1872. N°.
Dingsdag 2 Januarij. 593te jaargang.
I
1 JANUARIJ 1872.
DRIEMAAL p.weekzonder prijsver-hoogiiig.
ABVERTENTIEN a 10 OTS. PER REGEL.
van liet Gemeente-bestuur.
ZUIG NAPJES.
VERVALSCHING VAN MELK.
I
GOESSGHË
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag
en Veijdag avond, uitgezonderd op feestdagen,
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes ƒ1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 c. de regel geplaatal.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 18 regels k ƒ1,—
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 20 c.
De inzending van advertentiën
Stukken welke men als ingezonden
kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór twee uren, des namiddags.
wenscht opgenomen, moeien uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
VAN AP HEDEN VERSCHIJNT DEZE COURANT
De uitgave heeft plaats: MAANDAG-, WOENS
DAG en VRIJDAG avond.
Uiterste termijn tot inzending van adverten-
tien op de dagen der uitgave voor het nommer
van dien dag, des namiddags ten £3 ure.
BEKENDMAKINGEN
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen, op verzoek der openbare gezondheidscommis
sie in deze gemeente, ter openbare kennis, dat een
onderzoek is ingesteld naar de ZUIGNAPJES, die ten
gebruike van jonge kinderen alhier verkocht worden,
en dat een specimen, door haar ter beproeving aan
geschaft, bleek, in het mondstuk van Caout-chouk, spo
ren van lood te bevatten
Burgemeester en Wethouders achten het met de com
missie van belang tot groote omzigtigheid bij het ge
bruik van de.-gelijke toestellen aan te sporen.
Goes den 30 December 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
ontvangen hebbende een rapport der openbare ge
zondheidscommissie omtrent liet ONDERZOEK VAN
MELK, in deze gemeente ten verkoop aangeboden, met
verzoek daaraan openbaarheid te geven, voldoen gaarne
aan die uitnooiigingen brengen dat stuk hiermede
ter kennis der ingezetenen.
Het rapport luidt als volgt
„Daar hier ter stede meermalen de klagt vernomen
wordt, dat de melk, die door de verschillende leveran
ciers wordt verkocht of rondgevent, in hooge mate
met water zou worden vervalscht, heeft uwe com
missie het van belang geacht, een scheikundig on
derzoek daaromtrent intestellen.
Volkomen bewust van de vele en eigenaardige be
zwaren die aan zoodanig onderzoek verbonden zijn,
heeft het bij haar lang een punt van overweging uit
gemaakt, welke methode als ae meest zekere moest ge
volgd worden. Zooals toch uwe vergadering bekend
zal zijn, is de zamenstelling der melk geenszins eene
constante, nvaar wisselt af naar gelang van het vee
voeder, den leeftijd en gezondheidstoestand der dieren
en vele andere omstandigheden. Vandaar dan ook,
dat het altijd hoogst moeijelijk blijft bij eene afwij
kende zamen telling der melk te bepalen wat op reke
ning van toevallige omstandigheden, wat op die van
opzettelijke vervalsching moet worden gesteld
Na een voorafgaand onderzoek van verschillende he-
proevings-methoden, kwam het uwe commissie het
veiligst voor, niet de hoeveelheid van een bepaalde
stof, maar de gezamenlijke hoeveelheid van alle vaste
stoften en een zekere gewigts-hoeveelheid melk te be
palen en daaruit het surplus van het watergehalte te
berekenen. Volgens de opgave van Klencke, Regnald,
Chevollin en anderen, bevat goede melk ongeveer 13 °/0
vaste stoffen de gezondheidscommissie te Dordrecht
vond in 1869, 13 en 12, 9 /0; uwe sub-commissie bij
het onderzoek van zuivere melk uit den Wilhelmina-
polder 13.2 en 12.9 °/o Zij meende das van deze
getallen als van een zekeren grondslag te mogen uit
gaan. Voor het geval dat hare resultaten publici
teit mogtcn erlangen, acht zij het echter van gewigt
ter vermijding van onjuiste gevolgtrekkingen vooral
hierop te wijzen:
I. dat eene kleine hoeveelheid water in de melk
te veel aangetroffen, nog geenzins het bewijs levert
eener opzettelijke vervalsching, daar, bij een vloei
stof, die zóó zeer in zamenstelling kan afwisselen als
de melk, immer een zekere speling moet worden aan
genomen;
II. dat de opgegeven cijfers natuurlijk alleen betrek
king hebben op de monsters, die door de commissie
Werden onderzocht maar niet bewijzen, dat dagelijks
of zelfs gewoonlijk, melk van dat gehalte door de
verschillende leveranciers wordt verkocht.
Niet dan onder dit nadrukkelijk voorbehoud, geven
wij hier de volgende cijfersandere vervalschingen dan
met water werden door ons niet ontdekt.
VERKOOPERS.
vaste be-
standdee-
len in
procenten.
Bevat meer
water dan
goede melk
mag bevatt.
Melk uit den Wilhelminapolder
van één koe13,2 0 °/0
ld. van meer koeijen onder el
kander gemengd12,9 0
Melk geleverd door L. Rijk 11,6 10
ld. door Wed. Lindenberg 9,5 26
J. Melse10,— 22
M. Harink Gz. 9,4 27
Wed. C. v. Zweden, Kerkstraat. 8,3 35
M. van Liere, Voorstad 12,4 4
N. Zanclee, Cingel 10,7 17
J. van Liere, Kreukelmarkt 12,7
Wed. de Meulemeester 12,3 5
W. Timmermans 9,4 27
O. Filius11,15
J. van Zweden, Voorstad 9,5 26
Jacs Kaïelse 11,2 13
J. Schippers 8,7 33
A. van der Bliek 11,9 8
C. v. Zweden, Armenhoek 9,9 23
W. Duvekot 11,8 9
M. Ripnii ester 9,4 27
M- Hoffius, Cingel 11,9 8
A.deDreunaastkl. Frank. 10,9 15
Wed. P. Zandee 10— 22
F de Back 11,4 12
Wed. M. de Dreu 9,9 23
J. Strijd11,4 12
Goes den 30 December 1871.
Burgemsester ek Wethouders van Goes,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
Zoo deze aanhef sommigen onzer lezers den
schrik om het hart doet slaan bij de gedachte
aan een nieuwjaars-preek in de üoessche Cou
rant, men zij gerust. Al behooren wij niet
tot die erg wijsgeerige menschen, die minach
tend hunne schouders ophalen voor het vieren
van 31 December en 1 Januarij, omdat voor
hen „alle dagen gelijk" zijn, zoo zijn wij toch
volkomen overtuigd dat ieder onzer lezers ruim
schoots zijn deel aan de gebruikelijke, bijna
al te gebruikelijke, wenschen van dezen dag zal
bekomen hebben, dan dat wij die nieuwejaars-
geestdrift hooger behoeven te doen klimmen.
Maar toch hebben wij, volgens onze be
scheiden meening, eenig regt om dezen dag-
maar niet zoo onbesproken voorbij te laten
gaan. Voor ons blad is dit nieuwejaar van
meer dan gewone beteekenis, 't is een dubbel
nieuwjaar. Onze courant slaat op den len
Januarij 1872 hare wieken breeder uit en
begint hare plaats onder de weekbladen te ver
laten om in de hoogere familie der dagbladen
een plaatsje, zij het dan ook een nederig plaats
je, in te nemen.
Dat dit feit een groote beteekenis heeft ligt
voor de hand. Wij zeiden het reeds in ons
voorlaatste nummeraan de ondersteuning
ons door onze talrijke lezers geschonken, ont-
ieenen wij lust en moed onze courant zulk
eene schrede vooruit te doen gaan.
En daarom zoo ooit, dan voorzeker nu
geachte lezers van ons bladbrengen wij
elkander een welkomstgroet toe.
Toen nu een jaar geleden wij u bij den
nieuwen jaarkring een gelegenheidswoord toe
spraken, durfden wij ter naauwernood hopen,
dat het. onder oorlogsdouder, bloed- en moord-
tooneelen geboren jaar lo7.1,' nog tijd zou laten
om aan de belangen van land en stad te denken.
Wat heeft Europa sints veel beleefd 1
Hoe angstig vraagden wij elkander op 1
Januarij 1871 af, wat uit den reuzenstrijd
tusschen twee naburige volken voor ons en
voor de meuschheid in het algemeen zo
voortspruiten
Die dagen van duisternis zijn weken en
maanden geworden gebeurtenissen aan wier
mogelijkheid wij in onzen tijd niet meer hadden
geloofd, zijn in vliegende vaart aan ons oog-
voorbijgegaan gebeurtenissen in vergelijking
waarvan de gruwelen van een geregelden
oorlog werken van hoogere beschaving zijn.
Hoe vaak hebben wij moedeloos neergezeten
als wij acht gaven hoe aan de eene zijde ge
werkt werd om nuttige instellingen en werken
voor maatschappelijke orde en welvaart in
't leven te roepen en "hoe aan de andere zijde
te gelijkertijd alle maatschappelijke orde met
voeten werd getreden en de heerlijkste vruch- I
ten van den menschelijken geest aan vernie
tiging werden prijs gegeven
Gode zij dankzij behooren tot het ver
leden, die gebeurtenissen waarvan eene her
haalde schildering wel overbodig zal zijn.
Maar wie kan 't voorspellen wat de naaste I
toekomst ons brengen zal
Er zijn teekenen in de wereld die zeggen
het werk der menschheid is nog zoo ver be- I
lieden het peil van volmaaktheid.
Er zijn stemmen in de lucht die ons toeroe- I
pen „Slaat het oog op wat te doen is."
Zal de menschheid die roepstemmen hooren I
Laten wij het opmerken er is veel te doen, I
er dreigen spookgestalten in de toekomst.
De tijd schenkt thans eenige verademing, I
maar hij belooft geen duurzame rust.
Andere, nieuwe strijd staat te wachten.
Zij het geen strijd tusschen naijverige sta- I
ten, zij het niet dat de zucht tot wraak, die
het diep vernederde maar thans magtelooze
Frankrijk koestert, zich in de naaste toekomst
openbaart, wij mogen niet blind blijven voor
de kenteekenen eener sociale revolutie welke
zich dreigt te openbaren, een strijd waarin de I
leuze zal zijn„de een als de ander" en
„niemand heeft regt op het overtollige zoolang
niet ieder het noodige heeft."
Er dreigt een strijd van de klasse der niet-
bezitters tegen hen die in weelde baden.
En nogtans is het in eene maatschappij
onmogelijk dat alle menschen evenveel bezit
ten en dat de rijke afstand doe van zijn goed
ten behoeve der minder bevoorregten.
Zullen de laatsten die onmogelijkheid inzien
en begrijpen dat zulk een strijd wel de maat
schappij op hare grondvesten kan doen beven
maar nimmer tot het beoogde doel kan leiden?
Het voornaamste middel om de menigte van
die dreigende uitersten terug te houden is op
hare ontwikkeling te werken, en aan te tooneu
dat voor de niet-bezitters alleen vooruitgang I
is te wachten van de kennis, het talent de
energie.
Nog is in Frankrijk, in Parijs, het mindere
volk gereed nieuwen strijd te voeren tegen
de orde eener geregelde maatschappij, maar J
de meer ontwikkelden, de aristocratie en de
koopmansstand, haken naar de bevestiging van
het. gezag en zullen dit zelfs, al moest ook
Napoleon daarvoor op zijnen troon worden her
steld, trachten te verkrijgen.
Bij de ontwikkelden alzoo is zucht tot orde
en daarom ontwikkeling leidt tot orde, wel
vaart, veiligheid. Hoe meer men een volk
ontwikkelt, hoe meer ieder het belang eener
welgeordende maatschappij zal begrijpen.
Die ontwikkeling dan ook te bevorderen,
daarvoor te strijden, dat moet het doel zijn
van allen die iets kunnen bijdragen tot de
opbouwing van het volk. Dat moet dan „J
het streve^zii^va^he^die^i^n^^
xifil