1872. N°. 6.
Zaturdag' 13 Januarij. 59"" jaargang.
GOESNCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maak dag, Woensdag
en Vrijdag avond uitgezonderd op feestdagen
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
mmm
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatsf.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 18 regels a ƒ1,-
Dienst-aaubicdingen, niet meer dan -1 regels bodn genui;
en contant betaald, 20 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
BEJR.IGT.
Tengevolge van het toegenomen aan
tal abonné'*, zijn no. 3 en t van dit
jaar uitverkocht. Tan no. B. en d?t
no. sign nog exemplaren voo handen.
BESCHOUWINGEN ZONDER CONCLUSIE.
II.
Aan gedienstige geesten ontbreekt liet nim
mer. Dat beeft de minister Engelcaorl onder
vonden, toen hij den kapitein -Janssen voor
den raad van onderzoek trok. Regts en links
werd gevraagd, gepolsd en geinformeerd, op
dat men toch de zekerheid mogt verkrijgen,
dat er nog meer bewijzen van dagbladschrij
verij tegen den beschuldigde waren op te duiken.
Op een slinksche wijs „in het belang van den
majoor" die bij de beschuldiging tegen kapitein
Janssen betrokken was, wordt aan de redactie
van het Haagsche Dagblad een ingezonden stuk
ontfutseld door een officier; er wordt gevraagd
aan de redactie van de Friessche Courant: heeft
kapitein Janssen ook iets bij u ingezonden?
en zelfs, toen die redactie, natuurlijk, daarop
geen antwoord gaf; „op welk soort van papier,
blaauw of wit, dan dat stuk, dat men den
heer Janssen toedichtte, was geschreven! De
majoor acht het in zijn belaug dat ontfutselde
bewijsstuk (helaas liet was er geen, want
zelfs experts konden niet uitmaken, dat het
de hand des beschuldigden verried) tegen
zijn kapitein, waarmee hij NB., zoo luidt het,
„in onmin was," bij den raad van onderzoek
in te dienenEn de minister van Oorlog
heeft er geen bezwaar tegen dat op zoodanige
wijze wordt gehandeldom toch maar ge
noegzame punten van aanklagt te hebben. Die
handelwijze wordt zelfs door den minister
verdedigd in naam van „de handhaving van
de dienst en de belangen van den staat!"
Nu is het allerfraaiste van de zaak dat geen
der punten van aanklagt, als het schrijven
in Asmodée en Dagblad, was bewezen. Maar
natuurlijk, dit erkent de minister zijdelings,
hebben ook de onbewezen punten invloed ge
oefend op de uitspraak van den raad. Dit
mag echter niet gewraakt worden, zegt de
heer Fngelvaart in zulk een commissie van
officieren. Nog eens, is dat geen prachtige
wijze van regtspreken?
De Tweede kamer-commissie stelt dan ook
al het afkeurenswaardige in de handelingen
met den heer Janssen in het helderste licht.
Zij levert beschouwingen, alles behalve vleijend
voor den afgetreden minister. Ten eerste ver
wondert zij zich teregt zeer over de groote
gestrengheid des ministers, tegenover een ver
dienstelijk officier, die zich aan de zonde van
in een courant te schrijven, onderleekend te
schrijven, schuldig maakte en zij vindt die
strengheid te vreemder, omdat de minister
tegen een ander officier, die zich ook druk
inliet met de courantenwereld, maar in oin-
gekeerden zin, door namelijk de stukkeu te
ontfutselen dat de minister tegenover dien
officier zoo bijzonder toegevend was.
Van zelve dringt zich hier de vraag op
wat zou in het oog van den minister Engel
vaart meer eerloos zijn geweest, het schrijven
in een dagblad van een onderteekend artikel
tegen de militaire kerk-parade of het op
een bedriegelijke wijze opligten van een ge
schreven stuk, bij de redactie van een cou
rant berustende? Helaas, de minis!er is van
de groene tafel verdwenen, en het antwoord
zullen wij wel nooit van hem vernemen.
Het onderzoek, ook dit is een resultaat der
commissie, van des lieeren Janssen zaak is
geschied gedeeltelijk buiten hem om, dus in
strijd met de wet. Men wete namelijk dal,
wanneer de onderzoekers van de misdaad
des beschuldigden vergaderden, zij eenvoudig
vergaten tijd en plaats aan den beschuldigde
mede te deelen.
Maar voorzeker is liet laatste gedeelte dei-
beschouwingen wel het scherpste. Wij geven
hier woordelijk terug wat de commissie zegt
„Uwe commissie wenscht .te dezer plaatse
den minister van oorlog haar leedwezen te
betuigen dat hij zulk een ongemeeuen spoed
heeft gemaakt met de voordragt tot 'ontslag
van den adressant. Die voordragt draagt de
dagteckeuing van 21 September en de laalste
zitting van den raad heeft den 20stcn Septem
ber plaats gehad. De minister heeft dus naau-
welijks den tijd gehad de stukken betreffende
deze zaak te lezen en te overwegen of hij
het advies van den raad al dan niet zou
volgen. De voordragt tot ontslag moet wel
schier onmiddellijk na het ontvangen van het
advies zijn opgemaakt, hetgeen, vooral bij de
wijze waarop de wiet bij het onderzoek is
toegepast, zeer te betreuren is."
Ons dunkt, die "Slotbeschouwing doet de
deur toe. Maarnu de conclusie dei-
Tweede kamer commissie?
De commissie stelt der kamer voor te be
sluiten zich tot de regering te wenden, met
het verzoek het gepleegde onregt (de com
missie zelve toch verzekert herhaaldelijk dat
in strijd met de wet is gehandeld) zoo
veel mogelijk te herstellen?
Dit ware natuurlijk. Maar daarom is het
nog niet geschied. De commissie stelt voor
aan de Tweede kamer, zich met hare beschou
wingen te vereenigen.
Maar daar heeft de adressant al bitter wei
nig aan. Of de gansche Tweede kam°r het
voorstel barer commissie aanneemtis
daardoor het onregt vergoed? Het doet ons
daarom genoegen dat één lid der commissie
zich niet kon vereenigen met den flaauwharti-
gen wensch der meerderheid en dat lid aan de
kamer voorstelt pozingen aan te wenden om
den heer Janssen alsnog een eervol ontslag en
volledige schadevergoeding te doen toekomen.
Wij hopen dat de Tweede kamer zich min
stens met die conclusie van het ééne lid zal
vereenigen. Wie wij ook zijn, wat wij ook
zijn, liberaal of conservatief, wij-hebben er
allen het hoogste belang bij, dat zulke voor
vallen als met den heer Janssen, in onzen
constitulionelen staat niet meer plaats kun
nen hebben en altiians voor herstel vatbaar
zijn. Waartoe hebben wij anders ons regt
van petitie en schrijven?
Maar vooral in onze dagen, nu zooveel ge
vorderd zal worden van ons vaderland voor
zijn verdediging en militaire inriglingen, is
het van het hoogste belang den indruk niet
te versterken bij ons volk, als gold in de
militaire maatschappij willekeur voor regt.
BINIMENLANPSCHE BERIGTEN.
GOES, 12 Januari) 1872.
liet N. v. d. D. verneemt, dat er volstrekt
geen grond bestaat voor liet gerucht, als zou
de lieer Stieltjes zich met de porti feuille van
oorlog willen belasten.
dl. Woensdag gaf de Zangvereeuiging alhier
haar 2de Winter-Concert. Nog zelden zagen
wij het orchest zoo talrijk bezet en duidelijk
was het den opkomenden aan te zien hoezeer
die aanwinst aan liefhebbers voor de muziek
hen verrastte en welkom was.
Ofschoon door omstandigheden, onafhankelijk
van den wil der zangvereeuiging, verstoken van
solisten uit de vereeniging zelve, heelt de ver-
eeniging zich flink van hare taak gekweten
bij de uitvoering der nummers door het koor
opgevoerd. Voorzeker was de Frühlings Botschaft
van N. 11'. Gade het glanspunt voor het koor.
Door het geheele concertstuk heen droeg de uit
voering dan ook de duidelijkste blijken dat het
koor, ten gevolge van de juiste opvatting van
den geaehteu directeur, dit stuk begreep en het
dien tengevolge verdienstelijk ten gehoore hragt.
l)e directeur gaf ook nog ongevraagd een
paar numii ers ten beste, waarvan de uitvoering
ons bij vernieuwing versterkt in onze goede
meening van hem kunstenaar op zijn instru
ment te zijn.
Bovendien werd het kunstgenot van dezen
avond niet weinig verhoogd door de keurige
voordragt van een 4 tal solo-nummer3 voor
Baryton door den lieer A.: van Botterdam.
Gemakkelijkheid, reinheid van intonatie, juiste
opvatting van de in karakter nog al uiteen-
looponde nummers door hem voorgedragen, doen
ons in hem een verdienstelijk musicus waarderen.
En zoo handhaafde de Goessche zangvereeni-
ging wederom haren gevestigde» goeden naam.
Velen met ons wenschen liaar lust en ijver
toe om voorttegaan op haren zoo schooner: weg.
Benoemd, bij lierstemmiug, tot lid van den
gemeenteraad te Kattendrjke de heer J. tie
Groene Wz. met 12 stemmen.
Dhr. A. de Jager verkreeg 4 st.
De gemeenteraad van Middelburg heeft be
sloten in strijd met een verzoek van 167
ingezetenen om de kohieren der plaatselijke
directe belastingen in druk verkrijgbaar te
stellen, met aanduiding wie volgens eigen aan
gifte of ambtshalve aangeslagen zijn.
Men meldt nit Wissenkeike (N.-Beveland)
6 Jan. Na gehouden vergelijkend examen tus-
schen 2 van de 6 opgekomene sollicitanten
voor de nieuw op te rigten openbare lagere
school op Geersdijk, heeft de gemeenteraad tot
hoofdonderwijzer benoemd Johannes Mannus
Clementgeb. 6 Jan. 1841, thans hulponder
wijzer te Scherpeuisse, doch sedert April 1860
de boofdonderwijzersacte bezittende.
Men schrijft uit Middelburg, 9 Jan lieden
is door den heer D. <le Oude. agent der maat.
schappij van algemeene assurantiën te Brussel
aan den heer AI. F. Droukers alhier, uitge
reikt een zilveren gedenkpenning, ter beloo
ning van zijn gehouden gedrag, bij gelegenheid
van het begin van brand ontstaan in de maand
November 11. in het societeitslocaal op de Groote
Markt, onmiddellijk grenzende aan zijn per
ceel, waardoor hij heeft medegewerkt om groote
schade te voorkomen; tevens hebben zijn
bedienden, die liein tot het bewaren van zijne
goederen behulpzaam zijn geweest, eene beloo
ning van twintig gulden ontvangen.
In de afgelooppn week is te Bergen-op-Zoom
een diefstal gepleegd die gelukkig bij tijds
door de waakzame politie ;s ontdekt. De
17jarige dochter van P. (F., te dit r stede
woonachtig, had zich in de avonden vau Dings-
dag en Vrijdag in den winkel begeven van