1871. M 70.
Dinosdag 5 September. 58s,e jaargang.
- - - - - -
op Dingsdag den 5 September 1871,
Vertrek der Oost-Indische brievenmaal.
BINNENLANDSCHE BERICTEN.
(■OESSCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 16 regels 1,-
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
BEKENDMAKINGEN
van liet Gremeente-bestuur.
OPENBARE VERGADERING
van den
G E M JE JË IV TJi - M A. A li te GOBiS,
ten raadhuize aldaar
des namiddags ten 3 ure.
PUNTEN VAN BEHANDELING:
Na beëediging der toegelaten leden:
1. Benoeming van een voorzitter van het bestuur gasthuis.
2. Idem van een hoofdcommissaris der vereeniging
van werklieden.
VERKIEZING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, van het
stembureau voor de verkiezing van een lid van den ge
meenteraad bij herstemming ontvangen hebbende de pro
cessen-verbaal van inlevering en opening der stembriefjes
voor gemelde vei kiezing, waaruit blijkt dat ter vervul
ling der vacature, ontstaan door het nemen van ontslag
door den heer mr. TV. G. de Knokke van der Meiden en
voortdurende door het bedanken van den heer I. J. Paar-
dekooper verkozen is de heer B. QUIST met 85 stemmen;
brengen ter openbare kennis dat afschriften dier pro
cessen-verbaal op heden ter gewone plaatse zijn aangeplakt
en ter secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage
nedergelegd, alwaar zij kunnen geraadpleegd worden op
eiken werkdag tusschen des voormiddags 9 en des namid
dags 2 ure.
Goes, den 2 September 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
HARTMAN.
HAVEN VAN GOES.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
ter kennis van belanghebbenden, dat liet water uit de
haven van Goes, ten gevolge van het invoegen der kade
muren, zal worden afgelaten, en wel vau Donderdag den 7
tot en met Maandag den 11 September a. s. tot 40 centime
ters beneden het peil.
Goes, den 4 September 1871.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
HARTMAN.
POSTERIJEN.
Via TRIEST
den 6 September, per eersten trein naar Roosendaal.
Via B RIN Dl SI
den 8 September, per laatsten trein naar Roosendaal.
VREDEMIDDELEN.
II.
Wanneer in ons vaderland, het kleine Nederland,
pogingen worden aangewend om den algemeenen
vrede te bevorderen en zulks geschiedt in de hoop
dat Nederland met ter tijd zooal niet het uitgangs
punt, dan een aanzienlijke factor zij van de ze
delijke magt die gesteld moet worden tegenover
de ruwe kracht der wapenen dan zal geen vrij
zinnig man, die gelooft in de eindelijke zegepraal
der menschelijkheid op de dierlijkheiddaaraan
zijn sympathie en steun mogen ontzeggen. Dat
dit nogtans gebeurt is een gevolg van den verkeer
den ijver van sommige vrede apostelen, 't Is nocdig
dat dit duidelijk aan het licht worde gesteld, dat
men wete dat de man, die liever alle kunstschatten
der wereld zag verbranden, dan ze ten koste van
een menschenleven dat zich vrijwillig aanbood
gered te zien dat de man die in zijne vredelievende
wijsbegeerte met kalmte zijn vader of moeder door
>overmagt" zou zien beleedigen dat deze lieden
wij weten zeer stellig dat dezulken in onze vrede
vereenigingen zijn aan te wijzen dat deze lieden
per ongeluk zijn verdwaald in den vredebond.
Dat voor de zaak des algemeenen vredes, waar
voor dan toch eigenlijk ieder beschaafd mensch
zelfs als deze een geleerd krijgsman is, een warme
genegenheid heeft dat voor haar een groot aantal
menschenkinderen geen vinger in de asch zouden
willen steken, laat zich aan den anderen kant ook
weder zeer goed begrijpen. Vele gemoedelijke, ach
tenswaardige zielen achten, oorlogen en pestilentie"
nog altijd de vreeselijke gevolgen van de mensche-
lyke verdorvenheid, gevolgen niet te keeren door
xnenschenkrachten. In hun oog zijn de leden van
vredebonden zoovele levende bewijzen te meer dat
de mensch een hoogmoedig wezen iswiens ver
dichtsel des harten verdorven is. Dezulken weeren
met hun ouden bijbel alle verleiding der vrede
mannen afwas niet God de Heer der heirscharen?
Met dezen is voorzeker geen spreken welke edele
harten daar ook onder die stemmige kleeding mo
gen kloppen het is raadzaam hen in bewonde-t
ring nedergeknield te laten voor den koning van
Pruisendie in dezen goddeloozen tijd den moed
had God als de Heer der heirscharen te erkennen.
Dat ook velen der behoudsmannen zoo al geen ge
moedsbezwaren, dan toch tegenwerpingen hebben,
is hun niet zoo geheel en al te misduiden wan
neer men zich herinnert hoe de uiterste partijen
socialisten communisten en, om die alles te over
treffen, de parijsche Commune spreken van eeuwi
gen vrede. Daarom zal men gelooven wij wèl
doen meer op het gebied der mensehglijkheid de
harten voor de zaak des vredes te winnen: de staat
kundige meening zal zich daar dan ten laatste wel
naar schikken. Menschelijkheid heeft de slavernij
gedood de staatkunde heeft er zich naar geschikt.
Het terrein wordt dus, onzes inziens, een weinig
glibberig, wanneer men een model-vrede-koningrijkje
van ons landje wil maken. Men zal ook in het vrede-
vraagstuk een open oog dienen te houden voor den
iverkelijken toestand en dien zoo nuchter mogelijk
moeten beoordeelen. En nu weten wij allen onze
grenzen worden omringd door van top tot teen ge
wapende en ten deele verbitterde volken 't is
thans minder de vraag hoe vv'jj" ons zouden Kunnen
inrigtenwanneer Europa's toestand niet zoo drei
gend was, maar eerder, hoe, zonder het volk te
zware lasten op te leggende staat het meest tegen
overval zal beveiligd kunnen worden.
Toch heeft het boekje van den heer van Bem-
melen, waarvan wij in een vroeger artikel een zeer
beknopte schets gaven, te veel uitlokkends, al ware
het slechts den titel Middelen tot voorkoming van
Oorlog, om het zoo spoedig mistroostig ter zij te
leggen. Het geschrift waarmee wij onze lezers de
kennisname reeds vroeger aanraaddengeeft een
bepaald stelsel aan de hand: dit is reeds veel. Maar
nu de vraag; is het in een constitutioneel gere
geerd koningrijk als Nederland invoerbaar?
De heer van Bemmelen nemen wjj eenige zij
ner denkbeelden op wil in de eerste plaats de
beslissing over oorlog of vrede aan de vertegen
woordigers des volks overlaten. Hij verlangt daar
om dat het regt tot oorlogverklaren den koning
niet langer worde gelaten. Wij deelen volkomen
dit gevoelen.
Wij weten zeer goed dat het eigenaardig tegen-
wigtdat de grondwet heeft gesteld tegenover de
magt des konings, reeds een waarborg oplevert,
dat persoonlijke handelingen van het hoofd van den
staat ons nog zoo spoedig geen oorlog zullen op
den hals jagen. De ondervinding heeft dit in het
vorige jaar ook in andere constitutioneele staten
doen zien. De koning van Italië liet, op aandrang
van Thierstoen deze laatste zijn bekende rond-
reize door Europa maaktezijn ministers en gene
raals bijeenroepen ten einde te beraadslagen over
het voorstel van den afgezant van Frankrijk, om
dat land met 100,000 man te steunen. De koning
en zijn generaals stemden allen voor het ter hulp
komen van den ouden bondgenoot en toch moest
's konings wensch onverhoord blijven door het ver
zet der ministers.
Zoo bestaat er in eiken constilutionelen staat
een niet gering te schatten waarborg tegenover
's vorsten magt. Vooral in ons Vaderland. Bij de
grondwet van 1848 zijn die waarborgen nog gvoo-
telijks versterkt. Voor dien tijd heette het in de
grondwet kortweg: »De koning verklaart oorlog
en vrede." In de grondwet van 1848 echter is het
hoofd van den staat verpligt terstond mededeeling te
doen van eene oorlogsverklaring en de redenen daar
toe hij moet den inhoud der vredes-verdragen aan
de staten-generaal mededeelenafstand van grond
gebied moet door de vertegenwoordiging worden
goedgekeurd en de bevorderingen het ontslag der
militaire officieren, hangen niet, gelijk vóór de tegen
woordige grondwet, van willekeur af, maar zijn ge
regeld bij de wet.
Dit alles is zeker veel maar 't is niet genoeg.
Het geval kan zich voordoen dat door het weigeren
eener audiëntie aan een gezant door een vorst,
gelijk verleden jaar door den koning van Pruisen
aan Benedetti, de kogel door de kerk wordt ge
jaagd en, naar de thans helaas nog heerschende
begrippen, den weg ten eenenmale wordt afgesne
den aan een vreedzame oplossing van een geschil.
Alleen daarom reeds zou het wenschelijk zijn,
dat het niet langer van den wil van één mensch
afhange om den beslissenden stoot te geven tot
een oorlog, waarbij het wel of wee van duizenden
is betrokken. Teregt zeide onze groote van Ho-
gendorpsprekende over de oorlogen, tengevolge van
de te groote koninklijke magt. »De oorzaak dier oor
logen was op verre na niet te zoeken bij de vorsten
alleen, uithoofde vau hunne begeerlijkheden maar
menigmaal was een minister de aanlegger en andere
malen een gunsteling, niet zelden eene maitiesse.
Het kwam er slechts op.aan, een woord uit den
mond van den vorst te lokkenhij alléén gaf de wet
hij alléén beschikte over al de krachten der natie
hij alléén rigtte die tegen eene andere natie."
Zóó is de toestand in ons vaderland gelukkig
niet meer; maar zoo is bij nog in andere staten.
Nederland zou een schoon voorbeeld geven aan
andere staten, indien het voorging ora het regt
tot oorlog-verklaren bij de volksvertegenwoordiging
over te brengen. Teregt zegt de heer van Bern-
mehn: daarbij mag de kwestie omtrent monar
chale of gouvernementele en parlementaire rege
ring, de vraag omtrent behoud of verkleiniug van
het koninklijk praerogalief, niet eens in aanmer
king worden genomen. Het geldt hier een der
grootste goederen van volk en menschdom, het
behoud zoo mogelijk van den vrede."
Ons dunkt een ander bezwaar, waarover de heer
van Bemmelen wel wat luchtig heenstapt, zwaar
der te wegen. De vraag namelijk of de tijd, die
verloren kan gaan door het bijeenroepen der Staten-
Generaal, niet in het voordeel van den vijand zou
komen. Wij weten wel, een oorlog komt niet uit
de lucht vallen. Zelfs de oorlog van het vorige
jaar, voor velen onverwachter dan ooit, was, hoe
wel den 15 Julij eerst officieel aangekondigd, den
6 July te voren reeds als hoogstwaarschijnlijk te
achten. Maar, wij berinneren ons tevens de ver
bazende snelheid waarmede de Pruisische legers in
1866 Saksen en Hannover hebben bezet en dan
gelooven wij dat één dag tijd voor ons vaderland
de gewigtigste gevolgen kan hebben.
Wij zien het eenige en afdoende middel tot
oplossing van dit bezwaar hierin, dat men breke
met den ouden slakkengang en slender, en ons
leger, volgens welke beginselen dan ook zamenge-
steld, altijd zóó organisere, dat er hoogstens twee
dagen worden vereischt om het op de noodige pun
ten aan de grenzen opgesteld te zien.
Zijn wij het dus volkomen in één opzigt eens
met den voorschrijver der Middelen tot voorko
ming van oorlog" vele zijner recepten achten
wij overbodig of strijdig met onze constitutie.
GOES, 4 September 1871.
De Minister van Finantiën brengt ter kennisse
der belanghebbenden, dat in de eerste belft der
maand October aanstaande, in het locaal van het
Departement van Finantiën te 's Gravenhage, ten
overstaan van de daartoe benoemde commissie,
een vergelijkend onderzoek zal plaats hebben van
adspiranten voor de betrekking van surnumerair
bij bet vak der Posterijen, waartoe minstens twaalf
plaatsen ter vervulling worden opengesteld.
De aspiranten behoofen zich vóór den 16n Sept.
a. s., bij een eigenhandig op zegel geschreven rekwest,
tot den Minister te wenden. Na dien tijd inko
mende verzoeken worden buiten aanmerking gelaten.
Bij dit rekwest behooren de stukken te worden
overgelegd, in de Staats-Courant van den 31 Augs.
vermeld, welke tevens het programma van het exa
men bevat.
Men leest in de Heraut:
Zoo we wel onderrigt zijn, zal door de heeren
van Wassenaer van Catwgck en van Loon, in de
herfstzitting van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, een voorstel worden ingediend ter Grond
wetsherziening, voor zooveel artikel 194 betreft.