1871. M59. Vrijdag 28 July. 58'" jaargang. BIJ DIT NOMMER BEHOORT EEN BIJVOEGSEL. KENNISGEVING. OPENING DER JAGT OP WATERWILD. mr. J. II. DE LAAT DE KANTER mr. J. A. VAN HOEK. G0ESSGII5 De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes J 1,75. Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c. COURANT. Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodbérigten van 16 regels a f 1,- Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 40 c. DE COMMISSARIS DES KONINGS IN DE PROVINCIE ZEELAND Gezien het besluit van heeren Gedeputeerde Staten, van den 22sten Julij 1871, no. 81; Gelet op art. 11 der wet van den 13den Junij 185 7 (Staatsblad no. 87); maakt bekend, dat de opening der jagt op water wild, bedoeld in artikel 17, laatste lid der voor noemde wetin deze provincie door Gedeputeerde Staten is bepaald op Zaturdag den 5 den Augustus aanstaande. Deze kennisgeving zal in liet Provinciaal blad ge plaatst en zullen afdrukken in plano aan de ge meentebesturen, ter aanplakking, gezonden worden. Middelburg, den 24sten Julij 1871. De Commissaris des Konings voornoemd, R. W. VAN LIJNDEN. NOG EEN KORT WOORD VÓÓR DE VERKIEZING. Wij moeten 3 zaken releveren. lo. Er is gezegd de staatsschool is godsdienstloos. Welk bewijs heeft men daarvoor? Men geeft dat bewijs niet. We herinneren ons hoe er des betrekkelijk gestreden is tusschen Nicodemus en Jacobus, hoe Nicodemus, voorstander der bijzondere school, aan Jacobus, voorstander der openbare school, heeft erkend, dat noch de bijbel noch het kerkelijk leerstuk op de school te huis be- hooren en hoe, toen Jacobus hem vroeg: in welk opzigt is de staatsschool dan niet christelijk..,.. Nicodemus niet heeft kunnen antwoorden. Welnu, op die vraag is nog geen antwoord gegeven en wij houden vol dat, zoolang dit antwoord niet is gegeven, de godsdienstloosheid van de staatsschool eene loutere toedichting is welke men niet be wijzen kan. De wet op het lager onderwijs zegt, dat het onderwijs dienen moet tot aankweeking van alle christelijke en maatschappelijke deugden. Kan men zich een schooner uitwerking van het onder wijs vormen? Onze tegenstanders kunnen 'tdan ook niet be wijzen dat ze iets anders willen dan secte-scholen. En welk waar christen zal die wenschen? Wij waarschuwen zeer ernstig voor de gevolgen die daaruit zouden ontstaan! 2o. Er is gezegd: „de mindere betaalt nu het onderwijs der meer gegoeden." Deze voorstelling is geheel onwaar. Het is juist omgekeerd: de meergegoeden betalen het onderwijs der minderen. De hoofdelijke omslag drukt toch immers het meest op de rijken. Zoolang de hoofdelijke omslag niet meer be draagt dan 45,— per jaar, heeft een burger huisgezin van man, vrouw en 3 kinderen winst bij de tegenwoordige wijze. De hoofdelijke omslag is in de plaats gekomen van hoog schoolgeld, belasting op het gemaal en brandstoffen. Een en ander bedroeg vroeger; lo. schoolgeld hoogste klasse f 1.20, middelste kl. 0.90, laagste kl. f 0.60; dus gemiddeld 90 cent per maand voor ieder kind of f 2.70 voor 3 kinderen 12 maal 2,70 of f 32,40 per jaar; 2o. aan belasting op het brood, berekend a 2§ ct. per brood en 20 brooden in de week 50 ct. per week, of per jaar 50 maal 52 f 26. 3o. stellen wij voor belasting op brandstof per jaar 8.60 dan krijgt men per jaar totaal aan schoolgeld en belastingen f 67, Thans betaalt men aan schoolgeld 60 ets. op de school le klasse, dus jaarlijks voor 3 kinderen 3 maal 60 maal 12 21.60, en geen accijnsen. Alzoo een verschil met vroeger van 45,—. Zoolang uw aanslag in den hoofd, omslag waarin al de kosten van het onderwijs, ook voor de hoogere burgerschool, zijn begrepen, dus beneden 45,— blijft, hebt ge winst bij den tegenwoordigen hoofde- l/jken omslag en wel zooveel als ge minder dan 45,betaalt. Gaan uwe kinderen op de school 2e klasse, dan is de winst nog grooter, en wat de bewering betreft dat de hoofd, omslag eene som in eens is en accijnsen gemakkelijker worden betaald, mer ken wij op dat ook de hoofd, omslag in 12 ter mijnen kan betaald worden. En gij, mindere kiezer, let dit wel op: zoo het schoolgeld wordt verhoogd, zult ge voor uwe kinderen slechts de keuze hebben tusschen dat hooge schoolgeld en dearmenschool. 3o. Er is gezegd, „dat burgerkinderen door het midddelbaar onderwijs uif^ hun stand worden gerukt De aap komt hier wel eenigzins uit de mouw. Er wordt toch duidelijk meê bedoeld dat het niet goed is dat burgerkinderen ontwikkeld worden. Verheeld u, kiezer, dat ge een veelbelovenden jongen hebt, dien de leerlust en de bevattelijk heid als uit de oogen stralen. Zou het geen zonde en jammer zijn als ge dien knaap, omdat hij in den burgerstand is geboren, veroordeeldet om niet ontwikkeld te worden? En buitendien men wordt op de hoogere bur gerschool niet juist bekwaam gemaakt voor minis ter, men wordt niet opgeleid voor graaf of baron of jonkheer, maar de kundigheden daar aangeleerd maken bekwaam voor het examen als telegrafist, voor de staatsspoorwegen, voor den waterstaat, voor landmeter; men wordt bijzonder 'geschikt voor boekhouder en andere betrekkingen op han delskantoren en in industriële ondernemingen. De burger-avondschool vormt knappe werklieden die overal met open armen worden ontvangen. En bovenal men wordt een ontwikkeld mensch en een nuttig lid in de maatschappij. Is dat boven zijn stand gaan? Is ontwikkeling niet eene versiering voor lederen stand? Kiezers, bedenkt u wel; zult ge die schoone gelegenheid voor uwe kinderen prijs geven? Wij hebben betere verwachting van uw gezond verstand. Nog eene opmerking: men heeft de godsdienst ook bij deze verkiezing in het spel gebragt, men weet liet, dat dit hij u, kie§?rs, een gevoelige snaar is. En dat die snaar zoo ligt trilt, strekt u tot eer. Maar, wanneer de godsdienst werkelijk aan uwe stem ten grondslag ligt, bedenkt het dan wel dat hij die voor den Boer stemt, niet voor mr. llanlo kan stemmen en hij die voor mr. Hanlo stemt, niet op den Boer zijne stem kan uitbrengen. Toch trachten sommigen deze verschillende lading onder ééne vlag binnen te smokkelen. Kiezers, toont het dat gij op het stuk der gods dienst de leer der vaderen getrouw blijft, dat gij op dat punt niet van „schipperen" houdt en dat ge geen u voorgespiegeld doel wilt bereiken door onheilige middelen. En zijn er buiten dat alles uog geene redenen om u nog eens te bedenken, wanneer ge ziet welke personen er tegenover elkaar staan. Nemen wij in de eerste plaats den heer B. M. den Boer en mr. J. H. de Laat de Kanter. Wij hebben niets ter wereld tegen den persoon van den heer den Boer; wij gelooven hem een braaf mensch, maar welken waarborg kan hij geven eenigzins berekend te zijn voor de taak welke men hem wil opdragen? Geen schiju of schaduw bestaat er van dat hij ooit iets aan gemeentezaken heeft gedaan- en 't schijnt voor onzen tijd voorbehouden te zijn otn de voorkeur te geven aan mannen die geen enkelen waarborg van geschiktheid kunnen geven, boven personen als mr. J. II. de Laat de Kanter, aan wien de gemeente zoo bijzonder veel is verpligt en die iedere corporatie, welke de eer heeft hem onder hare leden te tellen, tot sieraad strekt. Gevoelt ge niet, kiezers dat er iets in die tegenoverstelling ligt, dat u onaangenaam aandoet? Dat onaangename is het bewustzijn dat ge gereed staat, tegen uw eigen doorzigt in, het mindere boven het meerdere te gaan huldigen! Kiezers, vooral bij de keuze tusschen deze twee raadpleegt uw gezond verstand. Indien ge in uwe eigene zaak een raadsman noodig hadt, of iemand die voor uw belang optrad, zoudt ge dan den Boer boven mr. de Kanter kiezen? Welnu in het ge meente-belang is dit juist hetzelfde. Wij veroorloven ons bij deze gelegenheid eene vraag of een raad aan den héér den Boer. Men zegt ons, dat gij in den beginne bedankt hebt of wildet bedanken en dat gij alleen voor den aan drang uwer vrienden zwicht. Waarom gaaft gij geen gevolg aan uw eigen oordeel Gij zijt thans als rustig burger geëerd in uwen kring. Zal men u eeren als raadslid terwijl gij zelf aan uwe geschiktheid twijfelt? Zult gij het prestige van onzen raad verhoogen Reeds zoo menigeen gaf het bewijs als burger in aanzien te zijn en als raadsliddiep te dalen in die achting, ja zich soms belagchelijk te maken. Hoed u zeiven voor deze vernedering en laat u geene titels aanleunen die gii zelf gevoelt niet te bezitten. Gij zult hooger stijgen in de achting uwer medeburgers, als gij gevolg geeft aan de beden kingen die bij u oprijzen wanneer gij u zeiven afvraagt: „hen ik tot deze dingen bekwaam," dan dat ge, welligt uit eerzucht, welligt om aan den aandrang van anderen te voldoen, een ambt op u neemt waarvoor gij zelf aan uwe bekwaam heid twijfelt. En wanneer gij nu reeds, door toegeven aan den aandrang van anderen, bewijs geeft van min dere zelfstandigheid, voedt gij dan geene vrees, dat het u als raadslid even zoo zal gaan? - Voorts komen nog in herstemming: mr. J. A, van Hoek, officier van justitie en mr. Hanlo, hulp officier van justitie bij de regtbank alhier. Beiden zijn regtsgeleerden, maar de eerste is reeds sints 10 of meer jaren hier, terwijl de laatste nog slechts kort in de gemeente is. De eerste is voor stander van het onderwijs; mr. Hanlo daarentegen, onder de vaan van tegen het bestaand onderwijs te zijn gekozen, stemt vóór eene 4de school en handelt dus onmiddelijk tegen de bedoeling van zijne kiezers! Wij verwijzen voorts nopens den heer Hanlo naar het verslag der kiesmeeting van jl. Dingsdag, in dit nomtner voorkomende. Wij weten het, dat sommigen den heer van Hoek min juist kennen, maar wij kunnen den kiezers verzekeren: de heer mr. van Hoek is een opregt man van vaste beginselen, een bekwaam regts- geleerde en als officier van justitie, een gewensclil, lid in den raad, te meer nu wij in den lieer mr. da Knokke can der Meuten een dergelijken titularis in den raad hebben verloren. Ook deze keuze komt dus wenscheiijk voor. Mr. de Kanter en mr. van Roek vormen een waar dig tweetal om op uw biljet in te vullen. Bij den waarborg voor eene behoorlijke behar tiging van de gemeente-belangen in het algemeen, vormt ge u bovendien in hen een waarborg dat de gemeentelasten naar evenredigheid van ieders inkomen zullen gedragen blijven, en de uitmun tende gelegenheden tot goedkoop onderwijs in aanzijn worden gehouden. Komt dus trouw op, kiezers, op a. s. Maandag en vult op uw wit biljet in de namen van en Indien wij niet begonnen waren, voor wij wis ten dat de heer Paardelcooper door de andere partij op het tapijt zou worden gebragt, den heer W. F. Busing voor het paarsche briefje, als kan didaat voortestelleu zouden wij ons welligt ont houden hebben, ons tusschen beide heeren partij te stellen. Nu evenwel en vooral ook omdat uien ons mededeelt, dat de heer Paardekooper zal bedanken en reeds voor de kandidatuur der Roomsch-katho- lijke kiesvereeniging heeft bedankt, blijven wij, ten einde noodelooze nieuwe verkiezingen te voor komen, aanbevelen den heer W. F. BUSING. Voor het paarscli briefje. BINNENLANDSCHE ITERICTËNT^ GOES, 27 Julij 1871. In de jongste zittingen der prov. staten van Zee land is o. a. ingekomen 1°. een adres van dhr. Wibaut te Vlissingen om in vereeniging met eenige solide handelaren, de stoombootdienst op de Wester-Schelde voor eigen rekening te exploiteren. Verzonden naargedep. staten. 2°. een adres van 't gemeentebestuur te Wol- faartsdijk ten betooge van het nuttelooze van een steiger aan het Katsche veer. Het voorstel tot verpachting van het overzetveer aan het Sloe is voorloopig ingetrokken. Het voorstel van den heer Ilombach tot uitbreiding van de stoombootdienst op de Wester-Schelde is tot nader onderzoek en beslissing tot de najaars vergadering aangehouden en het voorstel om, han gende dat onderzoek, reeds nn te besluiten tot verbinding van Walzoordeu met Hansweert, ver worpen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1871 | | pagina 1