37 Zitting van Maiuidng 2O Aoveinhrr 1871. Tegenwoordig alle leden en de Secretaris. Voorzitter de heer rar. M. P. Blaaubeen. I. De Voorzitter heropent de vergadering, en zegt, alvorens opnieuw het punt in beraadslaging in behandeling te brengen, de volgende mededeelingen te willen doen: dat jl. Zaturdag de uitloting heeft plaats gehad van de to' dat einde aangegeven obligatiën der oude schuld en dat 16 nom- mers zijn uitgeloot, waarvan de gewone publicatie heden avond in de couranten wordt opgenomen dat op dienselfden dag is aanbesteed het afgraven van den wal achter de St, Jacobstraat wat het aardenwerk betreft, en dat dit is aangenomen door Charles Cornu voor 1050, c. dat burg. en weth. naar aanleiding van het besluit van 27 October jlwaarbij de raad zijn verlangen te kennen gaf tot open bare aanbesteding van de kleeding der politie-agenten, een bestek hebben ontworpen en de aanbesteding gepubliceerd behalve in de beide Goessche-, ook in de Middelburgsche-, Bredasche- en Til - burgsche Couranten dat burg. en weth. hadden bepaald, dat de inschrijving zou ge schieden naar twee monsters, t. w. dat van den heer Callenfels en dat van het laken, waaruit de kleeding thans gemaakt is, dat twee inschrijvingen zijn ingekomen, waarvan één met en naar andere eigene stalen, welke inschrijving dus niet kan worden aan genomen, en ééne inschrijving, die de volgende sommen bevatte: Naar monster A (zijnde het thans gebruikt wordende laken) 408,20 B (zijnde het laken dat de heer Callenfels gesuppediteerd had)392,60 dat de kleeding volgens de gewone wijze van levering zou kosten ƒ406, dat burg. en weth. om zich geen partij te stellen, - voorts uit aanmerking, dat het laken van den heer Callenfels door dezen her haaldelijk werd aangeprezen, en om een proef te nemen, welke der beide lakensoorlen in gebruik het best zal voldoen, de levering ge gund hebben volgens bedoeld staal van den heer Callenfels en dus voor de som van 392,60. De heer dr. Callenfels vraagt, of hij ten aanzien van het af graven van den wal eene enkele vraag mag doen? Na de toestemmende beantwoording door den Voorzittervraagt de heer Callenfels: of er ook gezorgd is, dat over het gedeelte der vest hetwelk gedempt zal worden een voetpad wordt behou den, ten einde de bewoners van den Oostcingel en van den Berg

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 26