BUITENLAND.
Niettegenstaande er hier niets officieels plaats
had op 1 April, zoo was er toch eene fees
telijke stemming onder de ingezetenen. Er
werd gevlagd, geschoten en oud en jong liep
met Oranje-strikjes op de borst.
Groote scharen, zeer toepasselijk die Wacht
am Rhein" zingende, (met een Oranjevaan-
deltje in de hand) doorkruisten de straten en
in 't algemeen heerschte er eene buitengewone
opgewektheid onder de menigte. In de voor
middag-godsdienstoefening hield dr. Vos eene
toepasselijke leerrede; de kinderen van de bij
zondere school werden in de school onthaald.
Verreweg de meeste Roomschen onthielden
zich van uiterlijke vreugdeblijken.
Gisteren en heden ontvingen wij van onze
correspondenten en belangstellenden vele, meest
zeer uitgebreide berigten aangaande den afloop
der locale feestvieringen op l April jl.
Tijd en plaats verhinderen ons die op te
nemen, zij getuigen nagenoeg algemeen van eene
waardige vieriug van het feest, hoewel nog
enkele dissonanten onder die juichtoonen zijn
aangeheven.
Zoo mogelijk komen wij in eene nalezing op
dezelve terug.
DÈ FEESTVIERING TE BRIELLE.
Reeds te 7 uren in den morgen was geheel
Brielle in beweging; de toevloed van vreemde
lingen was groot.
o o
Te negen uren preekte dominé Postnaar
aanleiding vau de feestviering; hij had tot
tekst gekozen Exodus 20 2. Te half tien
werden de leden der Utrechtsche subcommissie
voor het Asyl en van gedelegeerden der sub-
commissien door de hoofdcommissie in 't kleine
feestlocaal ontvangen. De heer De Jagerse
cretaris der hoofdcommissie, heette hen hartelijk
welkom. Hij wees op de verhevene herinne
ringen, die ons allen op dezen dag bezielen
en dankte voor de verleende medewerking.
Daarna werd de -eerewijn aangeboden.
De heer de Geyter sprak daarna een har
telijk woord namens de Zuid-Nederlanders,
broeders van denzelfden stam; Noord en Zuid,
zeide hij, kunnen op elkander rekenen; bij ons
wordt evenzeer feest gevierd als in Noord-Ne
derland. Hij eindigde met een »eere aan de
Geuzen."
Te half twaalf werd Z. M. in de haven
ontvangen door de heeren IleynKraijenhof
Van Tuyll en Merkils; de koning kwam, ver
gezeld van prins Alexander, in de uniform van
generaal der rijdeude artillerie, op het feest-
terrijn aldaar waren de heeren Jolles, van Bosse,
Brocxs, Foclc, Dullert, Rornbacli enz. aanwezig
om hem te begroeten. Het Wilhelmus werd
aangeheven. Daarna werd de eerste feestcan
tate gezongende geestdrift was onbeschrijflijk,
niettegenstaande het slechte weder. Het zingen
O o
der feestcantate, nadat Z. M. door de hoofd
commissie gecomplimenteerd was en plaats had
genomen op de tribune, was treffend.
De feestredenaar, prof. M. de Vries, bestijgt
daarna de tribune, herinnert aan de groote
beteekenis van den 1 April 1-572, al was ook
het wapenfeit van dien dag gering, en heet
Z. M. den koning hartelijk welkom. In gloei-
jende taal ontrolt hij daarop het tooueel van
jammer en vertwijfeling, dat ons eenmaal zoo
bloeijetid vaderland in dien tijd opleverde. Een
donkere nacht van ellende omhulde Neêrlands
bodem, slechts door den gloed der rookende
mutsaards somber verlicht.
Maar God verliet onze vaderen niet, en zij
verlieten zichzelf niet. Spr. schets de inneming
van den Briel door Lumey en de zijnen, de
gebeurtenissen die er op volgden, den strijd,
door de vestiging van het vrije Gemeenebest
der Yereenigde Nederlanden waardig bekroond.
De eerste vrucht van het Geuzenfeit was:
Nederland uit de vuurproef der verdrukking
verrezen als een onafhankelijke, zelfstandige,
magtigebloeijende Staat. Daaraan knoopt
zich vast onze vrijheid in het maatschappelijk
en kerkelijk leven, wel niet dadelijk volmaakt,
maar gunstig afstekende bij den vroegeren toe
stand en bij dien in het overig Europa. De
grootste reden van dankbare vreugde is, dat
het Huis van Oranje het plegtanker is ge
worden van ons onafhankelijk volksbestaan en
onze vrijheid als Staatsburgers.
De redenaar noodigt vervolgens Z. M. den
koning die de feestrede staande aanhoort, uit
tot de plegtigheid der eerste steenlegging.
Onder het zingen der feestcantate Hollands
Glorie" worden de toebereidselen voor de steen
legging gemaakt.
De Voorzitter der Hoofdcommissie, de heer
Lette, verzoekt den Koning den eersten steen
te leggen. De stoet begeeft zich naar de plaats
daartoe bestemd in de volgorde, in het pro
gramma aangegeven. Voorlezing vau het pro
cesverbaal. Aanbieding van pen en inktkoker
aan Z. M. Onderteekeuing van het 'procesver
baal. De looden bus die door Z. M. nadat
het perkament er ingestoken is, in den uit
gehouwen steen wordt geplaatst, is o. a. ook
van gouden Willems dukaten voorzien.
Jufvrouw K., die Z. M. het zilveren truweel
en het presentoir inet eenig cement zal aan
bieden, is door den Heer Hein opgeleid.
Zij is in blaauwe zijde gekleed, reikt het
truweel over eu plaatst zich ter linkerzijde
van Z. M.
Gedurende de steenlegging werden er her
haaldelijk hoera's aangeheven, en volksliederen
gezongen.
Na de steenlegging wordt door Z. M. de vol
gende rede, duidelijk en hoorbaar uitgesproken
Mijnheer de President eu verdere leden der
Commissie voor het op te rigten standbeeld
en zeemanshuis dezer plaatse
Mijne Heeren
Wanneer mijne woorden gering zullen zijn,
gij zult het mij gewis vergeven, want in het
oogenblik dat de nazaten van den grooten Zwij
ger, de nakomelingen van het Geuzenvolk zich
op deze heilige plek vereenigen, dan Mijne Hee
ren Zijn mijne woorden weinig in getal. Gij
moogt het verschoonen, want het is de taal van
het hart, dat moeilijk kan uitdrukken de fier
heid die hetzelve doet kloppen. Ik ben grootscb,
zeer grootsch van Nederlander te zijn en ik dank
U voor de groote eer en het groote voorregt
welke Gij Mij wel hebt willen schenken, om den
eersten steen te leggen van deze beide heerlijke
plannen, welke op deze plek in de toekomst
zullen worden verwezenlijkt.
Daarna riep de Koning Leve het Va
derland."
De menigte antwoordt door een luid hoera,
waaraan geen einde schijnt te komen.
Leve Oranje, Koning Willem 111! klinkt het
door de lucht.
Z. M. met zijn gevolg keert naar de tribune terug.
Fanfares van alle zijden.
De feestredenaar vervolgt zijne rede. Hij
brengt dank en hulde aan de hoofdcommissie
en aan de Utrechtsche commissie, en bespreekt
de schoone stichting, weldra de kroon, van den
Briel, een toevlugtsoord voor zeelieden, aan
de weldadigheid, een kunstgewrocht in duur
zaam metaal, aan de kunst te danken. In har
telijke taal spreekt hij Janmaat, en den kun
stenaar, den heer Koetman, toe.
Spr. bedankt vervolgens den Koning voor het
verrigte werk, en roemt de aan alle partijen
gemeenschappelijke leuze: Vaderland en Oranje,
die één van hart en één vau zin zijn.
Na het grootsche werk van Prins Willem van
Oranje, zijn wijsheid, beleid, zielskracht, ver
trouwen, godsdienstzin, verdraagzaamheid en
opofferende vaderlandsliefde te hebben doen
uitkomen, eindigt hij met een aansporing tot
eendracht. Met die gezindheid in het hart,
en de handen broederlijk ineengeslagen, heffen
wij het oog naar boven, en uiten de oudvader-
lijke bede: »God zij met ons!"
De derde feestcantate, het Vlaggelied van
dr. Heye, wordt aangeheven.
Plaatsgebrek noopt ons hier aftebreken.)
Een gegoed ingezeten, voornaam industrieel
te Zwolle, heeft zijne fabriekzaak ontbonden
en al zijne bezittingen te gelden gemaakt om
tegen 1 Augustus e. k. met vrouw en zes kin
deren naar Californie te verhuizen. Met hem
vertrekken nog 30 andere hoofden van huis
gezinnen, waaronder één uit Utrecht. Het doel
is om in het verre land eene kolonie te stichten
NECROLOGIE.
Kruiningen, den 2 April 1872.
Deze gemeente werd den 30 Maart 11. in diepen
rouw gedompeld door het overlijden na een lang
durig lijden, van haren beminden burgemeester Dr.
W. J. Janssen.
Verleen mij, Mijnheer de Eedacteur een plaatsje in
uwe courant voor de volgende korte levensbeschrijving
van den in Zuid-Beveland alom bekenden en geach-
ten man.
De heer W. J. Janssen, den 23 Augustus 1814
te St. Anna-ter-Muiden geboren, voltooide zijne stu
diën aan de boogeschool te Utrecht. Als student nam
hij in 1830 vrijwillig dienst ter verdediging van
den vaderlandschen bodem en werd tengevolge daar
van begiftigd met 'net „Metalen Kruis," Hij werd
den 13 en 22 October 1836 aan gemelde hoogeschool
bevorderd tot Medicina; el Artis Obstetritim doctor
en promoveerde den 11 Junij 1841 te Leiden als
Chirurgise doctor; den 2 Mei 1837 zich in deze ge
meente gevestigd hebbendenam hij er onafgebroken
de geneeskundige praktijk waar, tot voor ongeveer
twee jaren zijn ligchamelijke toestand hem belette zich
verder aan zijn lievelingswerk „de lijdende mensch-
heid bij te staan" te wijden. Keeds spoedig na zijne
komst in de gemeente, werd hij verkozen tot lid van
den gemeenteraad en Assessor; den 19 Februarij 1842
benoemde hem Z. M. de koning tot Burgemeester
dezer gemeente; den 28 Junij 1853 als zoodanig,
met dispensatie wegens zijne betrekking als genees
heer herbenoemdwerd hem tevens het bestuur der
naburige gemeente Schore en Vlake toevertrouwd
tot aan zijn dood vervulde hij die betrekkingen met
lust, ijver en naauwgezetheid vele nuttige verbete
ringen kwamen onder zijn bestuur tot stand, en al
moge nog niet alles ingerigt zijn zooals hij het gaarne
verlangde en soms in het doen van verbeteringen
werd weerhouden uit vrees daardoor de ingezetenen
te veel te bezwaren, zijn heldere blik had zich echter
te dier zake eene bane afgeteekend, die hij zich voor
stelde met geleidelijke schreden tot den einde te be
wandelen waarin hij echter door zijn verscheiden
op betrekkelijk jeugdigen leeftijd werd verhinderd
als president-kerkvoogd, welke betrekking hij sedert
1844 bekleedde, bewerkte hij mede belangrijke ver
beteringen aan kerk en pastorijsedert 1848 was
hij gezworen van den polder Kruiningen den 6 Sep
tember 1867 werd hij benoemd tot lid van den ge
neeskundigen raad van Zeeland. Al die aan zijne zor
gen toevertrouwde ambten bekleedde hij met zorg en
ijver. Wat de gemeente Kruiningen in hem als ge
neesheer en Burgemeester verliest is niet te beschrijven.
Het verlies dat zijne gade Mevrouw E. C. Janssen-
Geene, met wie hij ruim 32 jaren vereenigd was,
treft is groothij was een zorgvol echtgenooteen
getrouw vriend, een braaf mensch, steeds gereed om
ieder met raad eu daad bij te staan en al moge
eerlang zijn stoffelijk overschot aan den schoot der
aarde worden toevertrouwd, zijn geest leeft voort in
de gemeente, zijn aandenken zal lange 1 zeer lange!
in gezegend aandenken blijven. D.
VERBETERING.
In het ingezonden art. van v. D. B. (zie ons voor
gaand no. 39) staat abusivelijk l&OO, in plaats van
i500 gulden.
BENOEMINGEN.
Z. 11. heeft 11. Q. Janssen, tu St. Anna ter Muiden.
benoemd tot Schoolopziener in liet vijfde schooldistrict
van Zeeland.
üei'lielijlce Zaken.
Den 25sten Maart 11. is te 's Heer Abts- en Sinouts-
kerke beroepende heer E. W. Heineclce, Pred. te
Noorden.
Ds. de Wilde, pred. te Maasdam, heeft het beroep
naar Oudelande aangenomen.
Een der Parfjsehe correspondenten van de
Trines geeft, in eene beoordeeling van JFriwik-
rijjlcs toestand, als zijn gevoelen te kennen,
dat gedurende de laatstverloopen zeven maanden
de communisten niet aan terrein verloren heb-1
ben, eenvoudig omdat ongeveer 30,000 gevan
genen in vrijheid gesteld zijn. »Op dezen Jl
oogenblik," schrijft hij verder, »heeft het land
in geen partijvertegenwoordiger vertrouwen
Napoleon III is te oud, zijn zoon te jong,
Thiers te baatzuchtig, de graaf van Cham-
bord te veel versleten, de graaf van Parijs te
stil, de hertog van Aumale te ondoordring
baar en Gambetta in elk opzigt te veel uit
gebrand. Het eenige uitzigt voor Frankrijk is
nn een nieuwe communisten-opstand, die alle
oude partijen zou doen schrikken en misschien
een onbekend genie tot redding van het va
derland zou doen oprijzen."
Nog berigt dezelfde correspondent onder dag-
teekening van 26 Maart»Het aangekondigde
protest der vreemde gezanten tegen het voor
geslagen belastingstelsel is gisteren aan den
minister Rémasat overhandigd. Naar men ver
zekert zou deze geantwoord hebben dat dus
ver te dien aanzien nog niets zijn beslag had
bekomen, maar dat het voor de regering uiterst
moeijelijk zou wezen andere hulpbronnen te
vinden. De vertegenwoordigers der vreemde
landen, welke belang hebben bij de instand
houding der thans bestaande handelsverdragen,
hadden vóór hunne bijeenkomst met den mi-