VERK00P1NGEN ENZ. BURGERLIJKE STAND GOES. M. L. KEIDEL. UIT DE HAND TE KOOP: op Woensdag den 31 Januarij 1872, STATISTIEKE! OPGAVEN. Bevolking der onderstaande gemeenten in Zuid- 4' Noord-Beveland op 31 December 1871. Geboren. Overleden. W 3 S3 ln de gemeente gekomen. Uit de gemeente vertrokken. Verdeeld iu TOTAAL. GEMEENTE. man. vrouw. totaal. man. vrouw. totaal. -L p*r p man. vrouw. totaal man. i 1 vrouw. totaal. hervormd. rooinsch. chr. geref. Israëliten. andere gezindten. man. vrouw. totaal. Cats. Colijnsplaat, Kloetinge. Krabbendijke. Fort Bath. Rilland. Wissenkerke, 17 45 18 25 15 24 91 12 44 25 30 7 22 99 29 89 43 55 22 46 190 6 29 8 6 8 13 63 6 30 11 13 6 13 47 12 59 19 19 14 26 110 2 14 9 14 6 12 25 8 34 38 16 14 28 56 15 36 50 21 10 19 35 23 70 88 37 24 47 91 19 51 46 26 19 24 54 IS 29 57 22 17 17 51 37 80 103 48 36 41 105 j 552 1825 1 967 1059 450 830 3162 7 1 63 30 21 89 3 23 173 67 95 9 375 4 3 2 10 294 978 537 576 245 479 1800 288 1025 563 609 228 449 1750 582 2003 1100 1185 473 928 3550 Ingezoaden. VRAAGPUNTEN UIT ONZEN TIJD 11. Op de Nutsmeeting waarvan ik in mijn vorig ar tikel sprak, werd door een ander spreker gewezen op eenige kwalen bij de arbeiders zeiven, met name het te vroeg baas te willen zijn en het te vroeg trouwen. Het eerste kan wel niet anders zien dan op zoo genaamde ambachtslieden. Intusschen als men eens uitging van de veron derstelling dat de bazen zooveel verdienen dat zij hnnne knechts meer kunnen betalenzou men dan niet moeten zeggen: hoe meer bazen hoe beter Want alsdan i3 het voor eene betere verdeeling der verdien sten uit arbeid ontstaan, zeer goed dat er veel bazen z\jn. Er werd gezegd: beter een goed knecht dan een slechte baas. Dit is zeer juist, maar evenzeer is het waar dat een goed knecht waard is om baas en zijn eigen meester te zijn. In die vakken, waarin alleen kennis van het vak noodig is om baas te kunnen worden, zou ik er niet het minste bezwaar in zien, dat ieder die de noodige kundigheden bezat, zich als baas vestigde. Dit zou niet alleen zooveel minder knechts zijn, maar althans aan die nieuwe bazen een meer evenredig deel in het geld dat uit arbeid voortkomt, verzekeren. Bij de tegenwoordige loonen is „knecht zijn" als 't ware geen bestaan en een gedeelte der kwestie zou zijn opgelost, als alle bekwame knechts Jen moed en de gelegenheid hadden zich als baas te vestigen en een evenredig deel konden bekomen in het werk dat, te doen is. Zoolang het loon der werklieden niet in gepaste evenredigheid staat tot de verdiensten der bazen, ligt het op den weg van hen die zich de zaak aantrekken de bekwame werklieden aan te moedigen en zoo noodig in staat te stellen zich als baas te vestigen Verbeter het loon, betaal een knecht goed, geef hem dus eeu eerlijk en voldoend bestaan, en de drijfveer om baas te zijn zal minder worden. Indien de bazen dit willen begrijpen en werkelijk meer betalen kunnen dan zullen zij bet ook inzien dat zij door een goed loon te geven concurrentie kunnen weren. Of de bazen nu meer betalen kunnen Ik kom daar op terug doch wil eerst met de theorie afhandelen. Het te vroeg trouwen Een teer punt. Ik geloof, al ware men er in geslaagd de arbei ders-kwestie volkomen op te lossen, men er in de eerste jaren nog niet in zou geslaagd zijn om de minder ontwikkelden af te houden van het vroeg trouwen. Nu is het zeker een minder zorgwekkend idee als men met een goed inkomen de huwelijksreis aanvaardt, maar men kan toch een ander deel der menschen zoo maar niet tot het celibaat doemen. Ieder weet het, wat het gezigt en de nabijheid van een aardig meisje zooal kan uitwerken, en hoe sobertjes ook het aanvankelijk bestaan is, zoo geloof ik dat ieder paartje dat trouwt, vol hoop in de toe komst blikt en wat is er wel tegen dien optimisti- schen blik te doen? Nogtans 'tis waar: er ontstaat veel armoede door onberaden huwelijken. Laten wij bet maar erkennen, dat er dikwijls meer naar bet mooije gezigtje dan naar het gehalte van de meisjes, vooral bij den minderen stand, wordt gezien. Ach, die kwaal zetelt diep zij is, met alle andere kwalen in deze zaak, een gevolg van te weinige op voeding. Onder de hoogere standen worden wei nig huwelijken op jeugdigen leeftijd opgemerkt. Men huwt niet voor men eene vrouw en kiuderen onder houden kan. Wel een bewijs dat ontwikkeling ook leidt tot veredeling en dat zelfs het menschehjke in den mensch ondergeschikt wordt aan de kracht van den geest, als die geest zich maar heeft kunnen ont wikkelen. Maar zoo menig werkman, die de kracht van zijn eigen geest niet heeft leeren kennen, ontmoet op zijn weg een dienstmeisje, een halve dame zooals zij te genwoordig uitgedoseht zijn, en nu, hij verdient immers ƒ6,a ƒ7,in de week; daarop trou wen er zooveel, waarom ook hij niet! Eu het meisjeFoei ze heeft zoo het land aan 't dienen gekregen. En ofschoon zij meer uit gevlogen heeft dan huishoudelijkheid geleerd; zoo meent zij toch meteen inkomen van ƒ6,— a 7, best te kunnen leven. Men trouwt. Aanvankelijk heeft ieder nog wat goede kleederen en alles gaat goed. De kleederen raken op; er zijn kindereu gekomenhet werk van den man hapert eens, of hij is ziek geworden en men telt een arm gezin te meer in de wereld. Voorzeker als men alles te voren wist, veel zou anders zijn en het paartje in kwestie zou wei- ligt wel wenschen nooit getrouwd te zijn geweest als het de ellende had kunnen voorzien welke het lijden moet. Geestkracht tent het weinig omdat de geest iu de jeugd niet ontwikkeld is. Hunne kinderen groeijen op in de atmosfeer van armoede en gemis aan de regte leiding, en zoo worden ten allentijde dezelfde toestanden van «ader op zoon, van moeder op dochter overgeplant. Maar aan wie ligt de schuld? Men gevoelt bet als 't ware dat, wanneer men een gezin uit den minderen stand een redelijk bestaan kon verschaffen, de gevolgen gunstig moeten zijn. Aan de bazen of aan de maatschappij in het alge meen ligt dus de schuld als ellende bestaat, als onkunde leidt tot avmoede en ondeugd. Aan de bazen als zij zich verrijken en hunne knechts een kommervol bestaan laten voortslepen, aan de maat schappij, aan de werk verschaffers in het algemeen, als zij die bazen niet in staat stelt een goed, een vol doend loon aan hunne knechts te geven. Eene groote dwaling bestaat bij velen, zelfs bij hen die van de zaak eene studie bebben gemaakt en die dwaling bestaat daarin dat voor oorzaken worden aangezien, datgene wat slechts gevolgen zijn. Zoo was het ook met het waarschuwen voor te vroege huwelijken. Niet dat ik die waarschuwing overbodig acht, volstrekt niet maar in de arbeiders kwestie doet zij niet het minste nut. Beloon beter, geef daardoor gelegenheid lot langer onderrigt en dus tot veredeling van den geest en de meeste kwalen van den werkman zullen wijken, de positie van ambachtsknecht zal eene positie zijn waarop le leven is en waarmede men tevreden kan zijn. De vrees van hen die meenen, dat, als de mindere klasse ontwikkeld is of beter ontwikkeld kon wor den, men geene menschen voor de mindere betrek kingen zou vinden, is bespottelijk. En zoo voor die vrees grond bestond, wie beeft dan nog het regt de minderen eeuwig tot minderen te doemen? Maar er is geen grond voor die vrees als de min dere betrekkingen maar werkelijk zoodanig zijn, dat men er mee tevredeu kan zijn. Wie zal 't wraken dat bij, die thans gebrek lijdt, ontevreden is op de maatschappij Bevorder die tevredenheid door voldoend loon, ten gevolge waarvan veredeling van den minderen man mogelijk is en in plaats dat hij de geringe betrek kingen, zooals nu, met regt veracht, zal men van die arbeiders tevreden menschen vormen die in die mindere betrekkingen een voldoend bestaan vinden. Men wijst veel op het gehalte der werklieden in Engeland. Maar waarom is daar het gehalte beter dan dat der werklieden hier? Eenvoudig omdat zij beter betaald worden en daaruit alles voortvloeit wat tot verbetering van den werkmansstand leiden kan. „De machine moet eerst gesmeerd worden", zei we der een ander spreker op dien avond. In die woor den ligt de oplossing der kwestie. En die spreker was bevoegd die woorden te uiten omdat het be kend is dat hij ieder die bij hem in dienst is en zijn pligt doet goed betaalt. Verg niet van het paard dat het zware lasten trekke, als gij het te weinig voeder geeft. Verg geen eneigie van onzen werkman bij het ge ringe loon dat hij verdient. Waar blijft de energie bij den werkman die, ja, des zomers nog al wat verdienen kan, maar des winters zonder verdiensten is. Zou het bekend zijn hoeveel fatsoenlijke, maar juist daarom dubbel harde, armoede er geleden wordt in den tijd dat menig werk man, wiens vak toch nuttig en noodig is, geeu werk kan krijgen. En is de maatschappij verantwoord als zij som migen barer leden slechts gedurende eenigen tijd een bestaan verschaft? Als ieder betaalde aan eene klasse van menschen, die even noodig zijn als het brood dat wij eten, wat die menschen toekomt om te kunnen bestaan en aan de verpligting te voldoen het besef van eigenwaar de bij hunne kinderen aan te kweeken, die kinderen tevredenheid met hunnen stand te doen opvatten, ge wis het gelralte onzer werklieden zou beter zijn en de arbeiderskwestie zou verdwijnen. Doch ik kom op praktisch terrein terwijl ik nog niet ten einde ben met de theorie In het volgend no. hoop ik met de theorie klaar te komen. (iWordt vervolgd.) li. 10 Jan. 31 Houtwaren. Veere. A. M. Tak. 12 31 Boo men. Krabbendijke. Pilaar. 10 Febr. 1 Woonhuis etc. Krui urn gen. Rembges. 12 1 Kaphout. Schore. Pilaar. 9 2 ld. Wemeldinge. Paardekooper van den Bossche. 11 II Boonicn. Kapel le. Paardekooper van den Bussche. 12 8 Verpachting Kloetinge. Paardekooper Bouwland. Kakebeeke. 12 H Hofstede. Kapelle. Kakebeeke, S 22 Inspan Inboedel. Kat tend ij ke. Rembges. 9 28 Beestiaal Inspan. Baacsdorp. mr. yan Dishoeck. a 29 Mrt. 1 Inspan. 's lleerArendsk, Piumers. S 6 Hofstede. Kruiningen. van der Moer. s 6 ld. Colijnsplaat. Id. s 7 ld. \Y issen kerke. ld. a 8 Aandeel Ambacht. ld. ld. s 8 Tienden. Id. ïd. 3 8 Portie Meestoof. Id. Id. 3 ii 8 Grondcijnsen, Id. ld. 3 a 15 Hofstede enz. Id. Id. I van den 24 tet en niet den 26 Jan. 1872. Ondertrouwd: den 25 Nicolaas Remijnse 28 j.wedr. van Maatje de Schipper en Leun- tje Catharina Duvelcot 25 j.jd. Gehuwd en Geboren: Geene. Overleden den 25, Jacoba Williehnina2 j.d. v. Marinus van der Straate en Alida Nonnekes, Adriana Oostdijk 87 j.wed. van Cornells Beek. 25 Junij 1871, te Antwerpen overleden Grietje de Jonge 56 j., echtgenoote van Hendrik Kamsteeg. 277ste STAATSLOTERIJ. Prijzen van 100 en daarboven. 5de y. 5e lijst. No. 2334,10972,13294 en 19787, ieder 11000,— no. 5102, 16976 en 17337, ieder 400,no. 2855. 4751, 5526 en 14776, ieder ƒ200,-; no. 3654, 5144, 6610, 8335, 11375,12453, 12571, 16158 en 17057. ieder 100,— 6e lijst. No. 1202, 3091 en 15478, ieder j 1000,— no. 4901, 8061, 9194 en 11006, ieder j 400,no. 8696, 8981 en 15350, ieder 200,no. 1158, 4388, 5182, 5904, 7147, 7726, 8305. 9736, 11926, 12048, 12238,13986, 14257, 14779, 14865, 18071, 18791 en 19724, ieder 100. 7c lijst. No. 4414, 7446, 8509 en 19619, ieder 1000, no 6124, 11360 en 18890, ieder 400,— no. 1362, 2519, 6293, 11854, ieder 200,—no. 7858, 12531, 14904,15706, 15984, 17023 en 19079, ieder ƒ100,—. VERBETERING. In ons hoofdartikel van Donderdag wordt gesproken van een verminkt Duitschlanddit was een onwille keurige vergissing. Er moest staaneen verpruischt Duitschland. K. ADYEKTENTIËN. Ouders of Voogden die wenschen hunne Kinderen of Pupillen te plaat sen op de HOOGERE BURGERSCHOOL voor Jongens of Meisjes, het GYMNASIUM of' de BURGERSCHOOL te Dordrechtvinden bij den ondergeteekende gelegenheid, hun kost, inwoning, toezigt op de studiën en huiselijk verkeer te verschaffen. Leéraar aan de H. B. School en het Gymnasium te Dordrecht. des voorrniddags om 10 uren iu de Meestoof DE HOOP te Kruinivgen, fi'7' vaten on» bei'ootile en 34 vaten Raein MUL. VE BE EK Li Boekhouder

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 3