L462 VERGADERING VAN DEN 13 SEPTEMBER 1871. weth. om heil een crediet te verleenen van hoogstens honderd vijftig gulden tot dekking der kosten van het vergelijkend exa men voor de hoofdonderwijzers-plaats. Dit crediet wordt zonder stemming verleend. XIII. Alsnu zegt de Voorzitter, dat burg. en weth. een plan ontworpen hebben tot conversie van gemeente-schulden dit in schrift gebragteerstens om hunne denkbeelden duidelijker uit een te zetten, tweedens om dit ter visie voor de leden te leggen. Hij leest dit plan, waaraan het voorstel verbonden is, burg. en weth. te magtigen, met de maatschappij voor gemeente-crediet eene leeniug aantegaan van 100.000 op annuiteit in 68 jaren, ten einde daarmede het resterende der geldleeningen van 1865, 1866 en 1869 aftelossen en tevens noodzakelijke werken te doen uitvoeren. Hij laat daarna aan de leden ronddeelen den afdruk van een stuk, door den Secretaris in een administratief blad geplaatst, tot aantooning van het meerdere voordeel dat eene leening bij de maatschappij oplevert, boven eene leening met aflossing en rente. Het plan enz. wordt voor mededeeling, ter latere behandeling, aangenomen. XIV. Nog zegt de Voorzitter, na het beleggen der vergadering, doch binnen den bepaalden tijd, ontvangen te hebben een schrif telijk voorstel van het raadslid, dr. Callenfels, luidende „De ondergeteekende heeft de eer aan den gemeenteraad voor gestellen, om het locaal voor eventuele poklijders eene blijvende „bestemming te geven, en wel ter verpleging, isolering en ont smetting van personen, mitsgaders van goederen bij besmette lijke ziekten." „Goes den 11 Sept. 1871." „(get.) G. T. CALLENFELS.» De Voorzitter zegt, dat dit voorstel nog niet bij burg. en weth. is behandeld, en stelt daarom voor het naar hun collegie te ren- voijeren, ten einde in eene volgende vergadering verslag te doen. De heer dr. Callenfels vraagt, waarom zijn voorstel niet in deze vergadering behandeld kan worden. Hij heeft reeds in de vorige bijeenkomst over de zaak gesproken, en nu zijn voorstel tijdig schriftelijk ingediend. Hij acht het van belang, dat spoe dig eene beslissing genomen worde. De Voorzitter wendt zich tot den heer Callenfels en zegt Het verwondert mij, dat U daar straks hebt gestemd voor het uitstellen van de behandeling eener zaak, die behoorlijk voorbe reid was, waarvan de stukken met de toelichting voor de leden ter visie hebben gelegen, en wier behandeling burg. en weth.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 12