1872. N°. 18. Zaturdag 10 Februarij. 59ste jaargang. WEGEN. BESLUITEN: BINNENLANDSCHE BERICTEN. i;oi:ssi!ii: De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone advertentifn worden a 10 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 18 regels 'A ƒ1,— Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. -De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenseht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. GEDEPUTEERDE STATER VAN ZEELAND In aanmerking nemende dat, ten aanzien van het uithalen oC uitwijken van alle rijtuigen, vracht- en postwagens daaronder begrepen, tot dus ver in Zuid, Beveland een andere regel is ge volgd, dan die bepaald is in art. 49 van het reglement op de buurtwegen en voetpaden van 6 Julij 1838 Provinciaal blad no. 80; dat deze vergaderingkrachtens dat artikeldien regel voortdurend heéit laten bestaan, omdat hij kon worden in stand gehouden, zonder ongerief; dat die beweegreden echter heeft opgehouden nu Zuid-Beveland met Walcheren is vereenigd, en het al gemeen belang thans vordert, dat voortaan ook in Zuid- Beveland worde in acht genomen het voorschrift van art. 49 van genoemd reglement. 1. Te bepalendat voortaan in Zuid-Bevelandbij het berijden der buurtwegengeen andere regel zal mogen worden gevolgd, dan die vermeld in voorschre ven art. 49, en dat mitsdien, ten aanzien van het uit halen of uitwijken van alle rijtuigen, vracht- en post wagens daaronder begrepen, ook in Zuid-Beveland van toepassing zal zijn, de regel, dat iedereen de helft van den weg van de linker- naar de regterhand (van de hand) moet afstaan, en de voerlieden alzoo, wanneer zij elkander ontmoeten elk van de linker- naar de regterzijde (van de hand) uit het spoor moeten wijken. 2. De gemeentebesturen te verzoeken, dit besluit, ieder in den zijnen, op de gewone wijzeaf te kon digen, en daartoe een genoegzaam getal afdrukken in plano aan hen te zenden. Middelburg, den 2den Februarij 1872. Gedeputeerde Staten voornoemd R. W. VAN LIJNDEN, Voorzitter. BUTEUX, Griffier. EEN WEG MET HINDERNISSEN. Zou het te gewaagd zijn een parallel te trekken tusschen het tegenwoordig ministerie- Gladstone in Engeland en ons derde ministerie- Thorbeclce Wij gelooven het niet. Beide kabinetten vertoonen hetzelfde eigenaardig verschijnselzij regeren volgens eene vrij zinnige staatkunde, de meerderheid der volks vertegenwoordiging ondersteunt hen daarin en toch heerscht er een onvoldaanheid, een misnoegen onder de meerderheid des volks, die ons op den eersten aanblik zou doen wa nen dat die liberale regeringen maar goed deden haar gezag neerteleggen. 't Zou niet moeijelijk zijn aantetoonen hoe veel punten van overeenkomst beide ministe- rieën vertoonen, waar het geldt maatregelen van bestuur die het meest kwaad bloed zetten. Onderwijs, leger-hervorming, kiesstelsel dat zijn onderwerpen die in Engeland en Nederland beiden steenen des aanstoots zijn. Onze ruimte laat ons niet toe de geschie denis van de tegenwoordige regering onzer overzeescbe buren nategaan wij bepalen ons ook liever tot ons eigen land, hoewel wij de opmerking niet overbodig achtendat een ministerie, zelfs in een land waar het alge meen stemregt bestaat, kan dalen in de sym pathie des volks, al regeert het ook over het algemeen in den geest der meerderheid van dat volk. Wie terug denkt tot kort na het uitbreken van den jongsten Fransch-Duitschen oorlog, zal zich herinneren hoe er toen in gansch Nederland een stem opging geef ons Thor becke Zelfs wijlen het Noorden was een van de ijverigste roepers. Wel een bewijs, hoe groot het vertrouwen der natie is op den man die thans den ministerraad presideert. Dat geroep in 1870 was echter vergeefs. Wij be hielden het ministerie-Eock, tot in den aan vang des vorigen jaars, toen dat kabinet op zoo brokkelachtige wijze uiteen viel en het tegenwoordig ministeriemet Thorbecke aan het hoofd, de teugels van het bewind in han den nam. Thans kon de natie gerust zijn Welnu dit ministerie heeft een jaar lang 's lands zaken beheerdis de goede verwach ting der natie vervuld en dus deze regering gewassen in populariteit? Ons volmondig ant woord is neeu. Gaan wij de belangrijkste feiten na. Thoibeche schreef bovenaan zijn programma: verhooging van 's lands weerbaarheid en de natie vernam dit met genoegen en voldoening. Eindelijk zouden dan toch de millioenen in den put voor oorlog geworpen, eenige vrucht afwer pen zij zouden onze assurantie-premie zijn. Daartoe echter was een flink, een kundig man noodig en die werd gevonden, voorzeker in den generaal Booms. Doch ziet, zeer spoe dig reeds legde deze zijne gewigtige betrekking neder en kwam deze ten kwader ure in de handen van den heer Engelvaart. Het was al spoedig duidelijk: van dezen hoofd-officier was geene doortastende hervorming te wachten. De regering had tevens in haar programma opgenomen een hervorming van het belas tingstelsel en als eerste uitvloeisel daarvan kwam een ontwerp-inkomsten-belasting op dagen doch, helaas, alle moeite om de volksvertegenwoordiging van het nuttige en doeltreffende van een belasting op de inkomsten te overtuigen zal vruchteloos blijken nu de regering heeft verklaard in de millioenen te zwemmen en zelfs tien millioen tot schuld delging aanwendt. Welligt waren de Staten- generaal tot den stap gekomen, een belasting op de inkomsten altijd door den geldnood gedrongen thans gelooven wij dat de kans is verkeken. Diezelfde finantiele politiek om ons bij de geldmiddelen te houden heeft dit kabinet vele afvalligen bezorgd. Eerstens heeft de minister van finantien geweigerd staats- ondersteuning toe te zeggen aan eene voor ons land zoo gewenschte zaak, directe stoom vaart op Noord-Amerikaomdat er geen geld was en later verklaarde diezelfde mi nister dat er een berg geld was, maar dat het geld voor openbare werken als wegge worpen was te beschouwen Nog noodlottiger liep het met den oorlogs minister af. Hoe inen het aftreden van den generaal Engelvaart ook beschouwen wille men zal ten slotte toch altijd moeten komen tot de erkentenis, dat het ministerie Thorbecke een groote onvoorzigtigheid beging, door zich niet eerst te overtuigen dat de minister van oorlog bereid was om een legerorganisatie, bij de wet voor te dragen en dat wij een jaar lang een ministerie der nationale ver dediging hebben gehad, waarin deze verde diging geen stap verder is gebragt. Maar het schijnt dat een noodlottig ge sternte bovendien allerlei agitaties tegen deze regering in 't leven moest roepen. Een betrek kelijk doodonschuldige zaak, het al of niet terugroepen van den gezant bij den paus, wekte de hartstogten hevig op. Maar men zou alweer kunnen vragen, was het niet hoogst onvoorzigtig van de regering om, na dat bij de begrooting voor 1871 duidelijk in de Tweede Kamer was gezegd dat men niet gediend was met een gezant bij den paus, dien toch maar weer op de begrooting voor 1872 te voeren, zonder eenige opheldering of toelichting Maar grooter, oneindig grooter in ons oog, was het waagstuk om de nalatenschap van het vorige ministerie te aanvaarden en den afstand van de Kust door te drijven. Is het te veel gezegd: door te drijven? Of werden de handen der volksvertegenwoordigers niet gebonden door de zamenkoppelitig van het Guinea-tractaat met twee andere en door de bedreiging met Engelands misnoegen? Zie, zullen wij nu, omdat wij volgens vrij zinnige beginselen wenschen geregeerd te wor den, omdat wij dus een ministerie-Thorbecke steunen en waarderen, niet uitspreken dat ons de houding der regering in zake den af stand van die Kust diep heeft gegriefd Zeggen wij het gerust die houding heeft een zwaren slag gebragt aan de populariteit van dit ministerie en, ware het anders, wij zouden het een nog meer betreuren dan het ander. Vele waren de struikelblokken op het pad van Thorbecke's derde kabinet; nog vele hin derpalen zijn in 't verschiethopen wij, dat het althans die zegevierend en zonder 's lands of eigen waardigheid te na te komen, uit den weg ruime. GOES, 9 Februarij 1872. De minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden dat op den lsten Oc tober van dit jaar twaalf jongelieden kunnen worden toegelaten om bij het garnizoensbospi- taal te Amsterdam te worden opgeleid tot officier van gezondheid bij de zeemagt. Ouders of voogden die verlangen dat hunne zonen of pupillen tot officier van gez. bij de zeemagt worden opgeleid, moeten daartoe vóór den löden Julij a. s. een verzoek indienen aan den minister van marine. De voorwaarden staan vermeld in de Staats- Courant. De leden der Tweede kamer zijn tot her vatting der werkzaamheden bijeengeroepen tegen Dingsdag den 20sten Februarij a. s., des na middags te half 3 ure. De Staats-Courant van Zaturdag 11. bevat een staat van nalatenschappen, afkomstig van officieren, onderofficieren en manschappen, die deel uitgemaakt hebben van de landmagt in Ned. Indië, waarvan de saldo's, om hun gering bedrag, niet onder het beheer der weeskamer te Batavia gesteld, door de regthebbenden bij het dep. van koloniën in Nederland behooren gereclameerd te worden. O. m. komen daaronder voor: Iman Caljouw, geb. te Colijnsplaat, overleden den 27 Augus tus 1868 als sapeur le ld. te Willem 1, met ƒ3,80. Tobias Krabbe, geb. te 's HeerHendrikskinderen, overleden den 9 October 1868 als fuselier te Soerabaya, met ƒ4,30. Willem Jacob van Lin- donk, geb. te Goes, overleden den 9 October 1868 als fuselier te Serang, met/'3,50. Jacob Poortvliet, geb. te 's Gravenpolder, overleden den 13 Jauuarij 1868 als fuselier te Willem I, met j 4.87. Cornells Scliuiling, geb. te Goes, overleden den 1 Mei 1868 als fuselier te Soe rabaya met 3,15. Joos Weststrategeb. te Goes, overleden den 27 Augustus 1868

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1