1872. N°« 2. Donderdag 4 Jannarij. 59ste jaargang.
GESCHOKT VERTROUWEN.
BIIMNENLANDSCHE BERIGTEN.
«OESSCIIE
CMRWÏ.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Vrijdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers -5 c. met bijblad 10 c.
Gewone ad verten tien worden a 10 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 18 regels k ƒ1,
Diénst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
In ons vorig no. zeiden wij, dat er geene
sympathie bestond tusschen een gedeelte van
de liberale meerderheid der kamer en het
liberale ministerie.
"Wij willen daarop kortelijk terugkomen en
onder mededeeling van wat den storm deed
ontstaan, zeggen wat in ons oog het vertrou
wen in het tegenwoordig ministerie wel wat
doet wankelen.
De regering heeft een plan om uit de mil-
lioenen, die de saldo's van de dienst in Indië
in onze schatkist hebben doen vloeijen, Java
van een spoorwegnet te voorzien. Ieder die,
als wij, meent dat Indië niet is voorbeschikt
door den Hemel om voor Nederland geëxploi
teerd te worden, heeft dat plan toegejuicht
en in Indië zelf is die voordragt begroet
als een lichtstraal in den duisteren nacht.
De regering heeft vervolgens, in aanmer
king nemende dat de kolossale sommen voor
den Java-spoorweg-aanleg en zijne voorbe
reiding eerst over een reeks van jaren zullen
worden verbruikt en partij willende trekken
van den berg van geld, die niet renteloos
mag blijven, voorgesteld tien millioen te ge
bruiken tot schulddelging.
En het was dit voorstel, op zieh zelf een
voudig en rationeel, dat in de laatste zitting
van 1871 der Tweede Kamer aanleiding gaf
dat een aanzienlijk deel der liberale partij
zich keerde tegen deze liberale regering, waarbij
door dat deel zelfs Ztayéfaaf-beschouwingen
als argumenten werden gebezigd.
Die verdeeldheid betreuren wij diep; wij
doen dat te meer, omdat tegenover het mon
sterverbond de liberalen eendragtig moeten
wezen. De golven der partijzucht en ker
kelijke twisten gaan reeds hoog genoeg, dan
dat men nog in de partij der verdraagzaam
heid verdeeldheid wekken moge.
Wij hopen van harte dat het oude jaar nu
al die onzalige en onnutte twisten voor goed
heeft medegenomen en dat 1872 ons vaderland
zie ontwikkelen en groeijen in verlichting en
verdraagzaamheid. Daartoe mede te werken,
zal voor ons blad een aangename taak zijn.
Maar al wenschen wij, ten voordeele van
het land, de meest mogelijke overeenstemming
tusschen de liberalen in de Kamers en het
ministerie, zoo is toch onze overtuiging, dat
die liberalen welke bij de behandeling der
amortisatiewet, wantrouwen in de politiek der
regering hebben betoond, zich op een juist
standpunt hebben geplaatst.
De grieve zit niet in het amortisatie-plan
zelf, maar daarin, dat, toen de minister van
finantiën de begrooting voor 1872 indiende,
hij kwam met de boodschap:
Geeft geld, voor openbare werken, vooral voor de
voitooijing der spoorwegen en voor het In orde brengen
uwer defensie, en schroomt niet daarvoor het creaiet
aan te spreken; maar weet, dat gij te kort komt op
uwe begrooting. Schroomt dus niet nieuwe belastingen
gen in te voeren of nieuwe middelen te scheppen."
En daarmede in verband zeggen wij het
den heer Kappeyne na
,En nu, wat blijft er van dat alles over? Van die
gansche politiek tot reorganisatie onzer defensie rest
niets meer dan wetten die eene uitgave vragen van
38 millioen, en thans komt de Minister van Finantiën
ons verzekeren dat ook die 38 millioen wel in kas
zullen blijven, althans dat wij daarvoor in de eerste
jaren niet hebben te zorgen Die gansche defensie
politiek is dus weg. En die tweede politiek, de her
vorming van het belastingstelsel door invoering van
eene algemeene income-'ax, noodig om het evenwigt
tusschen uitgaven en inkomsten te herstellen: wat
hebben wij eene dergelijke belasting aan onze
medeburgers op te leggen, terwijl wij ons baden in
de millioenen? De Ministers van Finantiën en Kolo
niën komen aan het slot der begrooting met het ver
blijdend berigtzorgt niet i oor de toekomst, want hoe
veel wij uitgeven, altoos stroomen de millioenen ons
toe. Dé minister van Finantiën, niet, zoo als ik ver
lang, als een staatsman, maar als een oud koopman,
verbijsterd door de groote kas, vindt er zijn hoogste
ideaal in met eenig kasgeld renten te verdienen. Inte
gendeel, als er werkelijk ruimte van kas is, wensch
ik door de Regering niet eerst ik zal niet zeggen
misleid maar op den verkeerden weg geleid te wor
den door eene begrooting, die mij het denkbeeld geeft,
dat er geen ruimte van middelen is. Neen, dan wensch
ik dat overwogen worde of hel geld, waarover wij te be
schikken hebben, niet beter besteed zij tot het aanleggen
van openbare werken, die de welvaart kunnen vermeer
deren, oj tot vermindering van belastingen die den druk
der burgers verligt,
Als ik derhalve door eene overrompeling, gélijk bij
dit wetsvoorstel, de middelen zie wegnemen om open
bare werken aan te leggen, dan zeg ik: „Met die
politiek ga ik niet mede," en als ik aan den anderen
kant zie, dat daardoor de afschaffing van drukkende
belastingen belet wordt, dan zeg ik wederom: „Met
die politiek ga ik niet mede;" en als ik eindelijk op
de vraag: of het, in plaats van te amortiseren, niet
beter ware openbare werken aah te leggen of belas
ting af te schaffen, ten antwoord krijg: „dat is niet
liberaal/' dan zeg ik: „Tot die liberalen, die zoo ver
liefd zijn op het amortiseren, behoor ik niet/' want
ik wensch liever de groote belangen van het volk te
behartigen. Waarlijk, het is niet te ontkennen, en de
stemming zal het leerèn: door dit voorstel heeft het
ministerie zijne eigene politiek verzaakt en die zijner
tegenstanders aangenomen. De minister heeft het zelf
doen gevoelen. Zijn voorstel is niets anders dan eene
uitbreiding van hetamendei t van den heer Heemskerk."
Men heeft der Kamer gezegd, toen het de
stoomvaart tusschen Vlissingen en Amerika
golder is geen geld. Op dezelfde begroo
ting waarop men nu 10 millioen uittrekt tot
schulddelging, komt een post voor voor nieuwe,
vlottende schuld. Men heeft eene inkomsten
belasting als noodig voorgespiegeld Wat blijft
er van dat alles over?
Het denkbeeld om de Indische overschotten
voor Indische behoeften te bewaren, vinden
wij op zich zelf uitnemend, maar als men nu
een gedeelte tot amortisatie aanwendtdan
moet men later voor die Indische behoeften
weder gaan leenen. Nog daargelaten, of door
deze amortisatie niet reeds inbreuk wordt ge
maakt op dat goede voornemen omtrent Indie.
dan nog blijft de vraag bestaan, of men, in
plaats van voor die 10 millioen Nederlansche
schuld te amortiseren, niet beter hadde ge
daan dat geld tijdelijk te gebruiken voor drin
gende Nederl. behoeften, voor openbare werken,
defensie enz. Het geld, dat nu slechts rente
bespaart, was dan nuttig aangewend.
In ieder geval had het ministerie, bij het
aanbieden der begrooting, de kamer, die
geene eischen deed voor openbare werken of
defensieomdat zij meende dat de regering
de Indische overschotten voor Indische, behoef
ten intact wilde laten, en dat er dus geen geld
was, op de hoogte van dit amortisatie-plan
behooren te stellen. De kamer had dan kunnen
beslissen of zij die tijdelijke productiefmaking
der 10 millioen, op de nu aangenomen wijze,
dan wel langs anderen weg had gewenscht.
Dit is, ook in ons oog, eene politieke daad
van het ministerie die afkeuring verdient.
GOES, 8 January 1872.
Z. M. de koning heeft al de hoofstukken
der begrooting voor 1872 bekrachtigd.
De ongesteldheid van den heer Thorbecke
is, naar wij met genoegen vernemen, afnemende,
zoodat het zich laat aanzien dat de grijze staats
man eerlang zijn werkzaamheden zal kunnen
hervatten. Vad.)
De nieuwe gouverneur-generaal van Neder-
landsch Oost-Indie, de heer Loudonis, volgens
ontvangen telegram van Jl Dec., in welstand
te Batavia aangekomen en heeft het bewind
aanvaard.
Op Java bestaat, gelijk men weet, het zout
monopolie. Niemand dan de hooge regering
mag zout verkoopen. Als een staaltje, hoe dit
monopolie werkt, deelt de Locomotief het vól
gende mede
De kapitein van de Friedenburg had 150 ton
zout aan boord.
Uit Engeland naar Australië gezeild, be
proefde hij ginds de lading van de hand te
zettén, maar het hoogste bod bedroeg niet meer
dan 80 shillings per ton, en daarmeê kon hij
geen rekening maken. Toen besloot hij den
steven naar Java té wenden.
Hij ankerde op de reede van Samarang. Het
geluk zou hem ditmaal dienen, dacht hij. Op
Java was een groothandelaar, die het zout tegen
acht gulden koper per picol verkocht aan klan
ten, welke hij zijn dierbare, trouwe kinderen
noemde en in wier belang alleen de geheele
zoutnering gedreven werd; die groothandelaar
kon dus voor de lading van de Friedenburg
een behoorlijken prijs besteden.
De gemoedelijke kapitein kende den groot
handelaar niet. Weldra bleek, dat hij zich
andermaal deerlijk bedrogen had. De eenige
firma, die op Java in zout deed, de «hooge"
regering van Nederlandêch-ïndië, weigerde den
koop te sluiten, al ware het tegen f 12 per
ton, omdat haar voorraad reeds meer dan vol
doende was. Particulieren mogten het zóut
niet verkoopen; wat baatte het hun zelfs, dat
de wanhopige kapitein, zooals werkelijk ge
schiedde, hun al het zóut, zonder eenige be
taling, alleen voof het weghalen, aanbood?
En zoo geschiedde hét, dat op een goeden,
eigenlijk zeer slechten dag, de Friedenburg haar
anker ligtte, naar Samarangs buitenree zeilde
en daar geheel de kostbare lading in de diepte
deed verdwijnen. Honderd vijftig maal zestien,
dus 2400 picols zout werden over boord
geworpen.
6,66 per 125 Amst. ponden.
De gemeenteraad van Tholen heeft in zijne
laatst gehoudene vergadering besloten zijner
zijds pogingen aan te wenden, om de over
brugging van de rivier de Ëendragt, voor die
gemeente tot stand te doen komen. Aan eene
commissie uit die vergadering werd opgedragen
de middelen te beramen, om het beoogde doel
te bereiken en te dier zake rapport uittebrengen.
Voor een gedeelte der provincie Noord-Brabant
en Zeeland is die overbrugging van zeer groot
belang, daar het thans aanwezige postveer op
hoogst gebrekkige wijze voorziet in de com
municatie tusschen beide oevers by eene steeds
toenemende beweging aldaar. MCt
In den Geneesk. Raad van Z. Holland wer
den, naar aanleiding van de vaccine en hare
bestrijding, curieuse geschiedenissen meegedeeld.
»Het bleek daaruit o. a. dat, terwijl vele pre
dikanten de vaccine officieel bestrijden, ze deze
toch officieus zeiven ondergaan. Een hunner
(waarschijnlijk van een der kleinere afgeschei
den gemeenten) is zelfs tot 6 weken geschorst,
omdat hij zich had laten inenten.»
Uit Dordrecht schrijft men van 31 Dec.:
Nadat 11. Donderdag de spoorweglijn Wil
lemsdorpDordrècht door den raad van tóezigt