1872. N°. 10. Dingsdag 23 Jannarij. 59 jaargang, BEKENDMAKINGEN van het Gemeente-bestuur, Suppletoir Tableau der Buurtwegen. Leiideu-Typhus ondei1 de Paarden. NATIONALE MILITIE. Vertrek der Oost-Indische landmail. Via BRINDISI, Vrijdag 26 Januarij, (ioissiiii; COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdag avonduitgezonderd op feestdagen Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. Gewone advertentiën worden a 10 e. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 115 regels kƒ1, Dienst-aan biedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee urendes namiddags. Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moetoii uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen hiermede voor de tweede maal ter openbare kennis dat door heeren Gedeputeerde Staten der pro vincie Zeeland in hunne vergadering van den 5 Janu- arij jl. voorloopig is vastgesteld een suppletoir tableau der buurtwegen van de 2e klasse in deze gemeente, welk tableau ter secretarie voor een ieder ter inzage zal liggen van Dingsdag den 23 Januarij a. s. tot en met Maandag den 12 Februarij daaraanvolgende, kun nende gedurende dien tijd bezwaren tegen voormeld tableau bij Burgemeester en Wethouders worden in geleverd. Goes, den 20 Januarij 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd. M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen, naar aanleiding eener circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van den 18 Januarij jl, A no. 289, 3e afdeeling (Prov. blad no. 9), ter openbare kennis, dat zich op enkele stallen in Zuid- en Noord-Beveland de Lenden.-Tj/phus onder de paarden heeft vertoond, en dat het meeren- deel der aangetaste dieren aan de gevolgen daarvan is bezweken. Het ontstaan dezer ziekte door de veeartsen toege schreven aan het toedienen van met schimmelplantjes (cryptogamen) bezet stroo, vestigen Burgemeester en Wethouders de aandacht der landlieden en verdere belanghebbenden op de noodzakelijkheid, om toe te zien, dat het aan paarden, en ook aan runderen, als voeder toegediend wordende stroo niet met de be doelde zoo nadeelige schimmel is bezet. Ofschoon die woekerplant dikwerf niel met het bloote oog kan worden waargenomen, is de aanwe zigheid toch merkbaar aan den duffen reuk, die daar door het voeder eigen wordt. Goes, den 20 Januari) 1872. Burgemeester en'Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, IIA P. T M A N. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, ma ken bekend: dat het REGISTER van INSCHRIJVING voob de NATIONALE MILITIE over 1871, voor de ligting van 1872 van heden tot 30 Januarij e. k. ter secretarie der gemeente, voor een ieder ter inzage is nedergelegd; alsmede dat gedurende dien tijd tegGn register en lijst bezwaren kunnen worden ingebragt bij den heer commissaris des konings in dit gewest, door tusschenkomst van den burgemeester dezer ge meente, zulks op ongezegeld papier en door de noo- dige bewijsstukken gestaafd. Goes, den 22 Januarij 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. POSTERIJEV. per eersten trein naar Roosendaal. EEN STEM UIT DÜITSCHLAND. I. Vele zijn de profeten, doch weinige de waarsprekers. Dat kan men niet het minste op staatkundig gebied waarnemenover het binnenland kan de Nieuwe Middelburgsche Cou rant meepraten, die een Haagschen correspon dent heeft, die maar zoo flink weg weet te voor spellen wat de ministers zullen doen doch die, helaas, altijd door den wreedenloop der geschie denis wordt gelogenstraft. Eu hoeveel wordt er niet geprofeteerd over den loop der dingen in het buitenland Men zou zich zeer goed een winteravond kunnen vermaken met de onderscheidene lezingen, die natuurlijk schijn noch schaduw van bewijs hebben, over hetgeen Rusland van plan is Oostenrijk worden zal, Engeland wil, Pruissen in zijn schild voert. Hef meest te bejammeren is, dat voor zulke los daar heen geworpen bespiegelingen, die niet berusten op eerie studie der geschiedenis, altijd nog vele grage ooren worden gevonden, 't Kan niet anders of een geest van wantrouwen moet daardoor over een volk vaardig wor den. En die geest is waarlijk niet bevor derlijk aan het rijk des.vredes. Wij zijn de eersten om deze dilettanterij op staatkundig gebied af te keuren maar, en juist daarom welligt wanneer zich eene stem laat hooreu, waardig gehoord te worden, omdat zij door de lessen der geschiedenis en de uitkomsten eener gezette studie wordt in gegeven, dan gelooven wij, dat die aller on verdeelde aandacht verdient. Zoodanige stem kwam tot ons uit Duitsch- land. Dr. A. Pierson hoogleeraar te Heidel- berg, schreef daar een bd&k, Herinneringen uit Pruissen's geschiedenis, dat wij eene kostelijke gave aan ons, zijne landgenooten, rekenen. De naam des schrijvers wie onzer kent en lieft hem niet? is reeds een waarborg dat wij hier een aantrekkelijk boek hebben, uitmun tende door keurigen stijl. Dat is ook zoo. Al ware het alleen daarom reeds, dan zouden wij dit boek in veler banden wenschen. Maai er zijn nog gewigtiger redenen, die ons dit doen hopen, en er ons toe leiden een tweetal beschouwingen aan dit fraaije letterproduct te wijden. De lezers, die de slechte gewoonte hebben het voorberigt van een boek met geen blik te verwaardigen, zouden zich zeiven bij het lezen van Pierson s herinneringen geducht straf fen. Zij zouden dan een voorberigt voorbij gaan, dat niet alleen een meesterstuk van stijl en vorm, maar ook alleruitnemendst ge dacht is. De staatkunde van Pruissen tot op heden meten met den maatstaf der zedelijkheid en een bijdrage leveren tot het. budget van Ne derlands zelfsverdediging, door Nederland in lichtingen te geven omtrent het karakter vau Pruissens politiek en te wijzen op de eigen aardigheid van hetNederlandsche volkskarakter als een waarborg voor onze nationaliteit: dit doel wordt in het voorberigt omschreven met liet talent alleen dien schrijver eigen. Wij achten zulk een stem te meer te waar deren nu de gebeurtenissen der laatste jaren het regtsgevoel hebben geschokt en dikwijls verlamd, en nu men er in Nederland op uit is om, ter goeder trouw, dit gelooven wij gaarne, ons volk in slaap te wiegen en de gebeur tenissen in Europa van 186471 voor te stellen als de meest natuurlijke, welvoegelijke en geruststellende. Dit nn zijn zij niet en elke poging om het volksgeweten hieromtrent wakker te houden of te schudden, begroeten wij met Ingenomen heid. Vreemd genoeg, de liberale partij in Nederland heeft grooteliiks schuld aan die ver- dooving van het bewustzijn van regt en onregt in het volksgemoeddie zich aanvankelijk begint te vertoonen en in haar gevolg eene doodelijke onverschilligheid voor een eigen vrij, zelfstandig volksbestaan met zich voert. Nemen wij den jongsten oorlog, die de kroon zette op de misschien zeer hooge, maar ook zeer zedelooze staatkunde van Bismarck, door het, op zulk een vreeselijke wijs, geboren doen worden van het Duitsch-Pruissisch keizerrijk. Waren het niet de liberale bladen Handelsblad, VaderlandNieuws van den Dag, die op vaak ergerlijke wijze de daden van het overwin nend Duitschland bewierrookten en vergoe lijkten? Wat werd er gelagchen met die in stinctmatige vrees van de natie voor hare zelf standigheid PruissenvreesPruisseneterij anders niet! Eu zagen vele liberalen niet in Pruissens overwinningen de zege, zooals de hoogleeraar Pierson zegt: „de zege van den modernen staat?" Daarom 't is goed, dat een oog- en oorge tuige, een erkend eerlijk man, eens een andere taal doet hooren. Pierson verhaalt dat het geen ijdele profetie is, te meenen, dat Pruissen eeuii.aal ons volksbestaan zal bedreigen. Hij, de sinds jaren in Duitschland wonende, ver klaart, dat de haat tegeu Engeland daar met den dag toeneemt en hij gelooft dat een strijd tusschen die beide landen naauwelijks kan uit blijven. Ook iri dit feit ligt voor Nederland, eene zeemogendheid, eene bedreiging. Daarom prijst Pierson het, dat Nederland bereid is zich op offeringen te getroosten voor zijne wapening. Maar hij laat er deze gulden woorden op volgen„Hebben wij genoeg aan wapenen en vestingwerken en een voortreffelijk geoefend leger? Wat, indien wij daarvoor onze mili- oenen opbrengen en besteden, en middelerwijl ons volk van onderscheidene kanten zoo laten bewerken, dat de dreigende vijand hoe langs hoe meer in een lieflijk licht komt te staan Hoe zal ik tot den laatsten bloeddroppel kunnen worstelen tegen hem, van wien men mij be duid heeft, dat het zoo vreesselijk niet is te rusten in zijn arm Dat die woorden het geweten van Handels blad en Vaderland zouden opschrikken, was te verwachten en bleek reeds dadelijk uit hun aanval op Pietsons schoon werk. Het eerste blad vond geen grond voor de ervaring die Pierson in Duitschland had opgedaan en het Vaderland had bijzonder de grief, dat ons, Nederlanders, het wierrookvat onder den neus werd gehouden. Wij gelooven ten onregte. Pierson geeft eene keurige beschouwing over ons volkska- ï-akter, die volkomen waar is. Hij toont aan, dat in ons isolement onze kracht ligt. Juist in dat gebrek aan wat de Engelschen public spirit heeten, in dat op zich zelf blijven staan met eenmaal aangenomen denkbeelden, in ons gemis aan partijvormers, ligt het geheim van Neerlands veelzijdige ontwikkeling en een waarborg voor zijn onafhankelijk volksbestaan. Laat ons dan de Chinezen van Europa zijn en blijven; goed, maar ieder vreemdeling zal erkennen„dit is wat wonders, maar in dit China gevoel ik mij te huis:" Wij wenschen in een volgend nummer de resultaten te doen kennen waartoe eene ge zette studie van Pruissens geschiedenis den talentvollen schrijver bragfc. Maar wij brengen gaarne alvorens in herinnering, dat 'hij nooit een woord heeft geschreven om Holland tegen Duitschland op te hitsen, of om zijne land genooten in laffe vooroovdeelen tegen de Duit- sche stambroeders te stijven. Hij wil slechts waarschuwen tegen blinde

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1872 | | pagina 1