1871. .A'? 58.
Dingsdag 25 Julij.
58s,e jaargang.
Verkiezing.
BEKENDMAKINGEN
vart het Gemeente-bestuur.
JAARMARKT.
Gemeente Rekening.
AFLOSSING VAN OBLIGATIEN.
Aanvrage 0111 grond op erfpacht,
POSTERIJEN.
Vertrek der Oost-Indische brievenmaal.
GOIiSSfll!
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes j 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COIIIAM.
Gewone advertentiën worden it 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 10 regels a 1.-
Dienst-aaiibiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende
en contant betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op den dag der uitgave tot vóór drie urendes namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wenscht opgenomenmoeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES ver
wittigen bij deze de belanghebbenden
dat de gewone JAARMARKT binnen deze ge
meente zal worden ingeluid op Zaturdaa den 19 Augustus
1871 en beginnen op Dingsdag den 22 daaraanvolgende en
eindigen op" Dingsdaa den 5 September daarna
dat geen Kwakzalvers, Horoscooptrekkers en dergelijke
toegelaten en aUe Draaiborden, Dobbelspelen, Rijfelaars en
Bedelaars geweerd zullen worden;
dat de aanvragen om plaatsen, vóór den hierboven be
doelden aanvang der jaarmarkt, vrachtvrij en met opgave
der benoodigde breedte in de Nederlandsche maat, zul
len moeten geschieden aan de marktmeesters, aan welke
een ieder, alvorens te kunnen worden toegelaten, zijn pa
tent zal moeten vertoonen;
Voorts dat niemand zal worden toegelaten tot het plaat
sen of doen plaatsen van kramen, spellen, draaimolens en
dergelijke, dan alvorens aan den Commissaris van Policie te
hebben overgelegd een certificaat van het bestuur of de
besturen der Gemeenten, in welke de verzoekers de laatste-
veertien dagen hebben doorgebragt, dat in die Gemeente
of Gemeenten, de kinderziekte niet heerschende is-,
dat die toelating of vergunning niet anders zal worden
verleend, dan onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat in geen
geval aanspraak op schadevergoeding zal kunnen gemaakt
worden, wanneer het Gemeentebestuur door onverhoopte
omstandigheden zich verpligt mogt achten die toelating of
vergunning intetrekken
dat geene straatkunstenaars, orgeldraaijers, liedieszangers
en dergelijke zullen worden toegelaten dan voor zoo verre
zij hunne woonplaats hebben in de Provincie Zeeland en
daarvan aan den Commissaris van Policie behoorlijk doen
blijken.
Goes, den 22 Julij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES bren
gen ter openbare kennis, dat: de REKENING en VER
ANTWOORDING van de INKOMSTEN en UITGAVEN
dezer Gemeente, over het dienstjaar 1870 aan den gemeen
teraad overgelegd en voor een ieder ter secretarie der ge
meente ter lezing gelegd is, terwijl afschrift daarvan tegen
betaling der kosten aldaar verkrijgbaar wordt gesteld. Alles
ter voldoening aan het bepaalde bij art. 219 der gemeentewet.
Goes, den §2 Julij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES bren
gen ter kennis der belanghebbenden, dat de houders der
obligatiën van de gevestigde schuld ten laste der gemeente,
die genegen zijn hunne OBLIGATIEN in den loop dezes
jaars te doen aflossen, zich in de maanden Augustus
en September schriftelijk bij den burgemeester moeten aan
melden, met opgave van dagteekening en nommer der
obligatie en van het bedrag van het kapitaal.
Zullende de aflossing geschieden op de volgende voor
waarden
de obligatiën wegens achterstallige interest, loopende ad
1 pet., welke voluit betaald wordt en die vóór alle ande
ren zullen worden afgelost, tegen 30 percent;
de overige obligatiën (waarin de interest met '/3 betaald
wordt): die uitgegeven ten intresse van 2 percent met 20
ten honderddie ten intresse van 2'/2 percent met 25 ten
honderddie ten intresse van 3 percent met 30 ten honderd;
die ten intresse van 3'/2 percent met 35 ten honderd;
die ten intresse van 4 percent met 40 ten honderd, alle
met uitbetaling van den intrest tot het einde van dat jaar.
De biljetten van aapgifte zijn gratis verkrijgbaar ter se
cretarie der gemeente.
Goes, den 22 Julij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen ter openbare kennis, dat de verkiezing
1°. voor twee leden van den Gemeenteraad, noodig door
de periodieke aftreding met 5 September a. s.bij her
stemming uit de navolgende heeren BENJAMIN MA
RIN US DEN BOER, rar. JEAN HENRI DE LAAT DE
K4NTER, mr. JAN AREND VAN HOEK en mr. AL-
PHONSUS BERNARDUS MARIA IIANLO-,
2°. voor een lid ter vervanging van den heer Mr. W- G. de
Kndkke van der Meulen, die zijn ontslag genomen heeft, bij
herstemming uit de heeren: IZAK JANNES PAARDE-
KOOPER en WILLEM FREDERIK BUSING zal plaats
hebben op Maandag den 31 Julij a. s. tusschen des mor
gens 9 en des namiddags 5 ure:
dat de oproepingsbrieven daartoe bij de Kiezers, zijn
bezorgd op den 21 dezer en dat de Kiezer, die geen billet
ontvangen of het zijne verloren heeft, een ander kan be
komen ter Secretarie der gemeente, op eiken werkdag tus
schen des morgens 9 en des namiddags ten 2 ure.
Goes, den 22 Julij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
HARTMAN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
ter kennis van daarbij belanghebbenden, dat door de
heeren K. en H. L. ENTHOVEN, wonende te 's Gravenhage,
bij den gemeenteraad' aanvraag is gedaan tot het bekomen
op erfpacht van 3 aren 70 centiaren gemeentegrond, gele
gen voor de meekrapfabrielr Zuid-Beveland, aan den dijk
naar de Oosterschans en deel uitmakende van het kadas
trale perceel sectie B no. 164 en geheel no. 253.
Zij noodigen een ieder uit, die tegen die uitgifte eenig
bezwaar mogt hebben, om daarvan binnen acht dagen na
heden, schriftelijk opgave aan burgemeester en wethouders
te doen.
Goes, 22 Julij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
Via TRIEST den 26 Julij
per eersten trein naar Roosendaal.
Via BRIK Dl SI den 28 Julij,
per laatsten trein-naar Roosendaal.
Via HELDER, met het stoomschip Prins van Oranje,
den 28 Julij per eersten trein naar Roosendaal.
Indien er van de gelegenheid via den Helder ge
bruik gemaakt moet worden is de afzender ver
pligt dit uitdrukkelijk op het adres te vermelden.
HET MILITAIRE VRAAGSTUK.
II.
Er is^en tijd geweest dat een geheimzinnige sluijer
was gehangen om alles wat onze verdedigingsmidde
len betrof. Niemand dan dtf^/militairen van beroep"
mogten daarvan gewagen en dan nog altijd onder
voorbehoud. Het is een feit, dat een man als gene
raal Knoop werd tegengewerktomdat hij in een
boek de gebreken van ons verdedigingsstelsel had aan
getoond dat de exemplaren van dit werk aan de
militaire akademie te Breda werden verborgen ge
houden, zoo zelfs, dat in later tijd, de minister Thor-
becke, bij de bestudering van ons militair wezen, groote
moeite moest aanwenden om dit boek in handen te
krijgen. En wie onzer weet niet boe de tegenwoor
dige afgevaardigde voor het district Leeuwarden, de
heer de Roo van Alderwereltals officier door den
minister Blanken is geplaagd, omdat hij te veel over
militaire onderwerpen schreef en alzoo //tegen den
geest van discipline" handelde?
Maar dien tijd hebben wij gehad; de natie is zich
gaan bemoeijeu met dat dure departement van oorlog
dat 400 millioen in 20 jaar tijd als in een zinkput
deed verdwijnen. Men heeft gevraagd, en met volle
regt, of wij nu voor dien ontzaggelijken last die op
ons drukt, gerust voor de toekomst kunnen zijn. En
het antwoord is geweest eene besliste ontkenning.
Alle deskundigen waren het hierover eens: onze ver
dedigingsmiddelen zijn jammerlijk verwaarloosd en zoo
ons land werd aangevallenzou het ons vergaan als
de Denen en Hanoveranendiehoe dapper zij ook
stredentoch werden geslagen.
Hoe weinig bemoedigend die uitspraak ook zij, wij
moeten den mannen die haar deden hooren, dank
wijtenzonder het gevaar te kennen, kan het niet
worden vermeden. En het allergevaarlijkst zou het
geweest zijn zoo men voortging op den ouden weg
van sleur. De opvolgende ministers van oorlog heb
ben eenvoudig de millioenen, die elk jaar klakke
loos werden toegestaan, jaar in en jaar uit besteed,
maar besteed zonder acht te geven op de eischen
des tijds.
Wij willen geen beschuldiging tegen de beliouds-
mannen inbrengen die zij niet verdienen, maar wij
gelooven toch dat zij het belang des vaderlands
dikwijls hebben tegengewerktdoor altijd maar
trouw voor alle mogelijke oorlogsbudgetten te stem
men zonder te vragenkunnen wij zooveel besteden
en wordt het goed besteed Daarvoor bestaat een
reden, die naauw zamenhangt met het conservatieve
geloof.
Volgens de grondwet is de koning niet alleen
opperbevelhebber van land- en zeemagt (art. 58)
en berust in zijne handen het regt tot oorlogsver
klaring (art. 56) maar in het hoofdstuk over //de
defensie" wordt in art. 178 gezegd, dat de koning
zorgt voor eene //toereikende land- en zeemagt."
Nu zijn de conservatieven er steeds op uit geweest
om de liberalen te betichten van republikeinsehe
neigingen. Wij weten dat in den laatsten tijd ook
dit nog niet genoeg was en de liberalen eigenlijk,
op den keper beschouwd, toode rephbliekeinen of
socialisten bevonden werden. De Tijd spande ver
leden week de kroon door hen Algerijnsche commu-
nalisten te noemen.
Om nu al vast eeuige kracht bij te zetten aan
de bewering dat de liberale partij anti-koningsge
zind is, hebben de conservatieve kamerleden, met
veronachtzaming van de wezenlijke belangen des
lands, zieh aan een weinig letterknechterij schuldig
gemaakt en het budget van oorlog steeds tot het
Heilige der heiligen verheven. Raakt daar niet aan,
zeiden zij, of gij tast de souvereiniteit des konings
aan. Het was dan ook in hunne oogen een onge
hoorde gruwel dat b. v. de Tweede kamer in dei-
tijd de stoutigheid heeft begaan van hulde te bren
gen aan den moed onzer troepen die bij Bali had
den gestredenen dat men zou raken aan de or
ganisatie van leger of vloot; dit ware boven alle
mate schennis van bovenaangehaald art. 178 der
grondwet. Zoodoende is het inderdaad jaren lang
mogelijk geweest ministers van oorlog te bezitten,
die wel de millioenen aanvroegen en beheerden,
maar nimmer flink weg de volksvertegenwoordiging
zeiden hoe het met onze weerbaarheid stond. Weer
baarheid? Wie dacht er aan? Onze ministers
meenden al wonderveel gedaan te hebben als de
kurassiers dragonders en de dragonders huzaren
waren geworden als jassen met één rij knoopen
tot twee reijige waren verheven ja, zelfs deze
minister van Oorlog in het kabinet der regering voor
de nationale verdediging, zooals het zich zelve ijkte,
heeft als eetiige heldendaad van zijn halfjaarsc'h
ministerschap te vermelden het stellen van eeuige
nieuwe luitenantsplaatsen en nieuw model hooge
laarzen voor de bereden wapens.
Ach, Spectator! gij hebt gelijk dat ge (in het
jongste nummer) onder een paar omlauwerde kap
laarzen zet:
«met de nieuwe laarzen doen wij zeven mijlsstap
pen op den weg der onoverwinnelijkheid"."
'tls een bittere spot, maar hij is verdiend. Wij
stellen echter onze hoop op de liberale meerderheid
in de Staten-Generaal. De begrooting van oorlog
voor dit jaar is aangenomen, nu ja, gelijk men
heeft toegestaan dat dit jaar twee Nederlandsche
gezanten in de hoofdstad van Italië zetelen als
voorloopig crediet, omdat de tijd al zoover verstre
ken was. Maar de begrooting van oorlog voor 1872,
die in September zal worden ingediend, moge toonen
en zal, zien wij wèl, bewijzen, dat de tijd voorbij
is van geheimzinnige ontoegankelijkheid omtrent de
plannen der regering betreffende 's lands verdediging.
Ook al staan de aangehaalde artikelen in de
grondwet (wij stemmen toe, 't, zou wensehelijker
zijn, dat ze er niet stonden) dan nog heeft men
niet het regt zieli achter 's konings opperbevelheb
berschap te verschuilen. De indiening der begrooting
van oorlog alleen bewijst reeds dat ook de zaken
betreffende de landsverdediging staan onder de con
trole der volksvertegenwoordiging.
Het is natuurlijk dat meu bij het bespreken van
de verdediging van een staat, zijnekrachten en
hulpbronnen in de eerste plaats moet rekenen. Men
moet dus zorgen dat de oorlogsuitgaveii daartoe in
verhouding staan. Dit heeft men al te dikwijls
voorbijgezien. Reeds van Hogendorp zeide: „Men
dient alle krachten in te spannen, maar alle over
spanning derzelve, vooral op den duur, leidt regel-
regt tot het verderf" Die gulden regel is uit het oog
verloren. Millioenen bij millioenen zijn nutteloos be
steed: men overspande van krachten die men
bezat, trok men geen partij men spande zich
dus niet in.
Het is thans aan deze regering v oorbehouden met
den sleur te breken en inderdaad onze weerbaar
heid te volmaken. Zij wete dat het gansche volk
op hare daden in dit opzigt het oog houdt. De
gebeurtenissen der laatste jaren hebben dit volk
wakker geschud.
De eerste vraag die zich voordo?t is wel deze
Welk stelsel van verdediging moeten wij aanne
men? Tot nogtoe is dit niet vastgesleld en juist
hierop moet onze geheele begrootiug gebaseerd we
zen. Natuurlijk, als er langs onze grenzen een
Chineesche muur liep die als onnemelijk was te
beschouwen zoo slechts hier en daar een punt werd