20 „Evenzoo werd, volgens de nadere inlichtingen van het bestuur, de meerdere uitgaaf van soda, zeep en azijn noodig door het meer dere wasschen van lijf- en bedgoederen, tengevolge van het groot aantal zieken. „Bij het nagaan der uitgaven tot onderhoud der gealimenteerden meent uwe commissie een paar opmerkingen niet achterwege te mogen laten. Vooreerst dat uit den aard der zaak bij het verzor gen van zieken, zeer ligt ongewone en althans onvoorziene uitgaven noodzakelijk kunnen worden. Ten tweede meent zij niet geheel onopgemerkt te mogen laten de opmerking van burg. en weth. in hunne missive van 10 Augustus 1871, hoe het toch wel zou komen dat de kosten van onderhoud van gealimenteerden in het Gasthuis de raming zoover overtroffenterwijl die kosten bij het algemeen armbestuur beneden de begrooting bleven. „Ofschoon deze vraag geen bepaald onderwerp van een afzonder lijk onderzoek heeft uitgemaakt], meent uwe commissie er toch de aandacht op te moeten vestigen hoe - daargelaten of dit, zooals het bestuur van het Gasthuis het meende te kunnen oplossen, wer kelijk veroorzaakt is, doordien het burgerlijk armbestuur minder gealimenteerden te onderhouden had dan geraamd was - dit zeer wel zijne oplossing zou kunnen vinden in verschillende ramingen der prijzen door de verschillende besturen. „Vergist uwe commissie zich toch niet, dan was b. v. door het burgerlijk armbestuur de inkoopprijs der boter geraamd op 1,50 per kilogramdoor het bestuur van het Gasthuis daarentegen op 1,25, welk verschil van raming bij de door het Gasthuis aange kochte 1400 kilogram boter een verschil van raming geeft van niet minder dan 350. Dit verschil van raming voor die ééne post bedraagt reeds nagenoeg 2/3 der geheele overschrijding van het ar tikel der begrooting. „Ook voor medicijnen en ververschingen van zieken, bij art. 14 der begrooting geraamd als zullende bedragen 545, is uitgege ven 686,725 of 141,723 meer dan begroot was. Wees uwe commissie reeds straks in het algemeen op het zeer ligt mogelijke, dat het onderhoud van zieken buitengewone uitgaven vordert, allereerst kon dit het geval zijn voor benoodigde medicijnen en ververschingen, wanneer, zooals in 1870, er meer dan gewoonlijk ziektegevallen voorkoman. „De opmerking-echter in de voornoemde missive van burg. en weth., dat de post van uitgaaf ad 686,725 niet voldoende ver antwoord is, aangezien het bestuur van het Gasthuis zelf zou er kennen aan de gemeente-apotheek slechts ƒ583,46 te hebben uit-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 7