te Brielle terug te zien. Dat woord, zoo dikwijls den len April geuit: »kon de groote zwijger thans eens de oogen opslaan en zien hoe vrij dat volk is dat hij nog stervende gedacht," het komt zich weder onwillekeurig aan ons opdringen. 't Was dan ook opmerkelijk hoe de alge- ineene versiering en verlichting onzer steden en vooral van den Briel, steeds deed uitko men den naam of het beeld van den nooit vol prezen Willem den eersten. Daar waren vele vreemde dagblad vertegen- woordigers in Brielle: wij noemen slechts die van Daily NewsDaily Telegraph, Pall Mall Gazette enz. Zij allen zullen het verkondigen dat de Nederlandsche natie nog verre van uit gedoofd is, dat de herinneringen aan ons roem rijk voorgeslacht de nakomelingschap nog ver heffen en vereenigen. Dit weegt vrij wat zwaarder in ons voor deel dan de onverdraagzaamheid en dweepzucht van sommigen in ons nadeel is. GOES, 5 April 1872. Morgen zal, naar wij vernemen, de vlag van den toren waaijen als bewijs van instemming met de herdenking van de heugelijke gebeur tenis, de bevrijding van Vlissingen, die, even als de inneming van den Briel, vóór 3 eeuwen, doch op 6 April, plaats had en welke herden king morgen te Vlissingen feestelijk zal plaats hebben. Voorzeker zal onze burgerij dat voorbeeld vol gen en door het uitsteken van vlaggen een bewijs geven, dat iedere gebeurtenis welke in dien tijd plaats vond om onze volksvrijheid te herwinnen, voor de nazaten een bron van heer lijke verblijding is. Te meer nu het hier de eerste Zeeuwsche stad geldt die zich aan het Spaansche juk ontworstelde, behoort ieder regtgeaard Zeeuw van zijne hooge instemming te doen blijken. Mogt de driekleur morgen van aller huizen wapperen Gisteren avond werd het derde feest der vereeniging voor volksvermaken in dit boek jaar gehouden. Het comité had een groot militair concert" georganiseerd, hetwelk gege ven werd door het corps stafmuziek der veld artillerie van Arnhem, onder directie van den ka pelmeester A. Grund. De kolfbaan der Sociëteit »van ongenuchten vrij", met het Societeitslocaal tot eene zaal vereenigd, leverde een flinke ruimte, terwijl eene eenvoudige doch nette versiering was aangebragt. Beloofde het programma veel, de uitvoering was schoon te noemen, in den volsten zin des woords. Moesten wij eene aanwijzing doenwelke nummers van het programma ons het best vol deden, wij zonden verlegen staan. Toch zou den wij noemen de nationale feestmarsch, waar van het Wilhelmus en o God! verlaat mijn Neerland niet! het hoofd-thema uitmaakten,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1