DE ONGEREGELDHEDEN TE BRUSSEL. (j Men schrijft uit Wemeldinge Sints ruim een jaar zag men met genoegen, dat het Rijk een paar stoombooten had verstrekt om de schepen in en uit het kanaal van Zuid-Beveland te brengen. Paar den konden aan de ingangen van het kanaal geen dienst doen, dewijl de voormondingen der sluizen werden uitgebaggerd. Van paarden maakte men dan ook alleen in het kanaal gebruik. Doch tijdens de uitbaggering werd het Sloe ge- I dempt en dit was oorzaak dat de vaart door het kanaal sterk toenam zoodat het menigmaal ge schiedde, dat er geen voldoend aantal paarden was om de schepen te trekken en nu met 1 December de stoombootdienst te Wemeldinge en binnen kort ook die te Hansweert ophoudtzoo vreest men dat het aanwezig getal van slechts 14 paarden voor de drukke scheepvaart volstrekt niet voldoende zal zijn. Daarom ware het wenschelijk dat er spoedig eene herbesteding plaats had en dan bepaald werd dat, in stede van paarden, stoombooten voor het slepen der schepen in, door en uit het kanaal moesten worden gebruikt. Men vertrouwt dan ook dat het Rijk zulks noodzakelijk zal achten dewijl het vooral bij tegenwindzeer moeijelijk is voor de schepen om in of uit het kanaal te komen. Op eene groote verandering in de tegenwoor dige jaagpaarden-trekkerij hoopt men bepaaldelijk en men zou wenschen dat de minister voorloopig eene onbezwaarde vergunning gaf aan die sleep diensten welke zich met het trekken der schepen willen belasten, opdat niet menig schipper genood zaakt zij het lijdelijk aan te zien dat zijn getij vruchteloos verloopt. Jl. Vrijdag is van den spoortrein, tusschen Roo sendaal en Bergen op-Zoom, een conducteur van de loopplank gevallengelukkig echter zonder daarbij eenig letsel te bekomen, zoodat hij te voet naar Roosendaal kon teruggaan. Men schrijft uit Willemsdorp, 23 November. Na eene tweedaagsche teleurstelling wegens den te lagen hoogwaterstand is heden namiddag ten 3 ure, in tegenwoordigheid van de betrokken directie en van vele belangstellenden, op pijlers 12 en 13 van de spoorwegbrug alhier met gunstig gevolg de laatste overspanning van den bovenbouw dier brug geplaatst. Zoo is dan de brug over het Hollandsch Diep gelegd en daardoor de Zuidliollandsche aan den Noordbrabantschen wal verbonden! Het geheel van die overbrugging doet zich zoo gunstig mogelijk voor, en de uitvoering zoo van onder- als van bovenbouw getuigt van de bekwame hand en de accuratesse van ontwerpers en con structeurs. Aan allen, die aan het tot stand komen van dit grootsche werk hebben medegewerkt, komt de volle eer toe van een bemoedigend succes. Wij hopen, dat nu ook zoo spoedig mogelijk de passage per spoor over de brug voor het publiek moge geopend worden. (N. R. Ct.) Men meldt van den Rijnkant: Als de bouwlieden naar het spreekwoord: «met SinteCatrijn komen de koeijen aan de lijn," d. i. 25 November, tot zoo lang hun vee in de weide kunnen laten loopen, zijn zij best tevreden. Werkt het weer zoo gunstig in de hand dat het vee tot over Sint Nicolaasdag in de weide kan blijven, dan mag dit, als eene bijzonderheidaan den balk worden geschreven Op het een noch het ander bestaat dit jaar veel kans, daar het vroegtijdig, somtijds streng wintert, ten gevolge waarvan het vee, smaak noch voedsel vindende in het bevroren gras, honger lijdt. Een groot gedeelte van het vee is dan ook naar stal gehaald en weldra zullen de weiden zijn verlaten, als de winter het ernstig mogt meenen, hetgeen men zich echter nog niet voorstelt. Men vermoedt een niet langen, maar afwisselenden winter en men hoopt overal dat dit vermoeden niet zal tegenvallen. Hoe later de winter komt, of beter, hoe vroeger het voorjaar naar lente gelijkt, hoe liever. De win ter kan toch lang genoeg duren als, gelijk dit jaar, de hooibergen niet zoo ruim gevuld zijn. En als Mei, zooals die jl. zoo winterachtige maand, te ver geefs op welgestelde weilanden moest doen hopen, zou er wintervoorraad te kort komen. In de N. Rotterd. en Arnh. couranten wordt door «bevoegden" strijd gevoerd over de meer of minder waarschijnlijke kans van slagen van den nieuwen waterweg van Rotterdam. In de Arnli. Ct. was nadrukkelijk betoogd, dat het bedoelde werk moest mislukken die meening vond steun bij den Specta tor, die in zijn jongste nummer te aanschouwen gaf welk droevig lot de waterweg mettertijd te wachten stond. De schrijver in de N. R. Ct. be strijdt dat gevoelen op verschillende gronden en komt ten slotte tot de conclusie dat de goede vol- tooijing verzekerd mag geacht worden. (Per telegraajIn de zitting van heden zijn bij de tweede kamer nieuwe rapporten ingekomen, nopens den toestand van het Hellegat en den nieuwen Maasmond. Omtrent de adressen van den ontslagen kapitein Jansen is besloten den minister van oorlog nadere inlichtingen te vragen, met verzoek om bespoediging. Daarna zijn de discussiën over de spoorweg-begrooting voortgezet. De heer Thorbecke verklaarde dat de in gebruik stelling van de brug over den Moerdijk zooveel moge lijk zal bespoedigd worden de minister hoopte dat in het begin van Januarij de brug voor het verkeer zou geopend zijn. Die begrooting is vervolgens met algemeene stemmen aangenomen. Morgen voortzetting der behandeling van de Staatsbe- grooting. (Tweede telegram.) Het ontwerp tot wijziging der wetten op de nationale militie is rondgedeeld. De jaarliiksche ligting is op 13000 gebragt, en afzoo met 2000 verhoogd. Plaatsvervanging en nummerverwisseling worden daarbij afgeschaft, en de vrijstellingen ingekrompen, zoodat van een even getal broeders de helft en van een oneven getal de grootere helft moet dienen. Besteding. Besteding te Middelburg op 8 Dec. 1871 van het onder houd en verbetering gedurende 1872 van de havenwerken te Breskens. Raming J 7900, Ivei'lüelijlce Zaken. Ds. J. Visser te Fort Bath, is beroepen als predikant te Schoondijke. De heer J. Doorenbos, pred. te Oudelande heeft de be roeping naar de gemeente Blitterswijkonder het prov. kerkbestuur van Limburg, aangenomen. Brussel is dezer dagen het tooneel geweest van wanordelijkheden, waarvan de oorzaak moet gezocht worden in de ontevredenheid des volks over de benoeming van den heer Dedecker tot gouverneur van Limburg. Gelijk men weet was de heer De decker een der commissarissen van de maatschappij Langrand-Dumonceau. De heer Rara, oud-minis ter van justitie hatfop zich genomen in de kamer van vertegenwoordigers het ministerie te interpel leren over die benoeming, en hem was tegen den 22 November daartoe verlof verleend. Ofschoon de zitting eerst te 2J ure begon, was reeds zeer vroeg in den voormiddag, ondanks de felle koude, een zeer digte volksmenigte op de been, die den toegang tot de kamer bijna versperde; vóór 12 ure waren reeds drie of vier maal meer men- schen bijeen dan de publieke en gereserveerde tri bunes bevatten kunnen, en toch werd daar min der volk toegelaten dan gewoonlijk, uit vrees voor overbevolking. De talrijke nieuwsgierigen, die zich teleurgesteld zagen, verwijderden zich en velen vorm den zich in groepen voor de groote deur, waar zij de ministeriële afgevaardigden uitjouwden en de oppositieleden toejuichten. In de kamer zelve was het duidelijk, dat er iets buitengewoon belangrijks aan de orde was; alles was vol, voornamelijk de tribune voor het corps diplomatiek, en bijna al de volksvertegenwoordigers waren op hunne plaats. Bij de opening der zitting zeide de minister van justitie dat hij de procestukken in zake Langrand gevraagd had om op de interpellatie te kunnen antwoorden, doch dat de procureur-generaal Si mons geweigerd had ze af te geven, op grond dat het hier een criminele instructie geldt. De heer Dansaert een Brusselsch afgevaardigde en voorzit ter der regtbank van koophandel, zeide dat dit vol strekt niet belemmert het regt van den heer Bara, die slechts gebruik^maakt van commerciële docu menten, eigendom der failliete massa, en waaro ver de curators in het faillissement kunnen be schikken. Alsnu stond de heer Bara op; erheerschte een plegtige stilte. Spreker leverde een schets van de zaken van Langrand-Dumonceau, toonde aan dat hier een politieke kwestie in het spel is, dewijl al de administrateuren hoofden der katholieke partij waren en in het openbaar handelden met het onver holen doel aan de liberalen afbreuk te doen. Hij bragt in herinnering de brève van den paus, waarin deze ten jare 1864 zijnen dierbaren zoon Langrand- Dumonceau zegende en de geestelijkheid aan moe digde hem bij te staan. Vervolgens zette hij de or ganisatie der banken van Langrand uiteen, en op gezag van de rapporten der curators in den fail lieten boedel toonde hij aan, hoe al die banken een zamenraapsel van bedrog en schelmerij zijn geweest. Zoo lang nu de beschuldigingen ten laste van Lan grand en zijne medebestuurders niet door den reg- ter onderzocht zijn en over hen geen uitspraak is gedaan, heeft de regering zeer verkeerd gehandeld door den heer Dedeckerden meest gecompromit teerde van allen, tot gouverneur van Limburg te benoemen, en deze benoeming is de aanleiding tot de interpellatie. Door den minister van binnenlandsche zaken werd de regering verdedigdhij betoogde dat het kabinet een goede keuze heeft gedaan door het opdragen van bedoelde betrekking aan den heer Dedecker. Een zeer digte volksmenigte was voor het parlementsgebouw bijeen, en onder de kreten die aangeheven werden, trok: »leve Barazeer de aandacht. De Écho du Parlement zegt: »Op het oogenblik (gisteren avond) dat ons blad ter perse gaat, vernemen wij, dat, toen de zitting der kamer van afgevaardigden geëindigd was, talrijke groepen voor het paleis des konings bijeenkwamen en luide het ontslag van het ministerie eischten, Ook werd eene luidruchtige manifestatie voor het ministerie van openbare werken gedaan." De In- dépendance Beige zegt, dat gedurende de zitting der kamer de Place de la Nation vol menschen was. Het volk riep: «Leve 1857! Leve Baral Weg met het ministerie! Leve de koning!" Ten 4£ ure verliet de burgemeester Anspach, lid der kamer, de zitting, om de menigte aan te spreken. Bij den ingang der kamer vermaande hij de ordelie vende burgers zich te onthouden van demonstra tion, die de openbare rust kunnen verstoren. De quaestor der kamer overhandigde den burgemee ster een briefje van den president, waarin deze dringend verlangde het plein vóór de kamer te doen ontruimen. Het volk had veel hiertegen in Wij meenen onze lezers geen ondienst te doen, om in plaats van ons Buitenlandsch overzigt, ditmaal de na volgende schets te geven. te brengen, schold op den voorzitter der kamer, en beweerde dat hij niet met de politie buiten de vergaderzaal belast is. De burgemeester wilde de menigte tot bedaren brengen, maar meu luisterde niet naar hem. Politie agenten kwamen toen te voorschijn en de menigte week, al morrende, doch zonder tegenstand te bieden, terug. Zij riep nog enkel: «Weg met het ministerie!" Ook werd de Brabangonne gezongen. Een telegram van gisteren avond meldt dat het in de voornaamste wijken der stad zoo rustig mogelijk was. Noch voor het parlementsgebouw, noch voor het paleis des ko ning zag men meer zaraenscholingen. Na afloop der zitti ig was de ministerraad vergaderd De Indépendance Beige vermeldt verder, dat het dagelijksch bestuur der gemeente des avonds ten stadhuize vergaderde en besloot, de eerste afdee- ling der burgerwacht onder de wapenen te roe pen. De ministers kwamen Donderdag ochtend met den burgemeester bijeen en hielden langdu rige beraadslaging. Door een der leden van het kabinet ondervraagd over het karakter der mani festatie van den vorigen dag, waaraan die minis ter geen ernstige beteekenis hechtte, zou de bur gemeester geantwoord hebben, dat onder de ge- heele bevolking van Brussel, zoowel als onder al le welgezinden in het land, de gemoederen zeer geschokt waren. Uitgenoodigd nu de hulp der gewapende magt in te roepen, weigerde de burge meester aan dezen wensch te voldoen, en verklaar de hij dat de burgerwacht, als uitgaande van de bevolking, voldoende zou zijn om de orde te handhaven. De burgemeester heeft voorts van den president der kamer een brief ontvangen, waarin hem volmagt verleend wordt tot uitoefening der politie in den omtrek van en binnen het verga dergebouw der kamer. Met betrekking tot de kamerzittingen is te vermelden dat de discussie werd voortgezet, dat het parlementsgebouw door de burgerwacht bezet was en de menigte zich rus tig hield. De heer Nothomb, lid der regterzijde, ook een der administrateuren van de finantiële iu- rigtingen van Langrand-Dumonceau wederlegde op de krachtigste wijze de redevoering, vroeger door den heer Bara uitgesproken, en verdedigde nadrukkelijk zoowel zijne eer als die zijner poli tieke vrienden. Met 64 tegen 44 stemmen bepaal de de Kamer dat de debatten zouden gesloten wor den en met 66 tegen 44 stemmen verwierp zij het voorstel om, onder betuiging van leedwezen over de benoeming van den heer Dedecker, over te gaan tot de orde van den dag. Eene overgroo- te volksmenigte bevond zich in den omtrek van het paleis der Kamer. In de naburige straten be waarden sterke escadrons van politie-agenten de orde, en de burgerwacht hield de menigte in be dwang die floot, uitjouwde en verschillende kreten hooren deed. Zeer talrijke groepen trokken door de straten onder het zingen van de Brabangoime. Het mi nisterie werd uitgejouwd; bij den heer Nothomb zijn de glazen ingeworpen; gelijke handeling werd gepleegd aan andere gebouwen. Verscheidene per sonen zijn in hechtenis genomen. De zamenscho- lingen voor het koninklijk paleis werden van lie verlede uiteengedreven. Volgens gerucht zouden eenige personen gekwetst zijn." Tegen veler verwachting namen de ongeregeld heden Donderdagavond geen einde. Integendeel zijn zij veeleer van ernstiger aard geworden en zag het er des Vrijdags in Belgie's hoofdstad alles^ behalve geruststellend uit. Een zeer talrijke volks menigte had post gevat voor het huis van den heer Nothomb, oud-minister van justitie, van wiens woning de glasruiten werden ingeslagen. Er be stoud vrees voor nieuwe vrij ernstige manifesta- tiëu, en een telegram van 7 u. 20 m. meldt dat de geheele burgerwacht (schutterij) onder de wa penen werd geroepen. Schrikbarend talrijke troe pen volk doorkruisten de stad. Van oproer in de ware beteekenis des woords was echter niets te bespeuren. Alles bepaalde zich tot dus verre bij het stukslaan der glasruiten bij eenige klerikale afgevaardigden, wier huizen bewaakt worden door gendarmes. De staf van de burgerwacht bevond zich des namiddags op het stadhuis; alle po litieposten zijn versterkt. De burgerwacht werd met warmte toegejuicht. Door den burgemeester is aan de ingezetenen van Brussel eene proclama tie uitgevaardigd, waarin hij o. a. zegt: «Wan orde deugt niet voor goede burgers. liet is mijn pligt er paal en perk aan te stellen. De zamen- scholingen storen de orde en veroorzaken ernstige onaangenaamheden aan de nijvere bevolking. Ik verzoek de ingezetenen zich te onthouden van alle deelneming aan zaraenscholingen, en niet staan te blijven in de straten en op de markten en pleinen. Het vormen van groepen is verboden, en deze zul len zoo noodig uiteengedreven worden. »In de ka mer ging het ook niet kalm toe. De heer Bara eischte de aftreding van het ministerie, welke eisch natuurlijk door de linkerzijde werd toegejuicht. De heer Jacobs, minister van financiën, gaf een zeer heftig antwoord, en zeide dat de ministers hun ontslag niet zouden nemen dewijl dit niet in overeenstemming met den wensch van een deel der bevolking zou zijn en dat zij niet zouden aftredendan alleen in geval van verschil van meening met de kamermet den koning of met de kiezers. De heer Anspach burgemeester van Brussel, tevens lid der kamer, voerde het woord om het gemeentebestuur te verdedigen tegen de klagten vervat in een brief, welken hij van den voorzitter der kamer ontvangen had en waarin

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 2