15
bied behooren dergelijke punten niet te huis. Spreker staat nog op een
even zuiver standpunt als bij de eerste motie; dat hij gelukkig acht.
Hoewel hij de bezwaren der tegenstanders van de vereeniging
van jongens en meisjes onder hetzelfde onderwijs niet geheel deelt,
heeft hij toch zijne kinderen van de school gehouden. Spreker
vraagt echter, of het billijk, of het heusch is, om ouders, die mede
bijdragen in de kosten der inrigtiug, die geen verandering van het
programma willen, te versteken vaD het onderwijs, dat zij voor
hunne kinderen begeeren Het gevolg van de niet-iuwilliging
van het verzoek zal wezen, dat de kinderen zijn veroordeeld tot
eene gedwongen vacantie, tot dat de zaak van het uitgebreid lager
onderwijs zal zijn geregeld. Hij wil alleen vragen wat is regt,
wat is billijk De ouders vragen alleeu tijdelijke toelating voor
hunne kinderen Spreker vindt geen vrijheid om dat verzoek te
wijzen van de haud te meer nu het meer uitgebreid lager-onderwijs
niet aan de behoefte voldoet.
De heer jhr. mr. Pompe van Meerdervoort zegt, met den heer
Hanlo overtuigd te zijn, dat het nadeelig is voor de jongens,
wanueer de meisjes ook op de hoogere burgerschool zijn. Daarom
en ook omdat de inrigting primitief voor jongens is daargesteld,
zal hij tegen de in willing van het verzoek stemmen. En wat
betreft het verstoken zijn van onderwijs, waarvan de heer van
de Putte gewaagt, Spreker is overtuigd, dat de Fransche meis
jesschool verbetering behoeft, maar dat er niets meer zou deugen
aan die school, kan spreker niet toegeven. Hij acht zich verpligt
dit te zeggen, en wil er nog bijvoegen, dat door de leeraren
aan de hoogere burgerschool verklaard is, dat de meisjes op eene
goede hoogte zijn.
De heer Fransen van de Putte antwoordt, dat de heer Pompe hem
woorden in den mond legt, die hij niet gesproken heeft. Hij heeft
niet gezegd, dat er in de Fransche meisjesschool niets meer deugt.
Spreker heeft zelf een kind nog daar heen gezonden. Hij erkent, dat
het onderwijs goede kwaliteiten voor eerstbeginnenden bevat, maar
is van gevoelen, dat het voor meergevorderden niet geschikt is.
Daarom heeft Spreker een ander kind er afgenomen. De onderwijze
res, die tijdelijk aan het hoofd der school staat, komt allen lof toe
voor hare handelingen. Zij doet, wal zij kan. Maar hoe kan men
verwachten van iemand, die geene paedagogische opleiding beeft ge
had, dat zij dadelijk eene allezins bekwame en geschikte hoofd
onderwijzeres zoude zijn. Spreker veroordeelt haar echter daarom
niet. Hij draagt haar misschien meerdere achting toe, dan de
heer Pompe.
Het eerste verzoek der ouders wordt nu in omvraag gebragt en
verworpen met 8 tegen 3 stemmen. Vóór de inwilliging stemden
de beeren dr. Callenfels, Fransen van de Putte en Kakebeeke,