VERGADERING VAN DEN 13 SEPTEMBER 1871. 1461 De heer Meijlin/c voert daartegen aan, dat het gebouw eerst den 22 October moet opgeleverd wordenen dus niet den 1 November kan worden in gebruik gesteld. Dan volgt weldra de nieuwjaars-vacantie en daarom kan het uitstel der behandeling zeer goed geschieden. De Voorzitter verklaart nogmaals, het onmogelijk te achten de zaak aantehouden tot de behandeling van het plan tot reor ganisatie der meisjesschool. De stukken op dit plan betrekking hebbende, worden gedruktde tijd, waarop de behandeling zal plaats hebben, kan dus niet bepaald worden. Het zou onver antwoordelijk zijn, eene wijziging der belasting-verordening die noodzakelijk is, daarvoor uittestellen. De heer Nortier acht uitstel noodzakelijk. Een voorstel van den Voorzitterom de wijziging dadelijk in behandeling te nemen, wordt daarna in omvraag gebragt. Vóór stemden de heeren Fransen van de Putte, dr. van Ren- terghem, Kakebeeke en de Voorzitter; tegen de heeren Meijlink, den Boer, Nortier en dr. Callenfels. Dewijl de stemmen staken, moet het voorstel worden aange houden tot de volgende vergadering (art 60 der gemeentewet.) IX. De Voorzitter zegtdat van het burgerlijk armbestuur is ontvangen de begrooting voor 1872, doch dat, aangezien hier mede hetzelfde zich voordoet als met de rekening, hij voorstelt de begrooting te stellen in handen derzelfde commissie als die de rekening heeft onderzocht. Dit yoorstel wordt aangenomen en de begrooting alzoo gesteld in handen der heeren Fransen van de Putte, dr. van Renterghem en dr. Callenfels om rapport en voorstel. X. Alsnu zegt de Voorzitter, dat burg. en weth. omtrent de aanvrage van het bestuur van het Gasthuisom magtiging tot meerdere uitgaaf op sommige posten der begrooting over 1870, als daarvoor geraamd is, inlichtingen van dat bestuur hebben gevraagd, en ook ontvangen; doch dat, ondanks dat ant woord, burg. en weth. nog niet op de hoogte der zaak zijn. Zij stellen daarom voor, de correspondentie te stellen in handen der finantieele commissie om berigt en raad. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XI. Eene aanvrage van hetzelfde bestuur om magtiging tot belegging der gelden, verkregen door het uitgelootte aandeel in de geldleening der gemeentewordt zonder beraadslaging of stemming ingewilligd. XII. Daarna leest de Voorzittereen voorstel van burg. en

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 11