1871. .A' 94.
Bingsdag 28 November. 58s,e jaargang.
BIJ DIT NOMMER BEHOORT EEN BIJBLAD.
Collecte Israëlitisch Armbestuur.
Vertrek dep Oost-Indische landmail.
1°. de vergrooting der Koopmansbeurs
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
GOMHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels 1,-
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
BEKENDMAKINGEN
van liet Gremeente-bestuur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES maken
bekend, dat het Israëlitisch armbestuur in deze gemeente
het voornemen heeft, om op Donderdag den 30 November
aanstaande, aan de huizen van alle ingezetenen eene
Jklgemeene Collecte te doen ten behoeve van de
armen, die door hetzelve moeten worden onderhouden.
Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat de burgerij,
door ruime giften, weder zal medewerken om genoemd
armbestuur tot het volbrengen van zijn taak in staat te
stellen, waartoe zij deze inzameling, de eenige, die nog in dit
jaar door genoemd armbestuur wordt gedaan, gunstig aan
bevelen.
Goes, den 25 November 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
De BURGEMEESTER der gemeente GOES brengt, naar
aanleiding van art. 15 der wet van 26 Mei 1870 (Staatsbl.
no. 82), ter openbare kennis, dat ter secretarie van die ge
meente, gedurende dertig dagen, ter inzage van de
belanghebbenden zal liggen eene opgave van
de uitkomsten der meting of schatting van
perceelen in deze gemeente, en dat de verzoekschriften
om hermeting, herschatting of vernietiging der gedane
meting of schatting, alsmede de bezwaarschriften, binnen der
tig dagen na heden op ongezegeld papier aan lieeren Ge
deputeerde Staten dezer Provincie kunnen worden ingediend.
Goes, den 24 November 1871.
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
POSTERIJEN.
Via TRIEST, Woensdag 29 November,
per eersten trein naar Roosendaal.
Via BRINDISI, Vrijdag 1 December,
per laatsten trein naar Roosendaal.
IS DOOR DE VERWERPING VAN HET CON
VERSIE-PLAN DOOR DEN GOESSCHEN RAAD
THET BELANG DER GEMEENTE BEHARTIGD?
I.
Wanneer er in de staten-generaal, in de prov.
staten, in eenigen gemeenteraad zaken worden
behandeld, die geheel buiten de partij-kwesties
staan, zou men meenen dat eenvoudig het belang
van het land, van het gewest, of het belang van
de gemeente op den voorgrond werd gesteld.
Ziet men dan ook in de hoogere collegiën van
Nederland dikwijls het verschijnsel, dat zich bij
eenige zaak, eene zoogenaamde gemengde stem
ming voordoet, niet alzoo bij het achtbaar collegie
dat men den Goesschen gemeenteraad noemt.
Welk voorstel er ook in dien raad aan de orde
komt, steeds zal men zien dat dezelfde 6, doorgaans
7 leden eenstemmig denken. Ofschoon daarop
dhr. Quisf eens, bij vergissiug, inbreuk heeft ge
maakt, en éénmaal ook de heeren Nortier en Meijlink
niet hebben ingestemd met hun hoofd, zoo kan
men gerustelijk zeggen, dat in den regel over elk
punt, de heeren Pompe, Hanlo, Meijlink, Nortier,
den Boer, Quist en doorgaans ook dhr. Callenfels,
hetzelfde gevoelen hebhen. In hoever bij de grootste
helft dezer 7 personen aan eigen oordeel mag ge
dacht worden, valt moeijelijk te zeggen, wijl 3
hunner nimmer een woord spreken, maar het bewijs
dier overeenstemming werd jl. Maandag avond
weder op overtuigende wijze gegeven bij de be
handeling van het conversie- en nieuwe leeningsplan,
een plan dat zeker niet verdiend had tot partij
zaak gemaakt te worden.
In onze nrs. 77 en 78 hebben wij dit plan, zon
der eenige bemerking van onze zijde, medegedeeld.
Het kwam ons voor, dat, wanneer men de nattige,
daarbij aangegeven werken, werkelijk wilde, men
het plan, dat geen nieuwen oogenblikkelijken druk
op de gemeente legde, met hand en tand moest
aangrijpen en wij waren in de meening dat ook
juist de leden van de oppositie voorstanders dier
.werken waren.
Wat zijn de bedoelde werken
Zal het noodig zijn de noodzakelijkheid daarvan
te betoogen? lederen Dings.iag blijkt daaraan de
behoefte en als men, zoo als de heer Pompe, vreest,
dat hij het doorloopen van den spoorweg tot Vlis-
singen de handel hier zal afnemen, dan voorzeker
is het onverklaarbaar dat men het middel ver
werpt, om te trachten althans door een goed lokaal
de handelaars hier te houden.
2°. Be verbetering van het, straten-plaveisel.
Juist van de zijde van den heer Pompe is her
haaldelijk over de slechte straten geklaagd. Waar
om dan nu ook ten dien opzigte het middel ver
worpen
3°. Verbeterde riolering, de oprigling van een lijken-
huisde verbeterde (en productieve) inzameling der
faecale stoffen, zaken in verband tot eenen verbe
terden gezondheidstoestand, en Avat het laatste be
treft een bron van inkomst voor de gemeente.
Wie zal van een en ander het nut, ja de nood
zakelijkheid betwisten En toch doet zich hierbij
het onverklaarbare verschijnsel voor, dat de beide
geneesheeren in den raaddie van deze laatste
werken steeds hun stokpaardje hebben gemaakt,
zich bij de oppositie schaarden om het gansche
plan te verwerpen!
Wel merkten die geneesheeren aan dat zij niet
in eens 14000,voor de inzameling der faecale
stoffen wilden bestemdmaar eerst eene proeve
genomen zien, doch zij schenen doof te zijn voor
de toelichtende aanmerkingen van den voorzitter,
dat eerst ieder plan aan het oordeel van den raad
zou worden onderworpen, dat men zich eerst van
de middelen moest verzekeren, om de zaak op touw
te kunnen zetten en dat de tf/erbetering van het
straat-plaveisel de balans-post zou zijn en daaraan
meer of minder zou worden besteednaar gelang
de plannen voor de overige werken in kosten uit
vielen.
Wij kunnen ons voorstellen, dat die geneeshee
ren ingenomen zijn met een zeker iets, dat wij hun
stokpaardje noemen, en toch het plan tot verkrij
ging van middelen daarvoor en bloc, minder goed
achten, maar om dit plan te verwerpen, zonder
een beter in de plaats te geven of eenige reden
dan die van ngeldwolvenen klaauwenaan te voe
ren, is in ons oog onverantwoordelijk.
Voor al die werken is eene som van veertig
duizend gulden noodig. Leent men die som op
de gewone wijze dan zou, verondersteld dat de
leening volteekend is te krijgen, in de eerste tijden
jaarlijks aan intrest en aflossing "t f 3000,op
de gemeente begrootingboven de tegenwoordige
uitgaven moeten gebragt rvorden.
Dit Averd teregt, bij den jaarlijkschen intresten de
aflossing der gevestigde gemeente schuld van 1865,
1866 en 1869 (waarvoor dit jaar 4700,op de
begrooting voorkomt) te zwaar geacht.
Het dagelijksch bestuur had daarom het inge-
nieuse plan ontworpen om bij de maatschappij
voor gemeente-crediet eene leening te doen voor
die f 40000,en bovendien van f 60000,om
de bestaande schuld der genoemde jaren af te
doen, voor welke gezamenlijke sommen ten be
drage van 100,000,alsdan jaarlijks aan an-
nuiteit (rente en tegelijk aflossing) gedurende 68
jaren eene som van t 5000,zou moeten Avorden
betaald dus, met inbegrip van de nieinve werken
slechts f 300,meer dan nu. Na die betaling
van 5000,— gedurende 68 jaren, was degeheele
schuld gedelgd (zoowel de nieuwe voor de Averken
als de oude van de bovengenoemde jaren).
Tegenover deze vaste som jaarlijks te betalen,
staat natuurlijk, dat de rente der tegemvoordige
schuld, bij jaarlijksche aflossing, jaarlijks ver
mindert en dus gaande weg minder op de be
grooting \Toor dezen post zal voorkomen en dat
bij eene leening bij de maatschappij de last van
f 5000,dezelfde blijft gedurende 68 jaren.
Maar hierbij verlieze men niet uit het oog dat:
1°. bij eene nieuAve gewone leening voor deze
Averken, de post van interest en aflossing op
de begrooting der gemeente gedurende de
eerste 20 jaren ver boven de J 5000,zou
blijvenen dus als men de werken wil
bij geAvone leeuing, de gemeente aanzienlijk
zwaarder dan thans, zou gedrukt Avorden.
2°. dat eene nieuwe geAvone leening meest waar
schijnlijk niet is te plaatsen.
3". dat op de voorgestelde wijze de uitvoering der
werken bespoedigd en verzekerd wordt.
4°. dat de 40000,in de gemeente verwerkt worden
en dus groot voordeel voor de ingezetenen en niet
hel minst voor de arbeidende klasse opleveren,
5°. dat hoe eerder het plan omtrent de faecale stoffen
is uitgevoerd, hoe eerder een niemve bron van in-
komst voor de gemeente is geschapen, en
6". dat de bevordering van de gezondheid der inge
zetenen naaiiAV aan die plannen is verbonden.
Het betrekkelijk plan van burg. en Aveth. was
gesteld in handen A'an de finantiële commissie,
de heeren Pompe, Nortier en Meilink. JDe commissie
verklaarde zich in beginsel voor eene leening bij de
maatschappij voor gemeente-credietwelke zij AToor
de gemeente voordeelig vond. En nogfans ver
klaarde de commissie zich tegen het plan, op grond
dat het onwaarschijnlijk was dat het nageslacht
van de Averken Avaarvoor de leening moest dienen,
gedurende 68 jaren vrucht zoude hebben omdat
verbeterde riolering in strijd is met goed plaveisel
terwijl bij de beraadslagingen andere leden ver
meenden dat er aan het Sas in korter of langer
tijd eene calamiteit is te verwachten.
In ons volgend no. zullen wij deze argumenten
nader bespreken.
GOES, 27 November 1871.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van Donderdag heeft de heer Tak,
den minister van marine geïnterpelleerd over den
toestand der toegangen van de Maas naar zee en
twee vragen gesteld:
I" of de regeering geneigd is de rapporten over
te leggen van de ambtenaren der hydrograpbie ten
aanzien van den toestand van het Stille gat.
2" of ook rapporten kunnen overgelegd worden
over den toestand van den nieuwen Maasmond aan
den hoek van Holland.
De laatste vraag beantwoordde de minister van
marine toestemmend. Maar ten aanzien van de
eerste kon hij geen toezegging doen omdat hij zelf
daaromtrent geene rapporten heeft ontvangen.
De heeren Tak en Nierstrasz drongen op nadere
mededeelingen aan.
De algeraeene beraadslagingen over de begrooting
van binnenlandsche zaken waren zeer kort en on
beduidend. Spoedig begon men aan de onderaf-
deelingen.
Bij de 3de afdeeling (Medische politie) verlangde
de heer van Houten wettelijke regeling van den
fabrieksarbeid van kindereu.
De beer Rombach was daartegen en de minister
van binnenlandsche zaken verklaarde, dat zulk eene
Avettelijke regeling te diep ingrijpt in de algemeene
vrijheid.
Nu worden de kinderen in fabrieken verzorgd,
maar de zorg voor onderwijs als anderszins zal
ontbreken, wanneer verboden Avordt dat kinderen
in fabrieken dienst doen. Tegen wettelijke be
palingen in deze ziet de minister op vooral met
het oog op bet bezwaarlijke om die wettelijke be
palingen te bandhaven. Hij verwacht in deze meer
van liet particulier initiatief.
In de zitting van Vrijdag is ingekomen een rap
port van den minister van marine omtrent den
nieuwen Maasmond en zijn de discussien aange
vangen over afdeeling VI, waterstaat en publieke
werken, van hoofdstuk V (binnenlandsche zaken),
der staatsbegrooting. Een amendement van den
beer Tak om de verhooging der tractamenten van
de opzigters van den waterstaat te schrappenis
verworpen met 45 tegen 18 stemmen.
Zaturdag zijn de discussien over de afdeeling
waterstaat en publieke werken, voor zoover de wa
terstaats belangen betreftafgeloopeu.
Een amendement van den beer Begram om voor
rivierverbetering f 54000,minder uittetrekken
werd verworpen.
Met de discussien over de staatsspoorwegen is
men gevorderd tot de lijn op Vlissingen. Heden
voortzetting.
Onze gezant bij de Italiaanschc regering, de beer
IJeldeivieris van Florence naar Rome verhuisd om
voor goed zijn verblijf in de laatste plaats te vestigen.
Als eene bijzonderheid mag zeker wel vermeld
worden, dat de beer Lenshoek van Zwake in züne,
Weel 2 otters heeft geschoten..