36
te wijten was aan de lage raming. Daarom heeft re gezegd, dat
de boter bij het Gasthuis geraamd was op 1,25 en bij het
burgerl. armbestuur op 1,50 per kilo, hetgeen op de benos-
digde 1400 kilo een verschil geeft van 350,
Ten onregtezeide de Voorzitterzouden die meerdere uitga
ven geweten worden aan het groot aantal ziekenen hij heeft
met cijfers trachten aantetoonen, dat erin 1870 niet zooveel zie
ken waren als in 1868 en 1869. Dit is echter voor spreker geen
afdoende redenen. Niet elke zieke heeft dezelfde voorzorgen
noodig, en een enkel beroep op het cijfer is niet voldoende.
Het eindcijfer was zoo laag niet geraamd, heeft de voorzitter
gezegd, en was vóór 1868 een tekort mogelijk, na 1868 niet meer,
want met den aanvang van 1868 werden de verpleeggelden ver
hoogd. Maar dit kan niet gelden, want de levensbehoeften zijn
in 1868 en 1869 niet zoo gestegen als in 1870 en het is dus
duidelijk, dat nu, bij het dure onderhoud meer benoodigd is, en
dat aan kranken meer moet worden besteed dan vroeger.
Ook namens zijn medelid in de commissie voor de finantien,
dat niet bij de zaak betrokken is (de heer Meijlink), moet hij
persisteren bij de conclusie van het rapport, tenzij de raad meer
dere inlichtingen mogt verlangeD.
De heer Meijlink zegt, dat naar aanleiding der wijziging van
de armenwet, de verpleeggelden voor allen thans 0,40 ets. per
dag zijn, terwijl vroeger voor die van anderej gemeenten 0,50
werd voldaan.
De Voorzitter zegt, dat er slechts 2 personen van elders ver
pleegd werden en dit dus niet zulk een aanmerkelijk verschil
kan opleveren.
De heer Transen van de Tutte zegt, tot de minderheid in het
collegie van dagelijksch bestuur behoord te hebben, llij voor zich
heeft geeue inlichtingen meer noodig en weuschte dadelijk art. 31
der verordening toegepast te zien. Maar het is om de kwestie te pre
ciseren, dat hij eene motie wil voorstellen. Het betreft hier eene
zaak, die niet bij overijling, maar na juist onderzoek der feiten
moet worden beslist en hij zou uit aanmerking van het gevorderde
uur de beraadslaging verdaagd willen zien.
De Voorzitter zegt, deze motie gaarne te ondersteunen, en als geen
der leden daartegen bezwaren heeft, zal hij de vergadering schorsen.
Geen der leden verzet zich daartegen.
De Voorzitter herneemt nu dan zullen al de stukken ter visie
gelegd worden, en adjourneer ik de vergadering tot a. s. Maandag
avond ten half 8 ure.