DE ONGEREGELDHEDEN TE BRUSSEL.
BURGERLIJKE STAND GOES
station zal worden gezorgd. Eindelijk betoogt hij
de noodzakelijkheid van verdieping der buitenhaven
en van tijdige publiciteit bij het opmaken der plan
nen voor de exploitatie der havenwerken.
De minister geeft omtrent de vraag van den heer
Tak te kennen dat, als het mogelijk is, de tijdige
aansluiting der buitenhaven en marinehaven aa'i
het centraalstation zal tot stand komen.
De heer Fransen van de Putte betoogt dat dezen
minister geen verwijt kan gemaakt worden van de
vertraging in den aanleg van de tot den Zeeuw-
schen spoorweg behoorende werken; dat die ver
traging het gevolg is van de groote feil die men
oorspronkelijk bij den aanleg heeft gemaakt. Daar
voor is deze minister niet verantwoordelijk. Maar
het gevolg is dat, terwijl de spoorweg nu weldra
gereed zal zijn, de internationale verbindingswegen
aan geen der beide zijden van Ylissingen en die
de raison d'etre van dezen spoorweg uitmaken
zullen kunnen gebruikt worden en Vlissingen alzoo
van de internationale gemeenschap nog zal versto
ken blijven.
Dat is het gevolg van absentie van beleid, waar
mede zeer goed kan zamengaan de lof wegens be
spoediging in den aanleg. Wat aangaat de buiten
haven betoogt ook spr. dat deze, wil zij aan het
doel kunnen beantwoorden, moet worden verdiept.
Eindelijk dringt spr. aan op de spoedige opening
van den spoorweg in elk geval tot Middelburg.
In de zitting van gisteren zijn de discussien
over het onderwijs aangevangen.
De artikelen betreffende het hooger onderwijs
zijn achtereenvolgens aangenomen. Daarna zijn de
algemeene beraadslagingen over het middelbaar on
derwijs, met eene discussie over de toelating van
meisjes op de hoogere burgerscholen begonnen.
In het aangeboden wetsontwerp tot wijziging dei-
wetten op de nationale militie, waarover wij in
ons vorig nummer reeds een telegrafisch berigt
meedeelden, blijft de vrijstelling van den eenigen wet
tigen zoon behouden.
Voorts worden bij de afschaffing van plaatsver
vangers en nummerverwisselaars, bepalingen ge
maakt, waardoor de dienst voor velen aangenamer
kan worden o. a. kan ieder die het vraagt voor
eigen woning, voeding en kleeding zorgen.
Wat in de geschiedenis onzer staatsinrigting
nog niet voorkwam is, volgens een berigt van het
Limburgsche blad Courier de la Meuse, thans ge
schied. Een particulier, de heer Regout te Maas
tricht, zou zich per adres tot den koning hebben
gewend en Z. M. hebben aangeboden, voor een
gedeelte de kosten te dragen van den gezant bij
den Paus, die door de Tweede kamer is afgestemd.
Er wordt dus ondersteld, dat de koning gebruik
zou maken van het hem toegekende regt van veto
en de begrooting van buitenlandsche zaken naar
de Tweede kamer zou terugzenden. Wij achten
die hoop een ijdele illusie; dergelijke handeling
des konings zou tot een botsing tusschen kroon
en vertegenwoordiging leiden, die wel niemand
wenscht. Wanneer men toch de ljjst der stemming
raadpleegt, dan blijkt daaruit dat slechts 7 leden
der Tweede kamer bij de stemming afwezig waren,
waarvan minstens 4 zich tegen den verworpen post
zouden verklaard hebben. Indien dus de koning
meende zijne bekrachtiging aan de begrooting te
moeten onthouden, dan ware een kamerontbinding
al hare gevolgen ons deel.
-Knven, de ƒ3000,die de heer
-uderen niets aan de
oen, op eene be-
grootiug n, om die ƒ8000,
die de gezant no. a >v st, uitte zuinigen,
maar om de toepassing van het beginselscheiding
van kerk en staat. Niet één Nederlander, gelooven
wij, zal er bezwaar tegen hebben dat de katho
lieken hier te lande voor rekening van hun kerk
genootschap een vertegenwoordiger naar het Va-
ticaan zenden, al ware hij bezoldigd als de Gou
verneur-Generaal van Indië. Maar zeer vele Ne
derlanders, de meeste Nederlanders zouden geen
officieel vertegenwoordiger in het Vaticaan willen
zien, al kostte hij den staat geen cent.
Wij willen gaarne gelooven, dat onze katholie
ke landgenooten over het algemeen de opheffing
van het gezantschap ongaarne zien. Wij weten
hoezeer zij den luister van hun kerk waardeeren
en kunnen het billijken, dat zij zich verzetten te
gen alles wat dien luister, zjj het ook zijdelings,
eenigszins zou kunnen doen verminderen of den
invloed der kerk, op welk gebied ook, zou kun
nen verzwakken. Bij eerbiediging van iedere gods
dienstige overtuiging moet men ook de gehecht
heid der katholieken aan den Paus en aan zijn
magt en invloed zooveel mogelijk ontzien en bil
lijken, en zelfs hun geloof in het herstel van de
wereldljjke magt van den Paus niet beleedigen of
bespotten.
Maar er zyn ook andere dingen waarmede men
rekenschap moet houden.
Bjj de behandeling en beoordeeling van iedere
politieke aangelegenheid moet in de eerste plaats
worden in 'toog gehouden dat wij Nederlandsehe
Staatsburgers zijn. Voor ons gemoedsleven, voor
de rust van ons innerlijk bestaan moge het hoo
gere waarde hebben, dat wij deze of gene gods
dienstige rigting zijn toegedaan, dat wij tot het
katholiek of het protestantsche kerkgenootschap
behooren, in aangelegenheden van den staat, der
politiek, moeten in de eerste plaats gelden onze
belangen, onze regten en verpligtingen als Staats
burgers. Dan komt niet eerst de vraag te pas,
wat is in het belang van mijn godsdienstige rig
ting, maar wel: wat is in het belang van den
Staat, van het Rijk.
Voor het overige laat het zich aanzien dat de
tijd zal komen, dat waarheid zal worden, wat de
koning van Italië in zijn troonrede 11. Dingsdag
zeide.
»Wij hebben onze plaats in de wereld her
komen en zullen getrouw blijven aan onze be-
»ginselen, gelouterd door de vrijheid. In de
vrijheid en de publieke orde zullen wij het ge-
»heim zoeken van de kracht en van de verzoening
tusschen de kerk en den staat."
»Wij hebben de volslagen onafhankelijkheid
»van het geestelijk oppergezag erkend en daarom
kunnen wij overtuigd zijn, dat Rome als hoofd-
»stad van Italië toch de vredelievende en geeerbie-
digde zetel van het pauselijk gezag zal blijven.
»Wij zullen daardoor de verontruste gemoe-
»deren weder gerust stellen."
Gebeurt dit, dan worden de wereldsche vertegen
woordigers in het Vaticaan van zelf overcompleet,
wijl dan in den gezant bij Victor Emanuel ook
de waarborg ligt voor de belangen der katholijkeu.
Men schrijft ons -uit Heinkenszand
Een treurig ongeluk had jl. maandag alhier plaats.
Een 15 jarig jongeling, leerling bij den koorn-
molenaar van Vessemzich op de tweede verdie
ping van den molen bevindende, had het ongeluk,
bij eene achterwaartsehe beweging, het evenwigt
te verliezen en door het openstaande zolderluik naar
beneden te vallen, waar hij onmiddelijk als een
lijk werd opgenomen. Volgens sommigen waren
I de hersenen letterlijk uit het hoofd gespat; zijne
moeder eene achtingswaardige weduwedie kort
geleden mede op een jammerlijke wijze haar echt
genoot verloor, is troosteloos bij het zoo treurig
verlies van dezen veelbelovenden zoon.
Benoemingen en Besluiten.
Na afgelegd examen is gisteren als candidaat-notaris toe
gelaten de neer P. II. A. aan Iloogerlinden ambtenaar bij
's Rijks domeinen te Goes.
Bij ministerieële beschikking dd. 16 Nov. no. 38, is de
heer A. C. Buijk, commies-verificateur te Bath met 1 Janu-
arij 1872 als zoodanig benoemd te Axel.
Besteding-en.
Op 15 December 1871 te Middelburg,
lo Het maken van de buitenwerken der suatiesluis van het
uitwaterings-kanaal in het voormalig vierde district van
Zeeland, raming J 112500.
2o Het onderhoud van de Rijkstelegraaflijnen in de pro
vincie Zeeland, gedurende het jaar 1872in acht perceelen.
BOEK BEOORDEELING.
P. NOORDHOFF en M. SMIT te Groningen hebben uit
gegeven, de navolgende kinderwerkjes:
1°. Daar was ereis
2\ Bij Saart/e, onze oud' goede baker, die sprookjes kan
vertellen.
Tegen den a. s. St. Nicolaas-avond is het zeker een ge
schikt oogenblik op deze boekjes de aandacht te vestigen.
Beide boekjes bevatten eene serie vertellingen en sprookjes,
bijeenverzameld door den bekenden J. A. A. Goeverneur
De titel van het eerste doet reeds den inhoud vermoe
den uDaar was ereis Die aanhef is het noodzake
lijk begin van vertellingen en sprookjes voor jonge kinde
ren, als zij aan den schoot eener moeder, in schemerdon
ker, of 's winters bij 't haardvuur, geschaard staan om din
gen te hooren die voor het kinderlijk gemoed bevattelijk zijn.
De inhoud van het boekje is aan ook zeer wel met den
titel in verband gebragt. Het is lieve stof voor zeer jonge
kinderen.
Het 2de werkje is voor wat ouder kinderen, van vijf tot
negen jaar. Het oude goede Saartje bestaat dan niet meer
en toch moet er verteld worden zoolang er kinderen op
aarde zijn. Welnu dit boekje treedt op in de plaats van
de oude baker. Mer. kan dit als een vervolg op het eerste
beschouwen; de stof is dan ook naar iets hooger leeftijd
berekend.
Beide werkjes zien er lief uit, hebben een tal van fraaije,
gekleurde plaatjes en de prijs is f 1,10 per stuk.
Als St. Nicolaas-cadeau, kunnen beide boekjes zeker op
den naam van welkom en doelmatig geschenk aanspraak
maken.
Uit hetgeen wij in ons vorig nommer vermeld
den, hebben onze lezers gezien, dat de groote oor
zaak der ontevredenheid van het volk gelegen was
in de benoeming van den heer Dedecker tot gou
verneur van Limburg. Hij, de commissaris van
de maatschappij Langrand-Dumonceauwelke maat
schappij zoovele familiën geruïneerd had, tot zulk
eene hooge betrekking benoemd, ziet, dat was een
doorn in de oogen der menigte en nadat het be
kend was, zooals de burgemeester van Brussel aan
het feestmaal van jl. Zaturdag verzekerde, dat de
koning door de ministers tot de onderteekening
der benoeming gedwongen was, keerde zich de
volkshaat tegen het ministerie en zal die waar
schijnlijk niet eer rusten, voor de leden van het mi
nisterie hun ontslag genomen en verkregen hebben.
Omtrent de gebeurtenissen der jongste dagen
verneemt men uit een particuliere correspondentie,
dd. 26 November het volgende:
Sedert gisteren avond is hier het gerucht in
omloop dat de ministers zullen aftredenik weet
niet of het gerucht valsch is, maar voorbarig is
het zeker. Als waar kan ik u melden dat mor
gen of uiterlijk overmorgen in den Moniteur zul
len verschijnen: lo. een brief van den heer Dedecker
waarin hij, na getracht te hebben zich te veront
schuldigen, erkent dat hij in de gegeven omstan
digheden niet kan blijven gouverneur van Limburg
2o. een koninklijk besluit houdende aanneming
van zjjn ontslag. Dit besluit zal niet later dan
Dingsdag in het officiële blad opgenomen worden
N
dit is reeds geschied), omdat op dien dag de kamer
hare werkzaamheden hervat, en omdat zeker een
nieuwe en heftige volkstna ïifestatie tegen haar ge
daan zal worden, indien in den tusschentijd aan
de openbare meening geen voldoeniüg wordt ver
schaft. Volgens gerucht zou de koniug zelfeeni-
germate de benoeming van den heer Dedecker be
geerd hebben, om te beletten die van den heer
d'Hane-Steenhuyse, lid der kamer voor Antwerpen
eu gewezen voorzitter der meetings waarin Leo
pold I zoo smadelijk werd gehoond. Zeker is het
dat die afgevaardigde bijna ware benoemd geweest,
(hij zelf verklaart het publiek) en het verwondert
mij volstrekt niet, dat Leopold 11, uit eerbied vooi
de nagedachtenis zijns vaders zich daartegen ver
zet heeft; maar ook is het waar dat hij" gewei
gerd heeft de benoeming van den heer Dedecker
te onderteekenen, en dat hij gemeend heeft te
moeten toegeven eerst nadat het kabinet een twee
den stap daartoe bij hem had gedaan, onder be
dreiging van ontslag te zullen nemen. Wat ik
hier mededeel is slechts eene herhaling met eenige
aanvulling van hetgeen de burgemeester tot hem
heeft gezegd op een feestmaal der Société de la
Grande Harmonie. Hij gaf tevens te kennen dat
men het aan hem (burgemeester) te danken heeft
dat het leger niet opgeëischt is geworden ter be
teugeling van de manifestatiën in de laatste da
gen. Het ministerie toch had het garnizoen aanmer
kelijk doen versterken door cavalerie en zefs ar
tillerie te laten komen, die in de naburige dor
pen kampeerden en welke men met gevulde kruid-
kisten eu brandende lont door de straten der stad
had willen doen trekken. Uit dezen maatregel had
den groote onheilen kunnen voortvloeiden. De aan
wezigen gaven door hunne toejuichingen te kennen
dat zij de voorzigtigheid van den heer Anspach
op prijs wisten te stellen.
Voorzeker, het ontslag van den heer Dedecker
zal geschikt zijn om de verbolgenheid van het
publiek tot bedaren ts brengen, maar of daartoe
dit ontslag alleen genoeg zal wezen, durf ik niet
verklaren. In de zitting van Vrijdag heeft de
heer Jacobs, minister van finantiën, in antwoord
aan den heer Bara die de aftreding van het ka
binet onvermijdelijk achtte, gezegd, dat dit niet
zal aftreden, zoolang het in overeenstemming is
met de kamers en met.de kroon. Voor uie-
mand echter is het een geheim dat de komn»
zeer verbitterd is op de ministers, die hem zulk
een grooten misslag hebben doen begaan. De da
gen van het kabinet zijn geteld, en tevens mag
men aannemen dat de kamerdie door het
goedkeuren van Dedecker s benoeming zich bij hen
heeft aangesloten, niet lang meer zal kunnen be
staan. Eene ontbinding is dus waarsehijnlijkreeds
daags vóór de interpellatie van den heer Bara
is dit te kennen gegeven.
Niet slechts wil men op den koning de verant
woordelijkheid voor de benoeming des heeren De
decker laden, maar tevens wordt beweerd dat zij werd
goedgekeurd door de liberalen, met name door den
heer Rogier. Deze oud-minister was in de gele
genheid dit in tegenwoordigheid van een der mi
nisters nadrukkelijk te ontkennen.
En nu het slot, wantaan de ongeregeld
heden is een einde gekomen. De burgemeester
heeft in de Indépendance een brief doen opnemen,
waarin aan de redevoering, door hem in de Grande
Harmonie gehouden, een minder sterke beteekenis
wordt gegeven. Hij verklaart alleen gezegd te
hebben, dat de koning boven de partijen staat
en dat verandering in den tegenwoordigen stand
van zaken alleen te verwachten is van den regel-
matigen loop der dingen en derhalve van de eerst
volgende verkiezingen. Hij geeft ten slotte de
verzekering, dat hij sints het begin der crisis niet
bij den koning werd ontboden. Ook te Antwerpen
zijn manifestatiën gedaan. Een talrijke volksme
nigte bewoog zich Zaturdag avond door de straten
en eischte luidkeels de aftreding van het minis
terie. De orde bleef ongestoord. De woning van
den heer Delaet was als maatregel van voorzorg
door de politie bezet.
Omtrent deze laatsten (de manifestation te Ant
werpen) zegt de Précurseur eene kennisgeving uit
Brussel te hebben ontvangen, houdende dat de
gewezen pauselijke zouaven tienduizend man sterk,
twintig bataillons vormende en met Remington-
geweren gewapend", zich gereed houden om geweld
met geweld te keeren en voor het ministerie, de
orde, de ware vrijheid, voor koning en constitutie
te strijden. Antwerpen, zoo wordt in die kennis
geving gezegd, beschikt over twee compagniën dezer
zouavenmagt. De Précurseur noemt deze zouaven
de Pretoriaansche lijfwacht van het ministerie, en
geeft aan de Antwerpsche compagniën van genoemd
corps den raad, zich niet in uniform en met hunne
remingtons op straat te vertoonen, daar zij dan
terstond in verzekerde bewaring zouden worden
gebragt.
van den 27 toten met den 30 Nov. 1871.
Ondertrouwd: Geene. Gehuwd: Geene.
Geboren den 30, Gilles, z. v. Adriaan van Be-
veren en Michilina Slootmakers.
Overleden: den 27, Levina Wolfers, oud 55
geh. met Jan Beije. Den 28, Jan Willem, oud. 3/»>
z. v. Jan van Petegem en Susanna
Peijl. Den 28, Maria Margrita
72 j. jd. A