1871. JV? 93. Vrijdag 24 November. 58ste jaargang, BIJ DIT NOMMER BEHOORT EEN BIJBLAD. BEKENDMAKING BENOEMING Leden Commissie van Classificatie. BINNENLANDSCHE BERIGTËÏNÜ goessc De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. Gewone advertentiën worden k 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels h 1, Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags. Stukken welke men als ingezondenwenscht opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn. va.ii liet Gremeen te-bestuur BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter algemeene kennis, dat de raad dier gemeente in zijne openbare vergadering van den 17den November jl. tot Leden der Commissie tot Classificatie der kinderen van minvermo- fende en bedeelde huisgezinnen heeft benoemd de heeren A. A. FRANSEN van de PUTTE, WethouderVoorzitter. A. NORTIER, Lid van den Raad. B. M. den BOER, het Burgerl. Armbestuur. J. A. STOKMANS, u de Herv. Diaconie. J.F J. KNITEL, het R. C. Paroch. Armbestuur. J. K.OOMAN Az., de Commissie voor de CEcono- mische Spijsuitdeeling. Goes, den 22 November 1871. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, HARTMAN. HET VERDWIJNEN VAN DEN NEDERLAND- SCHEN GEZANT BIJ DEN PAUS. Wij gaven in ons vorig nummer een overzigt van de discussies in de Tweede Kamer, die vooraf gegaan zijn aan het votum vau dat college, waarbij het Nederlandsche gezantschap bij het hoofd der roomsch-katholieke kerk werd afgeschaft. Thans, nu wij de oflicieele stukken in hun geheel hebben ontvangen ennagegaan, is het noodig op deze zaak nog eens terug te komen. Ditmaal heeft de meerderheid in de secties der kamer zich ook vertoond in de openbare zitting en de uitstekende verdediging van het dubbele gezant schap te Rome, door den minister van buitenland- sche zaken, heeft het doodvonnis over het bestaan van een gezant bij den Paus niet kunnen voorko men. Dat wij dit besluit geheel gewettigd achten door de omstandigheden, wij behoeven het onzen lezers niet te zeggen. Onzes inziens toch was het bestaan van een gezant bij een gewezen koning een dwaasheid. De scheiding van kerk en staat, die feitelijk in ons land bestaat, liet daarenboven dergelijke weelde-artikelen niet toe. Men bedenke hierbij wel en wij vertrouwen dat onze katholieke medeburgers het ook zóó zullen begrijpenNederland vaardigde geen gezant af naar den Paus als kerkelijk hoofd, maar als een vorst met wereldsch gezag bekleed. Dat wereldsch gezag is opgelost in de eenheid van Italië, en dus is de aanleiding om er een gezant bij den Paus op na te houden, geheel vervallen. Toch hadden wij gevreesd, toen de eerste dagen der discussie voorbij waren, dat de kamer niet den moed harer overtuiging in die mate zou bezitten, als zij thans heeft getoond. Toen toch hebben vele kamerleden, die met warmte het behoud van den ge- zantschapspost verdedigden de discussie op een geheel verkeerd terrein gebragt. Daar werd gespro ken van de woede die het te verwachten besluit bij de katholieken zou opwekken, van kaakslagen aan den Paus, van erkenning eener geweldige an nexatie, die een slechten indruk zou maken bij nog steeds op annexatie beluste mogendhedenin een woord men verloor grootendeels uit het oog, dat het hier slechts de vraag was of het algemeen be lang, het welzijn van den staat, de voortduring eischte van de treffende bijzonderheid dat de hoofd stad van Italiëwaarin slechts één wereldsch vorst troont, twee gezanten van het kleine Ne derland zou herbergen, Het is vooral aan de zoo degelijke rede van den heer Fransen van de Putte te dankendat op den laatstenden derden dag der discussie, die vraag van het staatsbelang ter sprake kwam en grootendeels aan zijn krachtige woorden kunnen wij het toeschrijven, dat de meer derheid der kamer zich niet door den minister van buitenlandsche zaken liet verbidden. Verbidden ja, want Z.Ex. bad letterlijk om het behoud van 's Pausen gezant. Ons dunkt, dat het wel zoo prac- tisch ware geweest, zoo de minister, in stede van een voetval voor de kamer te doen, een afdoend en bevredigend antwoord hadde gegeven, op de vraag, hem door laatstgenoemden spreker uit Rotterdam .herhaaldelijk gedaanwat moet de Nederlandsche ge stunt bij den Paus doen? Wat is zijn werkkring? Op die vraag bleef de minister het antwoord schuldig en wij gelooven, teregt. Dat antwoord zou, naar waarheid gegeven, waarlijk geen voor standers van den gezant bij den Paus hebben ge maakt van de tegenstanders. Daaruit zou geble ken zijn, dat jhr. Chastel te Rome niets doet dan een middelaar zijn tusschen de katholieke kerk in Nederland en het Vaticaan en dit is niet de taak van een diplomalieken vertegenwoordiger tus schen twee wereldsclie mogendheden. „Zou het geestelijk gezag van den Paus er onder „lijdenzoo sprak de heer Fransen van de Putte „wanneer hij geen wereldlijk gezag meer had „wanneer die kerkvoogd zich niet meer had te be- „moeijen met de dagelijksche soms impopulaire „zorgen aan wereldlijk gezag verbonden „Ik durf te vragen aan lien die zulke voorstan ders van de missie te Rome zijnheeft het gees- „telijk gezag van den Paus in Nederland sedert het „ophouden van de wereldlijke magt iets geleden „Ik heb er niets van bespeurd, Mijnheer de Presi dent. Een van de sprekers heeft gezegd: laat ons „toch punten van overeenstemming zoeken en geen „punten van verschil. WelnuMijnheer de Pre sident, uit dat oogpunt zeg ik: neem het amen dement aanruim die zaak op, dan is die weer „van de baan. Een jaar geleden hadden wij hier „ook eené kwestie van dien aard, die jaren lang „ons verdeeld had gehoudenhet gold het al of „niet behouden van de afzonderlijke administratien „van eeredienst. Toen had men hier hetzelfde „eene soortgelijke discussie. Die administratien zijn „opgeruimd e,n niemand beklaagt er zich overer „is niemand die daardoor in zijne belangen geleden „heeft heeft. De Nederlanders zullen ook niet lij- „den in hunne belangen wanneer de missie te Rome „wordt opgeheven; dit zal de zelfstandigheid en de vrijheid van de Nederlandsche Katholijke kerk niet „deren en zij die in der tijd om die te vestigen „gestreden en geleden hebbenzullen de handha- „ving daarvan aan hunne landgenooten weten te „verzekeren." Daarenboven, en dit is niet gering te schatten, onze gezant was een zedelijke steun voor den Paus. Die laatste reden was de ware oorzaak van den tegenstand, dien de opheffing der missie op het Vati caan te Rome in de Tweede Kamer vond. Officieel gaf Nederland te kennen door het onderhouden van dat gezantschap dat het zich niet kon neerleggen bij het feit dat er één koningrijk Italië met de hoofdstad Rome bestaat! De katholieken, of liever de dweepers onder hen, want millioenen onder hen achten het wereldlijke gezag voor het hoofd hunner kerk volstrekt on- noodig hebben nog altijd een zwakke hoop, dat de Paus nog eenmaal wereldlijk vorst zal worden wat is natuurlijker dan dat zij, die dit verwachten, met hand en tand dien tweeden gezant te Rome wilden vasthouden? Reeds heeft de Tijd voorspeld, dat Nederland eenmaal, wan neer de Paus weer koning over zijn kerkelijken staat zal wezen, ook moedig zal verzoeken om toch dien thans veroordeelden gezant weder te willen aannemen. Wij laten die voorspelling voor wat zij is, maar het éénig Italië is een feit, dat door allen die de vrijheid en den vooruitgang liefhebben, met vreugde is begroet; al te goed is het bekend hoezeer die eenheid voor het Ilaliaansche volk een lie— velingswensch was wij kunnen daarom bij zulke voorspellingen alleen de schouders ophalen. Toch behoeven wij er ons niet te zeer over te verwonderen. Men heeft zoolang het volk voor- gepreekt dat de Italianen roovers waren en dat de Paus als gevangen man is opgesloten in het Vaticaan dat het wel een wonder zou zijn, als men het verdwijnen van onzen gezant bij den Paus maar zoo kalmpjes opnam. Toch is die verdwijning zoo natuurlijk en zoo logischdat het jammer is van den kostelijken driedaagschen tijd, die ons parlement er voor noo dig had. 'tZijn dan ook juist de tegenstanders geweestdie door hunne onhandigheid de hoog noodige operatie veel pijnlijker hebben gemaakt dan noodig was. Onder die tegenstanders treffen wij alle conser vatieve en christelijk his tori sche-nationale volksverte genwoordigers aan. Men spreekt wel eens van een monsterverbond wat dunkt u hier van Diezelfde mannen die altijd schermen met onze geschiedenis, met den godsdienst onzer vaderen zij zijn opgestaan om te pleiten voor een gezant bij den Paus. Dien dag zullen de watergeuzen in hunne graven zich hebben omgekeerd van spijt over hunne zoogenaamde geestverwanten. Zeggen wij "dit, omdat wij zoo gaarne die verwijdering, door den godsdienst nog wel ontstaan, als een politieke hefboom willen gebruikt zien In geenen deele. Maar omdat bet nuttig is te weten, dat er zijn die hun beginsel verloochenen om toch maar de liberale partij ten onder te brengen. De heer van Wassenaer Catwjck heeft openlijk gezegd „dat de Hervorming geen anti-katholieken strijd noodig heeft." De gemeenschappelijke vij and van roomseh en onroomsch is die ijver naar vooruitgang, dien deze spreker zoo beleefd was rationalisme, of liever, dat woord is nog verschrik kelijker, atheïsme te noemen. Duidelijker dan op deze wijze kon het bestaan van een monster verbond tot bestrijding der liberalen niet wor den erkend. Meer voorzigtige kamerleden echter wendden het over een geheel anderen boeg. De heer Haag- mans Vaders (en in zijn gevolg de Nieuwe Goessche Couranthad er wat anders op gevonden om de katholieken niet te ontstemmen en de protestan ten niet te ergeren. De verkeerde deur om de stemming te ontwijken was thans digt der halve moest er een ander middel zijn. En ziet, onze afgevaardigde begon te verkondigen dat de Tweede Kamer geen gezant mogt afstemmen, om dat de koning de leiding der buitenlandsche be trekkingen heeft. inia* Hit inrnonfin trail ilpn naam des Hea koni ontvoi elk aLuc. beslissing der kamers onderworpen en met. ue Ru iling, maar de minister draagt de verantwoorde lijkheid voor zijn begrooting of zijn wetsvoordragt. Blijkbaar stond dan ook de afgevaardigde met zijne verouderde beschouwing van onze staatsin- rigting alleen evenals hij dit deed toen hij in de kamerzitting van den 25 September jl. verklaarde dat de Troonrede niet het werk der ministers, maar een persoonlijke „daad des konings" was. Met dit al was er zoodoende een geschikt achterdeurtje gevonden en stemde de afgevaar digde van Goes vóór den gezant bij Pius IX, in het zalig bewustzijn dat hij tusschen de klippen was doorgezeild. Of het bondgenootschap tegen de vrijzinnigen in de kamer ditmaal nog meer zal uitwerken? Wij gelooven het wel. Blijkbaar zijn de ultramontanen tot in het diepst hunner ziel verontwaardigd, dat Thorbecke het ge- wigt van zijn naam niet in de weegschaal heeft geworpen om den gezant van het Vaticaan te red den en bij de discussie over het onderwijs, die bij het Ve hoofdstuk der staatsbegrooting is te wachten zullen zij zich trachten te wreken. Doch dit alles geve den liberalen hoop. Eerstens is die kwestie van het Vaticaan verdwenen, ten tweede heeft het ministerie zich niet laten verlei den om eene inconstitutioneele pressie op de ver tegenwoordiging te oefenen en ten derde zal elk gerucht, alsof het ministerie Thorbecke den steun der ultramontanen had gekocht den bodem wel ingeslagen zijn. GOES, 23 November 1871. TWEEDE KAMER. De discussien over hoofdstuk justitie zijn in de laatste dagen voortgezet. Een amendement van dhr. v. Eek strekkende tot verbetering der tractementen van de rijks-veldwachters, is in de zittin» van Dingsdag verworpen.. In de zitting van gisteren is een amendement vau den heer Gratama om eeu post vau 25000, voor een terrein tot het bouwen eener cellui, ge vangenis te Zwolle bestemd, te doen vervallen aangenomen met 46 tegen 23 stemmen. Hoofdstuk IV is vervolgens met eenparige stem men aangenomen. Tegen hedeu is aan de orde gesteld eene inter pellatie van den heer Tak, betreffende het kanaal door den hoek van Holland. Ingekomen is een wetsontwerp tot vaststelling van een nieuw tractaat met Engeland betreffende Sumatrahetwelk de minister heeft verzocht spoedig in behandeling te willen nemen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 1