33
uit de heeren rar. J. H. de Laat de Kantev, voorzitter en mr. de
Knokke van der Menlen en C. C. van den Bosch, leden, ont
vingen wij nopens die begrooting van haar een allerbelangrijkst
rapport, waarin met cijfers werd betoogd, dat de uitgaven der
administratie van het Gasthuis jaarlijks hare inkomsten met om
streeks 3000,overtroffen, in weerwil dat zij niet is eene in
stelling van liefdadigheid in den eigenlijken zin des woords, maar
integendeel van eiken persoon die in het gesticht verpleegd wordt,
of van het armbestuur, voor welks rekening de verpleging ge
schiedt, vergoeding ontvangt.
„Leze omstandigheid had de commissie genoopt een dieperen
blik in het inwendige der administratie te slaan en de oorzaken
der wanverhouding tussehen de inkomsten en uitgaven optesporen
en was het haar gebleken, dat die oorzaken daarin moesten ge
zocht worden, dat
„1°. het tarief van verplegingskosten der armen, die tijdelijk
in het Gasthuis werden opgenomen, de kosten van verpleging op
verre na niet vergoedde; en
„2°. dat het tarief der proveniers zoo laag was gesteld, dat het
tot voortdurenden achteruitgang van de finantien van het Gast
huis leiden moest, ook al werden de inkoopsgelden steeds be
hoorlijk rentegevend belegd.
„Dientengevolge gaf die commissie in bedenking om het tarief
voor verpleegden van de armbesturen van 30 ets. tot minstens
40 cents daags te verhoogen zoo ook die uit gemeenten met
welke eene overeenkomst bestond over het niet terug vorderen
der kosten van geneeskundige verpleging van 25 ets. mede tot
40 ets. daags, en de verpleging van armen uit andere gemeenten,
te berekenen tegen 50 ets. daagsgelijk schier overal in reke
ning werd gebragt.
„Opbaar voorstel werd dit rapport medegedeeld aan het bestuur
van hel Gasthuis, dat zich ten voile met deszelfs strekking ver-
eenigdezoo als ook later de gemeenteraad, die in zijne verga
dering van den 18 November 1867 met algemeene stemmen tot
de voorgestelde verhooging besloot, integaan met 1 Januarij 1868,
alsmede tot het opmaken van een nieuw tarief van inkoopsgelden
voor proveniers, geschoeid op den voet van de officieel aangeno-
mene levenskansen en eene rente van vier ten honderd der te
stovten inkoopsoramen. Dientengevolge werd de ontvangpost we
gens kostgelden en vergoedingen in de begrooting voor dat dienst
jaar met ƒ1239,50 en alzoo van 4830,20 tot 6069,70 ver
hoogd en de subsidie der gemeente met gelijke som en alzoo van