4 1871. nj\~ Dmgsdag Juiij
e
VERKIEZING.
Vier Leden voor den Gemeenteraad
PERSONELE BELASTING.
SCHUTTERIJ.
AANBESTEDING.
hartman.
Missen;
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Dondeiuug
avond uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal zoo binnen als buiten Goes j 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 c. met bijblad 10 c.
COURANT
Gewone advertentiën worden a 15 c. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodborigten van 1—(i regel.- 5 1,
Dienst-aanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedingende
en contarit betaald, 40 c.
De inzending van advertentiën kan geschieden op deu dag der uitgave tot vóór drie uren, des namiddags.
Stukken welke men als ingezonden wensckt opgenomen, moeten uiterlijk den vorigen dag aan het bureau bezorgd zijn.
BEKENDMAKINGEN
van het Gremeente-bestuur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
ter kennis van de belanghebbenden, dat de verkiezing van
als drie door de periodieke aftreding van de heeren
C. C. van den BOSCH, overleden
A. NORTIER Pz. en
Mr. A. B. M. HAKLO;
en één door het ontslag van den heer
Mr. W. G. de KNOKKE van der MEULEN,
zal plaats hebben te Goes op Dingsdag den 18 Julij 1871,
van des morgens 9 tot des namiddags ten 5 ure, in eene
der zalen van het Raadhuis; dat de oproepingsbrieven den
7den dezer bij de kiezers zijn bezorgd en aat de kiezer,
die zijn stembiljet verloren of er geen ontvangen heeft,
een stembiljet kan bekomen ter secretarie der gemeente
tusschen des morgens 9 en des namiddags 2 ure van eiken
werkdag.
Goes, den 8 Julij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
HARTMAN.
DE BURGEMEESTER van GOES
brengt hij deze ter kennis van een ieder die het aangaat:
dat liet'primitief kohier no. 1 van het PERSONEEL voor
deze gemeente, over het dienstjaar 1871—1872 op heden
ter invordering is gesteld in handen van den ontvanger dier
belastingen binnen deze gemeente.
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
COMMISSIE VAN ONDERZOEK.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
ter kennis van belanghebbenden, dat de commissie, bedoeld
bij art. 15 der wet van 11 April 1827 (Stbl. no. 17) eene
TWEEDE ZITTING zal houden op Donderdag den
13 Julij ades middags ten 12 ure, in de groote
zaal van het raadhuis;
dat deze zitting in de eerste plaats bestemd is tot onder
zoek der reclames of redenen van vrijstelling door de lotelingen
van dit jaar ingediend, doch dat tevens alle schutterpligti-
en, die vermeenen moglen, redenen van vrijstelling te
ebben, tot dat onderzoek worden toegelaten.
Goes, den 8 Julij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H A R T M A N.
INRI G TING EEN ER SCHOOL.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES bren
gen ter kennis van belanghebbenden, dat zij op Zatur-
dag den IS Julij a. in hunne vergaderkamer
ten raadhuize in het openbaar zullen annbesteden:
het inrigten van het onlangs aangekochte huis op
de Vlasmarkt tot school voor geivoon lager on
derwijs, met hijlevering van eenige meubelen.
Bestek en voorwaarden liggen ter lezing ter secretarie,
op eiken werkdag van des voormiddags 9 tot des namid
dags 2 ure, terwijl de aanwijzing in loco zal plaats hebben
op Donderdag den 13 Julij aanstaande, des voormiddags
ten l.li ure.
Goes, den 8 Julij 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
IN .TIJ LIJ.
I.
Welhaast naakt de 18de Julij, op welken dag
vier leden voor onzen gemeenteraad moeten wor
den gekozen. Aan de kiezers zal alsdan de ge
legenheid worden aangeboden, om hun oordeel te
vellen over de houding door de aftredende leden
aangenomen en tevens om te beslissen of de rig-
ting welke in den laatsten tijd op 't kussen is
gebragt, door hen zal versterkt worden.
Eene gemeenteraads-verkiezing heeft niet zulk
eene algemeene politieke beteekenis als andere
verkiezingen; en nogtans wordt ook de gemeen
teraads-verkiezing alhier beheerscht door eene
kwestie welke bij de verkiezingen voor de staten
generaal sterk op den voorgrond treedl.
Die kwestie is het onderwijs.
Terwijl echter sommigen werkelijk bezwaren,
gemoedsbezwaren, hebben tegen de open bare school,
hebben vele andere Goessenaars er alleen op tegen,
dat zij door den hoofd, omslag genoodzaakt zijn
aan het onderwijs op de openbare school, nolens
volens, mede te betalen.
Laat men er maar ridderlijk voor uitkomen
het grootste gemoedsbezwaar bij velen is eigenlijk
een ^eó/sbezwaar. Velen ineenen dat er te veel,
veel te veel, voor het onderwijs moet worden op-
gebragten nu gaat men het liefet mede met
mannen van wie men verwacht, dat zij de kosten
van het onderwijs verminderen en daardoor den
hoofdei, omslag verlagen zullen.
Reeds in ons artikel van 18 April jl., hebben
wij doen uitkomen welke eisch door de burgerij
werd gesteld en dat de voormalige oppositie dien
eisch zelve had aangekweekt.
Wij vroegen toen die oppositie; hoe zij dacht
over het bevredigen van dien eisch! Maar noch
in eenig geschrift in het orgaan dier partij, noch
in eenig besluit van den gemeenteraad kregen
wij eenig antwoord op die vraag.
Geen spoor zelfs ontdekten wij van eenige ge
dachte die tot tegemoetkoming kon leiden aan
de bezwaren, welke men hij de burgerij in het
leven heeft geroepen.
Integendeel werd ook op het punt van onder
wijs consequent de wet gevolgd, die gebiedt: dat
overal door de gemeeute voor voldoend onderwijs
worde gezorgd en daarom werd dan ook eene
som van 16000,— gevoteerd voor eene 4de
lagere school.
Overigens was er eene zeer partijdige en zelfs
gedeeltelijk onwettige benoeming gedaan, waardoor
een achtbaar collegie was afgetreden, hetwelk men
eerst na drie maanden warstelens weder voltallig
had kunnen krijgen en dat, Vergeleken bij vroeger,
in kundig personeel zeker niet was vooruitgegaan.
Voorts was er erg //gescharreld" met de kermis,
ziedaar alles
Het lust ons niet, het zonden-register van de
aftredende heeren op te maken. De kiezers hebben
hen aan het werk gezien. Zij mogen oordeelen
of zij tevreden zijn en de herkiezing al of niet
wenschelijk achten.
Ook hebben wij niet het voornemen ons dit
maal veel in de verkiezingen te mengen.
Maar vóór men er toe overgaat om verder de
onbeduidendheid de voorkeur te geven hoven de
bekwame mannen die onze gemeente oplevert, en
waarvan wij voorzien, dat eene jammerlijke ver
warring het gevolg zal worden, hevelen wij eenige
punten in de aandacht der kiezers aan.
Bemerkt gij bij de partij, aan welke gij tegen
woordig het meeste vertrouwen schenkteenig
streven in uwen geest? Zoo neen, waarom stelt
gij dan den goeden gang der gemeente-admini
stratie in gevaar door personen te kiezen die in
bekwaamheid en kennis zoover achterstaan hij de
knappe personen waarop onze gemeente trotseh
mag zijn
Kunnen de zaken goed gaan als gij mannen
kiest, die nimmer in de gelegenheid waren om
die kennis en bekwaamheid op te doen, die ver-
eischt worden om over de velerlei onderwerpen van
gemeentelijk bestuur welke aan de beslissing van
den raad worden onderworpen, een gegrond oor
deel te vellen
En wat wordt dan ten slotte zoodanig raadslid
Niets anders dan eene stern-machine, loopende
aan den leiband van een bekwamer medelid, dat
invloed op hem bezit. Zijn de zulken niet reeds
nu in onzen gemeenteraad aan te wijzen
Doch, terwijl men geene practisclie resultaten
van de nieuwe rigting in onzen raad kan aan-
o
wijzen, behoort men ook de vraag te doenzal
zij welligt eenige verandering in het schoolwezen
aanbrengen en zoo ja zou die verandering
voor de ingezetenen voordeelig zijn En bij die
vraag komt ons het eerst de meisjesschool voor
den geest.
Het voornaamste motief voor de veranderde
keuze in rigting bij de kiezers, was de zooge
naamde meisjesschool. Dat plan heeft veel sensatie
gemaakt en de meening is niet ongerijmd, dat het
plan voor die school een der' krachtigste middelen
voor de voormalige oppositie is geweest om aan
het roer te komen. Terwijl het toch nog eenig-
zins onder de bevatting der burgerij lag, dat voor
jongens de gelegenheid werd opengesteld om iets
meer dan het lager onderwijs te genieten had
middelbaar onderwijs voor meisjes in het oog der
burgerij geen redelijken zin.
„Wafel'' hoorden wij iemand uitroepen„wat
„nu ook al advocaten van de meisjes gemaakt
„Dweilen uitwringendat moeten ze kunnen."
Uil deze enkele uitdrukking zal het genoegzaam
blijken welk eene reusachtige onderneming liet
zou zijn om aan de minder ontwikkelde burgers
het regt der vrouw duidelijk te maken, en al haalt
men nu ook voor eene dergelijke uitdrukking me
delijdend de schouders op, het is niettemin waar
dat een ontzaggelijk vooroordeel moet worden over
wonnen om dit denkbeeld voor iederen burger
aannemelijk te maken.
Intusschen erkennen wij, dat het uitwringen
van dweilen een deel uitmaakt van den werkkring-
der vrouw, maar waar is het bewijs, dat de ware
wijze, de goed ontwikkelde, het kleine des levens
versmaadt? Onderwijs der vrouw leidt zeer zeker
tot zorg voor het huishouden en ieder mensch die
gezond verstand heeft zal het noodzakelijke des
levens niet nalaten.
Maar omdat een dweil moet worden uitgewron
gen, heeft daarom de vrouw geen regt. op ontwik
keling? Moet het met haar gaan, zooals de schrij
ver der „politieke overpeinzingen" zoo juist in ons
blad zeide: is dan de vrouw alleen op de wereld
om tijdelijk te behagen te sjouwen, te slooven
kinderen te krijgen en minder behagelijk te wor
den? De vrouw heeft evenveel regt op ontwik
keling als het andere geslacht en al is in het maat
schappelijk leven de taak der vrouw bescheidener
dan die des manszij heeft een verhevene, een hij
uitnemendheid verhevene taak, als huismoeder. In
de juiste uitoefening.der moed^ilijke pljgten is ont
wikkeling voor de vrouw onmisbaar, terwijl ook
voor hare huishoudelijke taak wat meer reken- en
natuurkunde dikwijls onontbeerlijk zijn.
Laten wij het hier zeggen, dat de nniu, die het
uitwringen der dweilen vooral als liet ideaal van
vrouwelijke bestemming beschouwde, geene onge
huwde dochters had en zich dus bezwaarlijk
kon voorstellen, dat vele burgermeisjes, karig
of iu 'tgeheel niet bemiddeld, nimmer tot een
huwelijk geraken, dus in eenige betrekking haar
heil moeten zoeken en daarom ontwikkeling ten
zeerste zullen behoeven willen zij niet genood
zaakt zijn tot de meer nederige betrekkingen van
dienstbode of naaister af te dalen.
Ongelukkiglijk beschouwen velen de zaak geheel
verkeerd. Men denkt dat meisjesscholen moeten
dienen om geleerde vrouwen te vormen die juist
'daardoor ongeschikt zouden worden voor huisselij-
ken arbeid. Men onderscheidt niet tusschen gelet
terde en ontwikkelde vrouwen en de leiders onzer
tegenpartij versterken de burgerij in haren tegen
stand tegen eene nuttige in rigting.
Immers, toen onze gemeenteraad in beginsel
besloten had, eene dergelijke school met zeer ge
ringe kosten op te rigten of liever in te .rigten,
zoo eene gevraagde subsidie ran het rijk werd verkre
genhad onze tegenpartij zooveel minachting voor
het besluit van onzen raad, dat als aanbeveling
voor hare sints als gemeente-raadsleden gekozen
kandidaten, o. a. werd gezegd; „Kiezers, kiest
„onze kandidaten; bekomen wij de meerderheid,
dan is hel nog tijd om op het besluit, lol oprigling
eener meisjesschool terug te komen E
De kiezers gaven daaraan gehooren wat, is
nu het geval?
Het rijk stondhelaas de subsidie niet toe en
het plan verviel dus van zelf. En nu heeft jhr.
Pompe op zich genomen een plan Ie. maken om
onze tegenwoordige meisjesschool in eene voor
meer uitgebreid lager onderwijs te. hervormen
Alsof dit nu geen geld zal kosten En, let wel
het liberale plan voor middelbaar onderwijs was
gegrond op subsidiedus grootendeels op kosten
van het rijk, en het plan van jhr. Pompe zal komt n
geheel ten koste van de gemeente, of er zal zulk een
hoog schoolgeld moeten worden gelieven, dat bur
germeisjes er geen gebruik van kunnen maken!
Ziedaar ééne verandering welke de nieuwe rig
ting in den raad ons staat, te bezorgen. Wij laten
het oordeel gerustelijk over aan alle kiezers aï dit
nu meer in het. belang der burgerij zal zijn dan
het plan der liberalen indien dit niet vervallen
ware.
Er zal veranderd worden en daarop hebben de
meisjes regt. Maar de liberalen wilden, met sub-